COP
Geselecteerde behandeling: chemotherapie
Algemene informatie
Inleiding
Binnenkort start u in het Slingeland Ziekenhuis met uw oncologische behandeling. Dit kan zijn: chemotherapie, immunotherapie of doelgerichte therapie. Ook kan het een combinatie van bovenstaande zijn. De arts en een verpleegkundige hebben u al het een en ander verteld over wat u kunt verwachten van de behandeling. De informatie op de volgende pagina's geeft verdere uitleg over uw behandeling. Daarnaast vindt u ook tips en adviezen. Deze informatie kunt u ook laten lezen aan eventuele andere zorgverleners, zoals uw huisarts en de wijkverpleegkundige. Het is belangrijk dat ook zij weten welke behandeling (medicijnen) u krijgt.
De informatie is samengesteld in samenwerking met het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Het ziekenhuis heeft ook eigen informatiemateriaal (zoals Patiënteninformatiewijzers). Het kan daarom voorkomen dat u bepaalde informatie elders al heeft gelezen.
De informatie op de volgende pagina's bestaat uit twee onderdelen:
Algemene informatie:
- Bereikbaarheid
- Wat is chemotherapie, immunotherapie en doelgerichte therapie.
- De afdeling
- Redenen om een arts te waarschuwen
- Tips voor het omgaan met urine/ontlasting en braaksel
- Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
- Second opinion
- Wetenschappelijk onderzoek bij kanker
- Telefoonnummers en websites voor informatie
- Vergoeding vervoer tijdens oncologische behandeling
Specifieke informatie over uw behandeling (kuurspecifieke gedeelte):
- Behandelschema
- Bijwerkingen
ALGEMENE INFORMATIE
1. Bereikbaarheid
Dagbehandeling oncologie ( 24 uurs bereikbaarheid)
Voor al uw vragen kunt u terecht bij de oncologieverpleegkundige van de dagbehandeling oncologie. De dagbehandeling oncologie is bereikbaar tussen 08.00 uur en 17.00 uur via telefoonnummer (0314) 32 97 46. Buiten de kantoortijden wordt u automatisch doorgeschakeld naar verpleegafdeling B1 (oncologie).
Wilt u een afspraak maken of wijzigen voor de Dagbehandeling Oncologie dan kunt u contact opnemen met het Centraal Planbureau op werkdagen van 8.30-16.30 uur via telefoonnummer: 0314-329445
Secretariaat van uw behandelend arts
Heeft u een vraag over een afspraak met uw arts, belt u dan naar het secretariaat van uw behandelend arts:
Poli oncologie: (0314) 32 95 54
Poli hematologie: (0314) 32 95 52
Poli longziekten: (0314) 32 95 63
2. Wat is chemotherapie, immunotherapie en doelgerichte therapie?
Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica. Dit zijn medicijnen die cellen doden of hun celdeling remmen.
Immunotherapie is een behandeling waarbij medicijnen worden gebruikt die de natuurlijke afweer van uw lichaam tegen kankercellen stimuleren. Immuuntherapie richt zich dus niet rechtstreeks op de tumor, zoals bijvoorbeeld chemotherapie of bestraling, maar op het activeren van het eigen afweersysteem. De medicijnen zorgen ervoor dat het afweersysteem de kankercellen aanvalt.
Bij doelgerichte therapie krijgt u medicijnen om kankercellen te doden of de groei ervan te remmen. Deze medicijnen richten zich op specifieke eigenschappen van kankercellen. Dit doen ze door de werking van bepaalde eiwitten van de kankercel te blokkeren.
3. De afdeling
In het Slingeland Ziekenhuis wordt de oncologische behandeling gegeven op de dagbehandeling oncologie/afdeling F1. Deze vindt u op de 1e verdieping.
Meestal moet u voordat u chemotherapie krijgt, bloed laten prikken. U komt dan een of enkele dagen vóór de behandeling naar het Laboratorium Afname in het ziekenhuis. Meestal gecombineerd met een bezoek aan de arts. Vaak is het ook mogelijk om in uw eigen woonplaats bloed af te laten nemen door medewerkers van het ziekenhuis. Informatie hierover vindt u op de website van het ziekenhuis. De verpleegkundige van de Dagbehandeling Oncologie bespreekt dit met u. Naar aanleiding van uw bloeduitslag, beslist de arts of de behandeling doorgaat. Vervolgens worden uw medicijnen bij de ziekenhuisapotheek besteld en krijgt u ze op het met u afgesproken tijdstip toegediend.
Het kan ook voorkomen dat de behandeling bestaat uit meerdere dagen en dat u kortdurend wordt opgenomen op de afdeling. Ook hiervoor geldt dat u zich mag melden bij dagbehandeling oncologie/afdeling F1 op de 1e verdieping.
Voor uw oncologische behandeling hoeft u niet nuchter te komen tenzij dit uitdrukkelijk met u is besproken. Voor eten en drinken tijdens de kuur wordt gezorgd.
Als de chemokuur om een reden van uw kant niet door kan gaan, vragen wij u dit op tijd, liefst 24 uur tevoren, telefonisch door te geven aan een verpleegkundige van de Dagbehandeling Oncologie.
U mag altijd iemand meenemen naar uw behandeling, wij verzoeken u om dit tot 1 persoon te beperken.
4. Redenen om een arts te waarschuwen
Bij onderstaande klachten is het belangrijk nog dezelfde dag contact op te nemen met het oncologisch verpleegkundig spreekuur of de specialist:
- koorts (vanaf 38,5 graden Celsius);
- koude rillingen;
- toegenomen kortademigheid;
- onverklaarbare bloedingen.
- als het plassen niet lukt
- als u niet meer kunt eten en/of drinken
- obstipatie of juist diarree
In het kuurspecifieke gedeelte leest u meer over wat u kunt doen bij klachten en wanneer u contact moet opnemen.
5. Tips voor het omgaan met urine/ontlasting en braaksel bij chemotherapie
Urine, ontlasting en braaksel bevatten resten cytostatica. In het kuurspecifieke gedeelte staat precies vermeld hoe lang dit duurt. Om uw omgeving te beschermen kunt u deze uitscheidingsproducten in die periode het beste zo min mogelijk met uw handen aanraken. In het ziekenhuis dragen verpleegkundigen altijd handschoenen ter bescherming tegen cytostatica. Soms dragen zij ook mouwtjes of schorten.
Adviezen voor als u thuis bent:
- Voor mannen: altijd gaan zitten bij het plassen om spatten zoveel mogelijk te voorkomen.
- Spoel het toilet na gebruik tweemaal door, met het toiletdeksel gesloten.
- Maak één keer per dag het toilet schoon.
- U kunt braaksel gewoon door het toilet spoelen.
- Bij bevuiling van kleding en beddengoed: kleding en/of beddengoed in de wasmachine doen, eerst spoelen met koud water. Daarna het gewone wasprogramma draaien.
Deze maatregelen zijn voldoende voor u en uw gezinsleden. Deze maatregelen gelden alleen tijdens de ‘besmette' periode. De hoeveelheid cytostatica in overige uitscheidingsproducten zoals zweet, speeksel, en tranen zijn zo laag dat er geen speciale maatregelen nodig zijn.
Het is niet bekend of, en in welke mate cytostatica opgenomen worden in het sperma of het slijmvlies van de vagina. Gebruik daarom, gedurende de risicoperiode, bij seksueel contact altijd een condoom.
6. Vruchtbaarheid, Zwangerschap en borstvoeding
De behandeling met cytostatica kan onvruchtbaarheid veroorzaken. De kans daarop is afhankelijk van verschillende factoren. De soort en combinatie van cytostatica, de aard van uw ziekte en uw leeftijd spelen hierbij een rol. Uw behandelend arts kan vertellen wat u kunt verwachten en welke mogelijkheden er zijn om de vruchtbaarheid veilig te stellen.
Mannen
Chemotherapie kan beschadiging van het erfelijke materiaal van de zaadcellen veroorzaken. Het is daarom niet wenselijk een kind te verwekken tijdens de behandeling. Na de behandeling is er meestal snel herstel, al duurt het soms nog 4 tot 5 jaar voordat de aanmaak en kwaliteit van het sperma weer volledig is hersteld.
Vrouwen
Een behandeling met cytostatica kan veranderingen in uw menstruatiepatroon veroorzaken. Soms worden de menstruaties heviger/onregelmatiger of verdwijnen (tijdelijk). Dit gaat soms gepaard met overgangsklachten. Na de behandeling herstelt uw menstruatiepatroon zich meestal weer. Een behandeling met cytostatica kan beschadiging van eicellen tot gevolg hebben. Dit kan leiden tot aangeboren afwijkingen bij kinderen. Een zwangerschap tijdens de behandeling dient daarom te worden voorkomen. Het is noodzakelijk dat u doorgaat of start met een betrouwbare methode van anticonceptie. Het is beter om met een zwangerschap te wachten tot enkele maanden na de behandeling. Uw lichaam krijgt dan de tijd om te herstellen van de behandeling. Een behandeling met cytostatica hoeft geen belemmering te zijn voor geslachtsgemeenschap. Door de behandeling kan het slijmvlies van de vagina droger worden. Een glijmiddel is dan een goed hulpmiddel bij het vrijen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of het medicijn in de moedermelk terecht komt en daarom mag u tijdens en tot 4 weken na de behandeling geen borstvoeding geven
7. Second opinion
Een second opinion (een tweede mening) is een medisch oordeel van een andere arts dan uw behandelend arts.
In principe volgen alle kankerspecialisten dezelfde procedures voor onderzoek en behandeling. Uw specialist uit het Slingeland Ziekenhuis heeft regelmatig contact met specialisten uit academische ziekenhuizen en kankerklinieken. Er is een commissie waarin academische specialisten, de radiotherapeut en andere betrokken zorgverleners aanwezig zijn. In deze commissie wordt besproken welke behandeling voor u de beste behandeling is. Toch kunt u onzeker zijn of twijfels hebben over uw behandeling. Dan bestaat de mogelijkheid een second opinion bij een andere specialist te vragen. Bespreek met uw eigen specialist dat u een second opinion wilt. Hij kan namelijk met u overleggen bij wie u het beste terecht kunt en uw gegevens overdragen. Het vragen van een second opinion is geen blijk van wantrouwen tegen uw eigen specialist. Het is belangrijk dat u achter de behandeling staat en samen met uw specialist tot een goede keuze komt.
Omdat niet alle verzekeringsmaatschappijen de kosten van een second opinion vergoeden, is het wel verstandig om vooraf met uw zorgverzekeraar te overleggen.
8. Wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met kanker
De arts heeft voor een chemokuur gekozen die voor u nu de grootste kans op succes biedt. Dat deze kuur de beste keus voor u is, weten we dankzij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met kanker. Deze patiënten zijn in het verleden met deze en andere kuren behandeld. Meestal gaan deze onderzoeken uit van academische ziekenhuizen of organisaties die zich bezighouden met het verbeteren van behandelingen van kanker. De onderzoeken hebben tot doel de effectiviteit van chemokuren te verbeteren en mogelijke bijverschijnselen te minimaliseren.
Ook in het Slingeland Ziekenhuis nemen wij regelmatig deel aan wetenschappelijk onderzoek. Het kan dus voorkomen dat de arts u vraagt om aan een dergelijk onderzoek mee te werken. Deze onderzoeken zijn aan zeer strenge regels gebonden, ter bescherming van de belangen van de deelnemende patiënten. Wij verwerken al uw gegevens anoniem.
Het onderzoek vindt uiteraard geheel op vrijwillige basis plaats. Als u besluit om niet mee te doen aan een onderzoek, wordt u op geen enkele wijze tekort gedaan in uw behandeling.
Vraagt de arts of u wilt deelnemen aan het onderzoek, dan is er voor u een ruime bedenktijd om daarover een beslissing te nemen. Het is mogelijk om met uw huisarts of met een onafhankelijke arts te overleggen.
Als u deelneemt aan wetenschappelijk onderzoek en u bedenkt zich, dan kunt u op elk moment van verdere deelname aan het onderzoek afzien.
9. Telefoonnummers en websites voor informatie
-
- Slingeland Ziekenhuis
Telefoon: (0314) 32 99 11
Website: http://www.slingeland.nl/
- Kanker.nl
Kanker.nl is een initiatief van KWF Kankerbestrijding, patiëntenbeweging Levenmetkanker en IKNL (kenniscentrum voor zorgverleners in de oncologie). Je vind er informatie over kanker, de behandeling ervan en leven met kanker. Ook kun je er in contact komen met andere patiënten.
Website: http://www.kanker.nl/
- Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)
Telefoon: (030) 291 60 90.
E-mail: secretariaat@nfk.nl
Website: http://www.nfk.nl/
Adressen voor psychosociale ondersteuning:
- Zorgverleners Slingeland ziekenhuis
In het Slingeland ziekenhuis werken verschillende zorgverleners die u hulp kunnen bieden. Overleg hierover met de arts of verpleegkundige en meer informatie kunt u vinden in de folder: Omgaan met kanker.
- Oude Ijssel huis (Doetinchem)
Het Oude IJssel huis is een huis voor mensen die leven met kanker. Je kunt er terecht voor een goed gesprek; een ontspannende activiteit; een lezing of gewoon voor een kopje koffie. Op de dagbehandeling oncologie zijn ook regelmatig vrijwilligers van het Oude ijsselhuis aanwezig,
Telefoon:(0314)646024
Website: http://www.inloophuisoudeijssel.nl/
In de Achterhoek zijn verschillende lokale oncologie netwerken actief. De netwerken bestaan uit eerstelijns zorgprofessionals, zoals diëtisten en gespecialiseerde fysiotherapeuten, en hebben als doel om de zorg voor patiënten met en na kanker vanuit de thuissituatie te verbeteren. Zij werken samen aan een optimaal behandelresultaat. Voor informatie:
- Hematon is de patiëntenorganisatie voor patiënten met een hemato-oncologische aandoening, zoals bloedkanker en lymfklierkanker.
- Website: http://www.hematon.nl/
10. Vergoeding vervoer tijdens oncologische behandeling
In alle basisverzekeringen is opgenomen dat de zorgverzekeraar de kosten vergoedt die u heeft gemaakt voor het gebruik van de (eigen) auto, taxi of openbaar vervoer als u een oncologische behandeling met chemotherapie en/of radiotherapie moet ondergaan. Vergoeding is pas mogelijk nadat u uw eigen bijdrage hebt betaald. Door een aantal zorgverzekeraars wordt deze regel zeer strikt nageleefd. U kunt bij uw verzekeraar informeren of u hiervoor in aanmerking komt en hoe u de kosten kunt declareren.
Behandelschema
Deze kuur bestaat uit 3 verschillende middelen. Daarnaast kunnen nog enkele andere medicijnen voorgeschreven worden. Deze dienen als ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om bijwerkingen te beperken
Medicijn |
Dag 1 |
Dag 2 |
Dag 3 |
Dag 4 |
Dag 5 |
Wijze van toediening |
Cyclofosfamide |
X |
X |
X |
X |
X |
Tabletten |
Vincristine |
X |
Infuus |
||||
Prednison |
X |
X |
X |
X |
X |
Tabletten |
De volgende kuur start in principe 3 weken na dag 1, als de bloeduitslagen goed zijn.
Preventie van huidschade bij chemotherapie
Uw behandeling bevat één of meer geneesmiddelen die via een ader worden toegediend, maar ook onbedoeld buiten de ader in het omliggende weefsel terecht kunnen komen en zo mogelijke huidschade veroorzaken. Deze complicatie wordt een "extravasatie" genoemd.
Om de kans op deze complicatie te voorkomen en om uw behandeling zo veilig mogelijk te laten verlopen is het volgende van belang:
Voorzorgsmaatregelen die u kunt nemen:
- Draag bij elke medicijntoediening losse kleding die geen hinder kan geven voor het plaatsen van het infuus (geen strakke of opgerolde mouwen)
- Beperk tijdens de toediening zoveel mogelijk onverwachte bewegingen aan de zijde waar het infuus zit, en voorkom zoveel mogelijk dat de infuusslang naast de stoel of het bed hangt en ergens achter kan haken.
- Ga naar het toilet voordat u met de behandeling start.
Rondlopen op de afdeling is toegestaan. Laat de verpleegkundige het infuus eventueel extra vastplakken.
Tijdens de toediening van een paar middelen is het raadzaam om het mobiliseren te beperken, indien dit het geval is zal de verpleegkundige dit met u bespreken.
Waarschuw onmiddellijk de verpleegkundige indien tijdens de toediening één of meer van de volgende verschijnselen optreden:
- Pijn ( kan brandend of stekend zijn) of elk abnormaal gevoel rondom de infuusplaats.
- Zwelling, roodheid of verharding rondom de infuusplaats
- Lekkage rondom de infuusplaats
- Loslaten van de infuuspleister waarmee het infuus vastgeplakt zit.
Ook indien u thuis bent en in de 24 uur na toediening pijnklachten of abnormale zwelling ontstaat is het verstandig om contact op te nemen met de verpleegkundige van de dagbehandeling oncologie of de verpleegafdeling.
Extra info veilig omgaan met excreta
Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, verlaten de afvalstoffen uit de medicijnen uw lichaam. Dit gebeurt via excreta. Dit is een medische term voor alles wat het lichaam verlaat: plas, poep, wondvocht, bloed, traanvocht, zweet, sperma, braaksel en speeksel. Dit worden ook wel uitscheidingsproducten genoemd.
Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. Hoe lang dit schadelijk blijft, verschilt per middel.
De risico's voor u en uw omgeving zijn thuis klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt
u de risico's verlagen.
Lees hier over maatregelen die u thuis kunt nemen.
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Cyclofosfamide: 3 dagen
- Vincristine: 2 dagen
Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen
risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie,
tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren
kind.
Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.
Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u
maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór
het starten van de behandeling.
Middelen met hun bijwerkingen
Cyclofosfamide (chemotherapie)
- Blaasproblemen
- Dunner haar of haaruitval
- Koorts bij chemotherapie
- Maag-darmklachten
- Minder bloedcellen
Vincristine (chemotherapie)
Bijwerkingen en adviezen
Blaasproblemen
Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand.
blaasontsteking
Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand. Door beschadiging van de blaaswand kunnen er meer bacteriën in de blaas voorkomen die gaan ontsteken, met een blaasontsteking tot gevolg. U kunt de volgende klachten krijgen:
- (brandende) pijn bij het plassen
- pijn in de onderbuik
- bloed of bloedstolsels bij de urine
- vaker plassen
- niet goed kunnen plassen
- vaak moeten plassen en vaak aandrang hebben, terwijl de blaas niet vol is
- slecht en sterk ruikende of troebele urine.
Advies
- drink veel, anderhalf tot twee liter per dag (16 kopjes of 14 bekers per dag). Dit zorgt voor een natuurlijke doorspoeling.
- plas regelmatig. Dit spoelt de bacteriën naar buiten zodat deze zich niet aan de blaaswand kunnen hechten.
- houd de plas niet op, maar ga bij aandrang gelijk naar het toilet.
- zorg voor warme kleding; vooral het onderlichaam en de voeten moeten warm blijven.
- zorg voor een goede hygiëne. Voor vrouwen: reinig het onderlichaam van voren naar achteren om te voorkomen dat bacteriën in de plasbuis terechtkomen. Was daarna zorgvuldig de handen.
- plas direct na het vrijen.
- de vagina is zelfreinigend. Gebruik daarom geen zeep bij het wassen van de vagina.
- een bekkenbodemfysiotherapeut kan helpen bij plasklachten. Vind een bekkenbodemfysiotherapeut bij u in de buurt.
Neem contact op met de behandelend arts als u een van de volgende klachten heeft:
- als er bloed bij de urine te zien is
- als u pijn heeft bij het plassen
bloed in urine
Vaak maakt het beenmerg door bepaalde geneesmiddelen tijdelijk te weinig nieuwe bloedplaatjes aan. Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Wanneer je minder bloedplaatjes hebt, wordt je bloed dunner en stolt het minder snel. Wanneer je blaaswand beschadigd is (door een blaasontsteking bijvoorbeeld), blijven wondjes langer bloeden. Hierdoor kan er bloed bij de urine zitten.
Advies
Neem contact op met uw behandelend arts als er bloed bij de urine zit.
urineverkleuring
Stoffen in medicijnen kunnen de urine doen verkleuren (rood of blauwgroen). De verkleuring is onschadelijk, is tijdelijk en verdwijnt meestal spontaan enkele dagen na de toediening.
Advies
Neem contact op met uw behandelend arts als:
- de verkleuring van de urine binnen 48 uur na de behandeling niet verdwijnt
- er bloed bij de urine zit
- als het plassen pijnlijk is
urineverlies
Door de behandeling met bepaalde medicijnen kunt u last krijgen van ongewild verlies van urine. Klachten die kunnen optreden zijn:
- irritatie van slijmvliezen en huid in de schaamstreek
- blaasontsteking
- onaangename geur, schaamte
- problemen met intimiteit en seksualiteit
- sociaal isolement
Advies
-
ga elke 2 à 3 uur plassen, ook als er geen aandrang is
-
overleg met uw arts of er gestart worden met een blaastraining
-
u kunt worden doorverwezen naar een incontinentieverpleegkundige, zij kan u advies geven over het gebruik van incontinentie materiaal
-
vermijd plastabletten en middelen die het plassen bevorderen, zoals koffie en alcohol
-
maak gevoelens van schaamte bespreekbaar
-
verzorg de huid rondom uw schaamstreek goed om te voorkomen dat deze stuk gaat
Dunner haar of haaruitval
Dunner wordend haar of haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar volledig of in mindere mate uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.
Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.
De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de behandeling weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
Uw arts kan u informeren over de mate van haarverlies uw behandeling mogelijk veroorzaakt. Ook kunt u informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.
Advies
uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen
- als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
- een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
- vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
- uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
- synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
- (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
- wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
- tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
- zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/, www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)
Koorts bij chemotherapie
Door de behandeling met chemotherapie kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Door de chemotherapie bent u gevoeliger voor infecties. Dit komt doordat de chemotherapie ervoor kan zorgen dat het lichaam minder witte bloedcellen maakt. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze helpen bij het bestrijden van bacteriën en virussen. Als er te weinig nieuwe witte bloedcellen worden gemaakt, kan uw afweer verzwakken. Hierdoor heeft u meer kans op infecties. Het is dus belangrijk om te letten op klachten van een infectie die koorts kunnen veroorzaken.
De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:
- koorts
- koude rillingen (klappertanden en rillen)
- zweten
- het warm hebben
- benauwd zijn
- hoesten, soms met slijm
- keelpijn
- pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
- pijn in de mond of bij het slikken
- diarree
- buikpijn
- ziek voelen
Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van een infectie of koorts te verkleinen.
Advies
Wat u kunt doen bij koorts:
- Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
- Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
- Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
- Rust genoeg.
Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:
- Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
- Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
- Kom niet in de buurt bij mensen die zich niet lekker voelen. Bijvoorbeeld mensen met koorts, verkoudheid of diarree.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op ontstoken wondjes of blaren.
- Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.
Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 17 maart 2025
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
misselijk zijn en overgeven
Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kokhalzen en overgeven
- minder zin in eten
- maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
- buikpijn of buikkrampen
- opgezette buik
Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
- Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
- Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
- Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
- Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
- Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur moet overgeven.
- niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.
Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
diarree
Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur diarree heeft.
- bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
- moet overgeven en diarree heeft.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.
Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
Minder bloedcellen
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
tekort aan witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal.
Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
- een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
- slijm ophoesten
- pijn bij het plassen
- troebele urine
- vaker plassen
- pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
- buikpijn
- diarree
Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.
Advies
Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
- als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
- als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
- zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
- controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
- een goede mondverzorging is belangrijk
- probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
- mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
- uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet
Schade aan zenuwen (neuropathie)
Door de behandeling kunnen uw zenuwcellen beschadigen. Dit wordt neuropathie genoemd. Als zenuwcellen beschadigen, kunt u verschillende klachten ervaren. Meestal beginnen deze klachten in uw vingertoppen en tenen. Maar ze kunnen zich ook verspreiden naar uw handen, voeten, armen en benen.
De klachten zijn meteen na de behandeling het ergst en verminderen in de weken tot maanden daarna. Het is ook mogelijk dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Bij sommige mensen gaan de klachten niet meer over. Welke klachten u ervaart, hangt af van welke zenuwen zijn beschadigd.
De volgende klachten kunnen optreden:
- minder gevoel of 'doof gevoel' in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- prikkelingen of tintelingen in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- een branderig gevoel in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- minder kracht in uw armen en/of benen
- kramp in uw armen en/of benen
- pijn in uw handen, voeten en huid bij het aanraken of bij wisselingen in temperatuur
- verlies van fijne motoriek (bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven of knoopjes dichtdoen)
- minder goed kunnen horen of oorsuizen
- problemen met uw evenwicht
Neuropathie kan uw dagelijks leven beperken. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, wandelen, werken, slapen en bij uw hobby's of dagelijkse activiteiten. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten en problemen.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener om erger worden en/of schade te voorkomen. Uw zorgverlener kan samen met u bekijken wat er mogelijk is in uw situatie. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. Ook kan u worden doorverwezen en/of kan de behandeling worden aangepast.
- Vermijd dingen die pijn doen, zoals hitte of kou.
- Draag geen strakke kleren en/of schoenen.
- Rook niet en drink geen alcohol.
- Zorg dat u voldoende beweging krijgt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een goed effect te hebben op neuropathie. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Vind er hier een bij u in de buurt.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op wondjes of blaren, omdat u deze mogelijk niet voelt.
Meer informatie over neuropathie kunt u hier vinden.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2024