TC - kuur

Geselecteerde behandeling: chemotherapie
Inleiding
Inleiding
Samen met uw behandelaar heeft u besloten dat u een behandeling met medicijnen krijgt tegen kanker. Deze behandeling kan bestaan uit chemotherapie, hormonale therapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of een combinatie daarvan. Deze medicijnen komen via een infuus, injectie of via de inname van tabletten of capsules in de bloedbaan terecht. Via het bloed worden deze middelen door het hele lichaam verspreid en kunnen ze kankercellen vrijwel overal bereiken.
1. Patiënten Informatie Dossier (PID)
In dit patiënten informatie dossier vindt u informatie over de gang van zaken tijdens uw behandeling, hoe uw behandeling eruit ziet en hoe u contact kunt krijgen met hulpverleners in het ziekenhuis. U vindt verderop ook een uitgebreid overzicht van mogelijke bijwerkingen van de behandeling die u krijgt, hierbij staan tevens adviezen hoe u hier mee om kunt gaan.
2. Chemotherapie
Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica. Kankercellen zijn over het algemeen snel delende cellen. Chemotherapie remt de groei van deze snel delende kankercellen, maar tegelijkertijd ook de groei van andere gezonde snel delende cellen.
Er zijn verschillende soorten cytostatica. Afhankelijk van de soort kanker kunnen één of meerdere van deze middelen voor een behandeling worden gebruikt.
Om zoveel mogelijk kankercellen te bereiken, bestaat chemotherapie meestal uit een aantal behandelingen iedere keer gevolgd door een rustperiode waarin het lichaam zich weer kan herstellen. Een behandeling met de daarop volgende rustperiode wordt een "kuur" genoemd. In de meeste gevallen worden er een aantal kuren gegeven.
3. Doelgerichte therapie
Doelgerichte therapie of Targeted Therapy, is een behandeling met medicijnen die de groei en deling van kankercellen blokkeren doordat ze de werking tegengaan van specifieke eiwitten die de kankercellen nodig hebben voor hun groei en overleving. Hierdoor sterft de kankercel af of deelt zich niet meer.
4. Immunotherapie
Immuuntherapie is een behandeling met medicijnen die het eigen afweersysteem activeert en versterkt. Door deze medicijnen worden tumorcellen weer herkenbaar voor het afweersysteem, waardoor kankercellen gedood kunnen worden. Dit is een groot verschil met chemotherapie, waarbij je medicijnen krijgt die kankercellen, maar ook andere snel delende cellen, direct doden.
5. Hormonale therapie
Hormonale therapie is de behandeling met medicijnen die invloed hebben op de hormoonhuishouding in het lichaam. Een aantal organen in ons lichaam heeft hormonen nodig om goed te kunnen werken. Sommige organen hebben dit ook nodig voor hun groei en ontwikkeling. Voorbeelden zijn borstklier, schildklier, prostaat en slijmvlies van de baarmoeder. Als in deze organen kanker ontstaat, is die vaak (voor een deel) afhankelijk van de aanwezigheid van hormonen. Zolang deze hormonen aanwezig zijn kan de tumor groeien. Zonder deze hormonen kan de groei van de tumor stoppen, kan deze kleiner worden of zelfs (tijdelijk) verdwijnen. Van dit verschijnsel maakt men gebruik bij hormoon therapie.
6. Bijwerkingen
De medicijnen die voor de behandeling van kanker gebruikt worden, bereiken niet alleen de kankercellen, maar ook de gezonde cellen die zich snel delen (bijvoorbeeld cellen in de slijmvliezen van de mond en de darmen). Door het toedienen van deze medicijnen kunnen daarom bijwerkingen optreden. Deze bijwerkingen zijn meestal tijdelijk, omdat de gezonde cellen het vermogen hebben zich te herstellen. Dit in tegenstelling tot kankercellen die een slecht herstelvermogen hebben. Het al dan niet optreden van bijwerkingen en de mate waarin deze optreden is lastig te voorspellen. Eventuele bijwerkingen zeggen niets over het effect van de behandeling op uw ziekte.
7. Redenen om direct contact op te nemen met uw Casemanager of Oncologieverpleegkundige
's Avonds, 's nachts en in het weekend is onderstaand telefoonnummer alleen voor spoed (zie onderstaand kader) in gebruik, u krijgt dan de oncologieverpleegkundige van de verpleegafdeling aan de telefoon.
Neem direct contact op via 0413-402290 en toets 1 wanneer: |
• U koorts heeft boven 38,5ºC. • U koude rillingen heeft en ongeveer 30 minuten later uw temperatuur oploopt tot 38,5ºC of hoger. • U langer dan 30 minuten een bloedneus heeft. • U blauwe plekken krijgt, zonder dat u zich heeft gestoten of bent gevallen. • U een wondje heeft dat langer dan 30 minuten blijft bloeden. • U bloed heeft in de ontlasting of urine. • U veel en langer dan 24 uur last heeft van braken. • U langer dan 48 uur last heeft van waterdunne diarree. |
8. Belangrijk
Goede voedingsconditie
Het is belangrijk dat u tijdens de behandeling in een zo goed mogelijke voedingsconditie blijft. Hierdoor voelt u zich minder snel vermoeid en heeft u een betere weerstand tegen infecties. Daarnaast draagt een goede voedingsconditie ook bij tot een sneller herstel van de gezonde weefsels. Tijdens de behandeling hoeft u geen speciaal dieet te volgen, indien nodig zal de verpleegkundige met u bespreekbaar maken welke voedingsmiddelen u beter niet kunt gebruiken tijdens de behandeling. Wanneer u al een bepaald dieet volgt, overleg dan met de diëtist of u met dit dieet tijdens de behandeling kunt doorgaan.
In de brochure "Voeding bij kanker" van de Nederlandse Kankerbestrijding KWF, vindt u uitgebreide tips ten aanzien van voedingsproblemen. U kunt voor deze brochure terecht bij de oncologieverpleegkundige. Ook de website http://www.voedingenkankerinfo.nl/ biedt veel bruikbare informatie.
Gebruik van Kruiden- en voedingssuppletie tijdens behandeling
Het gebruik van kruiden- en voedingssupplementen om onder meer bijwerkingen van chemotherapie te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren, kan mogelijk gevolgen hebben voor de behandeling. Uit onderzoek is gebleken dat verschillende kruiden- en voedingssupplementen een wisselwerking hebben met antikankermiddelen. Deze wisselwerking tussen kruiden- en voedingssupplementen en antikankermiddelen kan leiden tot verlaagde of verhoogde bloedspiegels van het antikankermiddel, met respectievelijk onderbehandeling of extra bijwerkingen tot gevolg. Wanneer u overweegt kruiden- en of voedingssupplementen of andere wijzen van alternatieve geneeswijzen te gebruiken wordt u geadviseerd dit te overleggen met uw behandelend arts en casemanager.
Vermoeidheid
Het is vaak niet duidelijk of vermoeidheid ontstaat als gevolg van de ziekte of van de behandeling. Het meest waarschijnlijke is dat het met allebei te maken heeft. Het groeien van een tumor kost namelijk veel energie. Daarnaast worden door de behandeling ook gezonde cellen vernietigd. Die gezonde cellen moeten zich weer herstellen en dat kost tijd en energie. Soms houden vermoeidheidsklachten ook na afloop van de behandeling aan. Hier is niet altijd een oorzaak voor aan te wijzen. Ondanks de vermoeidheid en verminderde energie is het van belang uw conditie op peil te houden, de vermoeidheid wordt namelijk niet minder door veel te rusten of passief te worden.
Omgang met uitscheidingsproducten
Bij chemotherapie kunnen reststoffen van de cytostatica in zowel urine, ontlasting als braaksel aanwezig zijn. Het is mogelijk dat deze reststoffen giftige bestanddelen bevatten. Het is verstandig dat de mensen in uw omgeving hier niet mee in aanraking komen. Denk hierbij aan huisgenoten en bezoek, maar eventueel ook aan de medewerkers van de Thuiszorg. De precieze duur waarin de reststoffen van de cytostatica in de uitscheidingsproducten aanwezig zijn, staat onder het behandelschema verderop. Voor meer informatie zie de folder 'Beschermende maatregelen thuis bij behandeling met chemotherapie'. Te vinden op de website www.bernhoven.nl dan wel toegevoegd in deze informatiemap.
9. Gang van zaken tijdens de behandeling
Controle van uw bloed
Om zicht te houden op de aantallen bloedlichaampjes en bloedplaatjes in uw bloed, wordt uw bloed tijdens de behandeling regelmatig gecontroleerd. Hiervoor wordt een controleafspraak bij de arts of casemanager ingepland. Vooraf aan deze afspraak dient u bloed te laten prikken, hiervoor dient u een afspraak te maken met het laboratorium. Dit kan zowel 45-60 minuten voor de afspraak bij uw arts of casemanager, als u in Bernhoven bloed laat prikken, of een dag voor uw afspraak bij een prikpost bij u in de buurt. Daarnaast is het mogelijk dat, indien u moeilijk ter been bent, een medewerker van de Trombosedienst bij u thuis bloed afneemt. De oncologieverpleegkundige kan u hierover informeren.
Wanneer uit de controle blijkt dat uw bloed zich onvoldoende heeft hersteld, kan het nodig zijn dat uw kuur wordt uitgesteld of dat de dosering van uw medicatie wordt verminderd.
Belangrijk
Wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, geef dit dan door aan uw arts. Geef ook bij de trombosedienst door dat u wordt behandeld met medicijnen tegen kanker.
Chemotherapie/doelgerichte therapie/ immunotherapie via tabletten, capsules, injectie en/of een infuus
- Voor elke nieuwe kuur laat u (op de afgesproken datum en tijdstip) bloed prikken bij de bloedafnamedienst van het laboratorium.Hiervoor dient u een afspraak te maken op het laboratorium.
- Vervolgens brengt u een bezoek aan de internist/oncoloog, de longarts, de oncologieverpleegkundige of de verpleegkundig specialist (in opleiding). Deze spreekt eventuele bijzonderheden met u door, schrijft recepten uit en maakt afspraken voor eventuele vervolgonderzoeken. Wanneer de uitslag van het bloed bekend is, krijgt u te horen of de kuur door kan gaan.
- Het is mogelijk dat de controle afspraak telefonisch plaatsvindt, dit wordt in overleg met u ingepland. U laat dan 's morgens voor 10.30 uur bloed prikken en krijgt aan het eind van de ochtend of in de middag telefonisch de uitslag door. Bijzonderheden rondom uw behandeling worden dan besproken en uw gewicht wordt eventueel nagevraagd.
- Wanneer de bloeduitslag niet goed is en de kuur niet door kan gaan, wordt er met u een nieuwe bloedcontrole afgesproken en afhankelijk daarvan wordt de volgende kuur gepland.
- Als uw medicatie via een infuus of injectie moet worden toegediend zult u daarvoor naar het ziekenhuis moeten komen.
- Op de geplande dag en tijdstip meldt u zich bij de Dagbehandeling Oncologie. U bereikt deze afdeling door het volgen van routenummer 144. Hier wordt u door de secretaresse of een oncologieverpleegkundige ontvangen.
- De verpleegkundige brengt een infuusnaald in uw arm in, waardoor de cytostatica worden toegediend. Meestal krijgt u eerst via het infuus bepaalde medicijnen tegen misselijkheid toegediend.
- Maak het bespreekbaar met uw casemanager wanneer het prikken van een infuus herhaaldelijk moeizaam verloopt. Uw casemanager kan met u kijken naar andere mogelijkheden tot het inbrengen van een infuus.
- Een familielid of vriend(in) kan tijdens de toediening van de kuur de gehele tijd aanwezig zijn. In verband met ruimtegebrek wordt u echter vriendelijk verzocht om niet meer dan één persoon mee te nemen.
- U hoeft op de dag van de toediening van de cytostatica niet nuchter te zijn. Het is juist beter wel wat te eten.
- U kunt eventueel een boek, laptop en/of eigen muziek meenemen.
- Indien u een kuur krijgt waarvoor u moet worden opgenomen neem dan nachtkleding, uw eigen medicatie en toiletartikelen mee
- Na de behandeling gaat u weer naar huis. Bij sommige kuren wordt u opgenomen.
- U mag tijdens het inlopen van chemotherapie niet van de afdeling af. Als er chemo inloopt willen we dat u op de afdeling blijft zodat we u kunnen observeren en sneller kunnen handelen bij complicaties. Loopt er een spoelzak tijdens uw behandeling dan mag u van de afdeling af. Indien u andere medicatie krijgt of u krijgt alleen vocht dan kunt u met de verpleegkundige bespreken of u verder dan de loungeruimte mag gaan (bijvoorbeeld het restaurant of naar buiten).
- Van de doktersassitent op de polikliniek of van de oncologieverpleegkundige krijgt u een laboratoriumformulier voor bloedafname en een afsprakenkaartje mee waarop de volgende poliklinische controle afspraak staat vermeld.
- Bij het inplannen van vervolgafspraken wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met uw wensen. Om logistieke redenen kunnen deze echter niet te allen tijde worden gehonoreerd.
- U wordt afgeraden om zelf een auto te besturen, omdat niet bekend is hoe u op de behandeling gaat reageren.
- Wanneer u tijdens uw behandeling een reis naar het buitenland wil maken, wordt u geadviseerd bij uw apotheek een AMO-lijst op te vragen. Raadpleeg daarnaast uw casemanager voor specifieke adviezen die passend zijn voor uw behandeling.
Planning kuren op de dagbehandeling oncologie
- Het is moeilijk om alle behandelingen zo goed mogelijk in te plannen. Hierbij moeten we er ook voor zorgen dat er voldoende verpleegkundigen zijn om de zorg veilig te kunnen geven.De planning wordt gemaakt door de secretaresse van de dagbehandeling. Het is helaas niet mogelijk om rekening te houden met voorkeursdagen. U kunt bij uw casemanager aangeven of uw voorkeur uitgaat naar de ochtend of de middag, hiermee proberen we dan rekening te houden.
Chemotherapie/doelgerichte therapie/hormonale therapie via tabletten of capsules
- Als uw behandeling alleen uit tabletten of capsules bestaat krijgt u van de oncologieverpleegkundige instructie hierover. U kunt de tabletten of capsules thuis innemen en hoeft hiervoor niet naar het ziekenhuis.
- Lees de bijsluiter van de medicijnen goed door!
- Als u heeft vergeten tabletten in te nemen, neemt u dan direct contact op met uw arts / oncologieverpleegkundige. Deze tabletten dient u niet alsnog in te nemen.
- Als u meer tabletten heeft ingenomen dan uw arts heeft voorgeschreven, neemt u dan direct contact op met uw arts / oncologieverpleegkundige. Wacht met de inname van de volgende tabletten totdat u met uw arts / oncologieverpleegkundige heeft gesproken.
- Als u na de inname van de tabletten moet braken, neemt u dan direct contact op met uw arts / oncologieverpleegkundige. Wacht met de inname van nieuwe tabletten. Uw arts kan medicijnen tegen de misselijkheid voorschrijven. Neem de volgende tabletten in volgens het schema.
- Bewaar de tabletten niet boven 30°C, en alleen in de originele verpakking.
- Wanneer u tijdens uw behandeling een reis naar het buitenland wil maken, wordt u geadviseerd bij uw apotheek een AMO-lijst op te vragen. Raadpleeg daarnaast uw casemanager voor specifieke adviezen die passend zijn voor uw behandeling.
RegioApotheek bij Bernhoven
Vanaf 1 januari 2015 worden de orale oncolytica, dit zijn tabletten of capsules voor de behandeling van kanker (met uitzondering van de hormonale medicijnen),via het ziekenhuis verstrekt. Deze medicijnen worden door de RegioApotheek bij Bernhoven geleverd. Dit geldt vanaf 1 januair 2022 ook voor de injecties om de rode en witte bloedcellen te stimuleren.
Wanneer u een van deze medicijnen gebruikt, stuurt Bernhoven uw recept naar de RegioApotheek bij Bernhoven. Deze apotheek zorgt dat het recept wordt klaargemaakt en controleert of u deze geneesmiddelen kunt gebruiken in combinatie met eventueel andere geneesmiddelen die u gebruikt. U kunt vervolgens deze geneesmiddelen ophalen in de RegioApotheek. Om uw wachttijd zo kort mogelijk te houden kun u hiervoor gebruik maken van de snelbalie, dit is de meest linkse balie.
Als u uw geneesmiddel heeft ontvangen, is het belangrijk dat uw eigen apotheek op de hoogte is. Dan blijft uw medicatiedossier namelijk compleet. Daarom geeft de RegioApotheek iedere aflevering van uw geneesmiddel door aan uw eigen apotheek. Als u dit liever niet wilt, moet u dit aan hen doorgeven.
Uw gegevens
Om te zorgen dat de verstrekking van de geneesmiddelen goed verloopt, moet Bernhoven uw gegevens eenmalig verstrekken aan de RegioApotheek in Bernhoven. Het gaat om uw naam, adres, woonplaats en (mobiele) telefoonnummer. Ook de naam van uw eigen huisarts en apotheek zijn belangrijk. Daarvoor is uw schriftelijke toestemming nodig. Die kunt u verlenen door een apart formulier te ondertekenen en in te leveren bij de RegioApotheek.
Extra medicatie nodig?
Het kan zijn dat u niet genoeg geneesmiddelen op voorraad heeft. Bijvoorbeeld wanneer een afspraak met uw specialist wordt uitgesteld. Als dat zo is, kunt u contact opnemen met de dienstdoende casemanager voor een nieuw recept. Dan zorgt de RegioApotheek in Bernhoven dat u deze geneesmiddelen kunt komen ophalen.
De RegioApotheek is 24 uur per dag geopend gedurende 7 dagen per week en telefonisch bereikbaar onder nummer 0413-408780.
Algemene informatie
Samen met uw behandelaar heeft u besloten dat u wordt behandeld met de TC-kuur. Deze behandeling bestaat uit de toediening van twee cytostatica en een ondersteunend medicijn (Dexamethason).
Daarnaast is het mogelijk dat u nog andere medicijnen krijgt die de behandeling ondersteunen, bijvoorbeeld om bepaalde bijwerkingen te beperken.
Behandelschema
Cytostatica / medicijnen |
Dag |
||||||
0 = 21 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 t/m 20 |
Wijze van toediening |
|
Docetaxel |
• |
rust |
Infuus, met een inlooptijd van 60 minuten |
||||
Cyclofosfamide |
• |
rust |
Infuus, met een inlooptijd van 30 minuten |
||||
Medicatie voor thuis |
|||||||
Granisetron 2 mg |
• |
1 tablet 1 uur voor de chemotherapie innemen |
|||||
Dexamethason 4 mg |
• • |
• • |
• • |
rust |
Tabletten 8mg. per inname (let op! dit zijn 2 tabletten) |
||
Metoclopramide 10mg |
Zonodig bij misselijkheid tot maximaal 3x daags 10 mg tabletten |
Voetnoot behandelplan
- De totale behandeling bestaat uit 6 kuren. Eén kuur duurt drie weken (dag 1 tot en met 21). Tijdens een kuur krijgt u de eerste dag medicijnen toegediend via een infuus (zie schema dag 1).
- Tijdens dag 4 tot en met dag 20 van de kuur krijgt u geen medicijnen. In het schema wordt dit aangegeven met "rust". De volgende kuur start in principe drie weken na dag 1.
- De dag vóór aanvang van de kuur start u met de inname van de Dexamethason tabletten (zie schema dag 0 = 21. Bij de eerste kuur is dit dag "0" en bij de volgende kuren is dit de laatste dag van de voorgaande kuur). Van deze tabletten moet u op dag "0", "1" en dag "2" tweemaal daags twee tabletten innemen: om 10:00 uur en om 22:00 uur.
- Op dag 1 neemt u 1 uur voor de chemotherapie een tablet granisetron 2 mg in. Dit is tegen misselijkheidsklachten.
- Bij eventuele misselijkheidsklachten mag u 1-3 x per dag 1 tablet metoclopramide (10 mg) zonodig vanaf start kuur gedurende maximaal 5 dagen achtereen gebruiken.
- Het recept voor medicijnen die u thuis moet innemen wordt naar uw apotheek gefaxt. Deze medicijnen kunt u twee dagen voor de kuur ophalen. Mocht u nog voldoende voorraad hebben van de medicatie die u zonodig mag gebruiken, kunt u dit aangeven bij uw apotheek.
- De cytostatica worden via een infuus in uw arm toegediend. De inlooptijd van de medicijnen middels het infuus is ongeveer 180 minuten.
- De kuur vindt poliklinisch plaats. Dat wil zeggen dat u na de toediening van de medicijnen naar huis gaat.
Extra info veilig omgaan met excreta
Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, verlaten de afvalstoffen uit de medicijnen uw lichaam. Dit gebeurt via excreta. Dit is een medische term voor alles wat het lichaam verlaat: plas, poep, wondvocht, bloed, traanvocht, zweet, sperma, braaksel en speeksel. Dit worden ook wel uitscheidingsproducten genoemd.
Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. Hoe lang dit schadelijk blijft, verschilt per middel.
De risico's voor u en uw omgeving zijn thuis klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt
u de risico's verlagen.
Lees hier over maatregelen die u thuis kunt nemen.
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Cyclofosfamide: 3 dagen
- Docetaxel: 4 dagen
Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen
risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie,
tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren
kind.
Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.
Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u
maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór
het starten van de behandeling.
Middelen met hun bijwerkingen
Cyclofosfamide (chemotherapie)
- Blaasproblemen
- Dunner haar of haaruitval
- Koorts bij chemotherapie
- Maag-darmklachten
- Minder bloedcellen
Docetaxel (chemotherapie)
Bijwerkingen en adviezen
Andere smaak
Door de behandeling kan uw smaak veranderen. Wat u proeft of hoe iets smaakt verandert door verhoging of verlaging van de zogenoemde ‘smaakdrempels’ De uitgesproken smaken zoals zoet, zout, zuur of bitter worden anders geproefd. Een bittere smaak (‘metalig, gallig’) kan overheersen. Uw smaak kan ook verminderen.
Ook uw reuk zal misschien veranderen:
- er kan een ongevoeligheid voor geuren ontstaan (u ruikt veel minder of niks)
- of juist een overgevoeligheid voor geuren (u ruikt alles sterker)
- beiden hoeven niet overeen te komen met de smaak
Advies
Uw reuk- en smaakvermogen kan per dag wisselen. Om toch met plezier te kunnen blijven eten, is het belangrijk te experimenteren met het bereiden van eten en drinken.
- zorg ervoor dat het eten er aantrekkelijk en lekker uitziet
- dat u voldoende drinkt; dit laatste is erg belangrijk. Voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
- er zijn recepten ontwikkeld speciaal voor mensen met smaakverandering bij kanker. Bekijk hier de recepten
U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist.
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Lees hier meer over voeding en kanker
Benauwd zijn
Als u benauwd bent, heeft u moeite met ademen. Het voelt alsof u te weinig lucht krijgt. Dit kan u een angstig en gespannen gevoel geven.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kortademig zijn
- moeite om adem te halen als u rust, eet of praat
- snel ademen
- piepend ademen
- pijn bij het ademen
- snelle hartslag
Advies
- Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af.
- Neem de tijd voor dingen die energie kosten. Verdeel activiteiten bijvoorbeeld in kleinere stappen.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen.
- Zit of lig in een houding waarbij uw longen ruimte krijgen. Probeer bijvoorbeeld eens wat rechterop te gaan zitten.
- Doe ademhalingsoefeningen. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
- Doe ontspanningsoefeningen. Meditatie of luisteren naar muziek kan helpen om een minder benauwd gevoel te hebben.
- Zorg voor frisse lucht in huis voor luchtventilatie. U kunt bijvoorbeeld een ventilator gebruiken.
- Rookt u? Stop dan met roken.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent tijdens of na uw behandeling en deze niet verbetert.
- pijn heeft bij het ademen.
- moeite heeft met praten door het benauwd zijn.
- duizelig of zwak bent.
Kijk in Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met ademhalingsoefeningen of stoppen met roken.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
Blaasproblemen
Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand.
blaasontsteking
Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand. Door beschadiging van de blaaswand kunnen er meer bacteriën in de blaas voorkomen die gaan ontsteken, met een blaasontsteking tot gevolg. U kunt de volgende klachten krijgen:
- (brandende) pijn bij het plassen
- pijn in de onderbuik
- bloed of bloedstolsels bij de urine
- vaker plassen
- niet goed kunnen plassen
- vaak moeten plassen en vaak aandrang hebben, terwijl de blaas niet vol is
- slecht en sterk ruikende of troebele urine.
Advies
- drink veel, anderhalf tot twee liter per dag (16 kopjes of 14 bekers per dag). Dit zorgt voor een natuurlijke doorspoeling.
- plas regelmatig. Dit spoelt de bacteriën naar buiten zodat deze zich niet aan de blaaswand kunnen hechten.
- houd de plas niet op, maar ga bij aandrang gelijk naar het toilet.
- zorg voor warme kleding; vooral het onderlichaam en de voeten moeten warm blijven.
- zorg voor een goede hygiëne. Voor vrouwen: reinig het onderlichaam van voren naar achteren om te voorkomen dat bacteriën in de plasbuis terechtkomen. Was daarna zorgvuldig de handen.
- plas direct na het vrijen.
- de vagina is zelfreinigend. Gebruik daarom geen zeep bij het wassen van de vagina.
- een bekkenbodemfysiotherapeut kan helpen bij plasklachten. Vind een bekkenbodemfysiotherapeut bij u in de buurt.
Neem contact op met de behandelend arts als u een van de volgende klachten heeft:
- als er bloed bij de urine te zien is
- als u pijn heeft bij het plassen
bloed in urine
Vaak maakt het beenmerg door bepaalde geneesmiddelen tijdelijk te weinig nieuwe bloedplaatjes aan. Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Wanneer je minder bloedplaatjes hebt, wordt je bloed dunner en stolt het minder snel. Wanneer je blaaswand beschadigd is (door een blaasontsteking bijvoorbeeld), blijven wondjes langer bloeden. Hierdoor kan er bloed bij de urine zitten.
Advies
Neem contact op met uw behandelend arts als er bloed bij de urine zit.
urineverkleuring
Stoffen in medicijnen kunnen de urine doen verkleuren (rood of blauwgroen). De verkleuring is onschadelijk, is tijdelijk en verdwijnt meestal spontaan enkele dagen na de toediening.
Advies
Neem contact op met uw behandelend arts als:
- de verkleuring van de urine binnen 48 uur na de behandeling niet verdwijnt
- er bloed bij de urine zit
- als het plassen pijnlijk is
urineverlies
Door de behandeling met bepaalde medicijnen kunt u last krijgen van ongewild verlies van urine. Klachten die kunnen optreden zijn:
- irritatie van slijmvliezen en huid in de schaamstreek
- blaasontsteking
- onaangename geur, schaamte
- problemen met intimiteit en seksualiteit
- sociaal isolement
Advies
-
ga elke 2 à 3 uur plassen, ook als er geen aandrang is
-
overleg met uw arts of er gestart worden met een blaastraining
-
u kunt worden doorverwezen naar een incontinentieverpleegkundige, zij kan u advies geven over het gebruik van incontinentie materiaal
-
vermijd plastabletten en middelen die het plassen bevorderen, zoals koffie en alcohol
-
maak gevoelens van schaamte bespreekbaar
-
verzorg de huid rondom uw schaamstreek goed om te voorkomen dat deze stuk gaat
Dunner haar of haaruitval
Dunner wordend haar of haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar volledig of in mindere mate uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.
Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.
De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de behandeling weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
Uw arts kan u informeren over de mate van haarverlies uw behandeling mogelijk veroorzaakt. Ook kunt u informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.
Advies
uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen
- als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
- een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
- vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
- uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
- synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
- (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
- wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
- tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
- zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/, www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)
Huidproblemen
Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.
droge huid
Door de behandeling kan de huid droog en/of schilferig worden. De huid is kwetsbaar, omdat de aanmaak van huidcellen door de behandeling wordt verminderd.
U kunt de volgende klachten krijgen:
- droge en/of schilferige huid
- overgevoeligheid voor zonlicht
- roodheid
- jeuk
Advies
Advies huid:
- gebruik bij voorkeur geen zeep tijdens het douchen of baden
- gebruik bij voorkeur lauwwarm water.
- gebruik een beetje amandelolie in het badwater om uw huid soepel te houden. Soms is een medicinale badolie nodig. Uw behandelend arts kan u hierover informeren.
- vermijd producten op alcoholbasis
- gebruik alcoholvrije, verzachtende en vochtinbrengende crème
- probeer felle zon te vermijden
- gebruik altijd een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (20 of hoger)
- gebruik tegen de jeuk een koelzalf of mentholpoeder.
hand-voetsyndroom
Tijdens de behandeling kunt u last krijgen van het hand-voet syndroom. Handen en voeten zijn dan pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of dood aanvoelen. Ook kan de huid schilferen en kunnen er zweren of blaren op de huid ontstaan.
Bij de meeste mensen zijn de klachten mild en verdwijnen deze binnen 1 of 2 twee weken. Zijn de klachten ernstiger, dan zijn medicijnen nodig.
Advies
- dompel uw handen en/of voeten zo mogelijk in een bad met koud water
- neem in de zomer regelmatig een koel bad
- vermijd hete lange douches; neem korte lauwe douches
- vermijd direct zonlicht; verblijf zoveel mogelijk in de schaduw
- vermijd nauw zittend schoeisel of schoenen met hoge hakken
- vermijd het dragen van knellende kleding (geen strakke broeken, riemen, BH’s, handschoenen en sokken)
- vermijd het dragen van knellende ringen, armbanden, horloges etc
- vermijd intensieve inspanningen die een wondje / letsel aan de handen of voeten kunnen veroorzaken (tuinieren / joggen)
- vermijd blootstelling van de huid aan zeer heet water (bijv. de afwas)
- smeer handen en voeten regelmatig in met vaseline of uierzalf, om uitdrogen te voorkomen
Neem contact op met uw verpleegkundige of behandelend arts als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen. Soms is het nodig om de dosis van het medicijn dat u gebruikt aan te passen zodat de bijwerkingen verminderen. Of uw behandelend arts kan een ander medicijn voorschrijven tegen de bijwerkingen.
- In de Verwijsgids Kanker vindt u een oncologisch voetzorgverlener of een oncologisch handzorgverlener bij u in de buurt.
huiduitslag
Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag.
Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:
- roodheid van de huid
- jeuk
- bultjes
- verdikte huid
- overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
- huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
- verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
- voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
- voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
- metholgel kan de huid verkoeling geven
jeuk
De behandeling kan jeuk geven. Heeft u ergens jeuk, dan heeft u de drang geeft om te krabben of te wrijven. Klachten door jeuk kunnen zijn:
- roodheid
- uitslag van de huid
- onrustig gevoel
- slecht slapen
Advies
- probeer niet te krabben; concentreert u zich op iets anders
- knip uw nagels in elk geval heel kort en houdt ze schoon
- jeuk wordt soms erger door warmte of door contact met kleding of beddengoed; probeer hier rekening mee te houden
- verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar ze houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
- voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
- voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
- mentholgel kan een verkoelend effect geven op de huid
Koorts bij chemotherapie
Door de behandeling met chemotherapie kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Door de chemotherapie bent u gevoeliger voor infecties. Dit komt doordat de chemotherapie ervoor kan zorgen dat het lichaam minder witte bloedcellen maakt. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze helpen bij het bestrijden van bacteriën en virussen. Als er te weinig nieuwe witte bloedcellen worden gemaakt, kan uw afweer verzwakken. Hierdoor heeft u meer kans op infecties. Het is dus belangrijk om te letten op klachten van een infectie die koorts kunnen veroorzaken.
De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:
- koorts
- koude rillingen (klappertanden en rillen)
- zweten
- het warm hebben
- benauwd zijn
- hoesten, soms met slijm
- keelpijn
- pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
- pijn in de mond of bij het slikken
- diarree
- buikpijn
- ziek voelen
Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van een infectie of koorts te verkleinen.
Advies
Wat u kunt doen bij koorts:
- Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
- Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
- Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
- Rust genoeg.
Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:
- Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
- Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
- Kom niet in de buurt bij mensen die zich niet lekker voelen. Bijvoorbeeld mensen met koorts, verkoudheid of diarree.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op ontstoken wondjes of blaren.
- Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.
Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 17 maart 2025
Longklachten
Door de behandeling kunnen de longen worden aangetast en kan de longfunctie verminderen.
Klachten kunnen zijn:
- hoesten zonder opgeven van slijm
- kortademigheid, eerst bij lichamelijke inspanning en later ook in rust
- moeizame ademhaling
- druk op de borst
- vermoeidheid
- benauwdheid
- snelle ademhaling
- koorts (bijvoorbeeld bij een longontsteking)
Advies
Sommige longklachten (zoals longontsteking, longoedeem of longembolie) zijn ernstig, maar geven dezelfde klachten als minder ernstige longklachten. Meld daarom klachten altijd bij uw behandeld arts.
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
misselijk zijn en overgeven
Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kokhalzen en overgeven
- minder zin in eten
- maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
- buikpijn of buikkrampen
- opgezette buik
Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
- Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
- Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
- Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
- Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
- Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur moet overgeven.
- niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.
Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
diarree
Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur diarree heeft.
- bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
- moet overgeven en diarree heeft.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.
Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
minder zin in eten
Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin hebt in eten. Meestal is dit tijdelijk. Als u last heeft van minder zin in eten, kunnen de volgende klachten optreden:
- minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
- weinig of geen interesse in eten
- afvallen
- andere smaak
- moe zijn
Het is belangrijk om genoeg energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u adviezen over wat u kunt doen als u minder zin heeft in eten.
Advies
- Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Kies voor energierijke voeding en volle producten.
- Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
- Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
- Drinken gaat soms makkelijker dan eten. U kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
- Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.
Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten.
Laatst gewijzigd op 06-01-2025
Minder bloedcellen
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
bloedarmoede
Door de behandeling maakt uw lichaam tijdelijk minder rode bloedcellen aan. Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen. Een ander woord hiervoor is anemie. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen. Het herstel hangt af van het type behandeling en kan per persoon verschillen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- snel moe voelen
- moeite met ademen
- duizelig of licht in het hoofd zijn
- hoofdpijn
- snelle hartslag of hartkloppingen
- minder kleur in het gezicht
- niet goed kunnen concentreren
- oorsuizen
- ziek of niet lekker voelen
- koude handen en voeten
Uw zorgverlener zal regelmatig uw bloed controleren. En onderneemt actie als dat nodig is. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met klachten van bloedarmoede.
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt.
- Stel grenzen. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
- Vertel uw arts als u bloedverdunners gebruikt.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent in rust
- pijn op de borst heeft
- een onregelmatige hartslag heeft.
Let op: bloedarmoede kan ook optreden als u een bloeding heeft. De adviezen zullen dan niet helpen. Neem daarom direct contact op met uw zorgverlener als de bloeding niet stopt.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
tekort aan bloedplaatjes
Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.
Klachten kunnen zijn:
- sneller een bloedneus krijgen
- blauwe plekken
- bloed bij plassen
- bloed bij hoesten
- bloedend tandvlees
- puntvormige bloedinkjes in de huid
- bloed bij braken
- bloed in de ontlasting
- bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
- heel soms spontane bloedingen
Advies
Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.
Wat kunt u zelf doen:
- pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
- als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
- gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
- probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
- gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
- neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)
tekort aan witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal.
Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
- een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
- slijm ophoesten
- pijn bij het plassen
- troebele urine
- vaker plassen
- pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
- buikpijn
- diarree
Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.
Advies
Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
- als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
- als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
- zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
- controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
- een goede mondverzorging is belangrijk
- probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
- mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
- uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet
Moe zijn
Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.
De volgende klachten kunnen optreden:
- Weinig/geen energie hebben
- Nergens zin in hebben
- Prikkelbaar zijn
- Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
- Last van stemmingswisselingen
- Als u beweegt, bent u snel moe
- Geheugen- en concentratieproblemen
- Minder belangstelling hebben voor de omgeving
Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
- Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
- Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden.
- De app “Untire Now” is een app die u helpt tegen moe zijn bij kanker. In deze app krijgt u handige tips en adviezen die u kunnen helpen bij het omgaan met moe zijn.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.
Voor het laatst gewijzigd: 10 februari 2025
Nagelveranderingen
De behandeling kan effect hebben op uw nagels. Klachten treden meestal een paar weken na het starten van de behandeling op. Uw nagels kunnen:
- minder hard groeien
- witte lijnen krijgen
- droger, brozer en/of zachter worden
- verkleuren
- splijten, breken en/of loslaten
De veranderingen aan de nagels ontstaan heel geleidelijk en verdwijnen meestal ook weer langzaam na de behandeling.
Een vervelende en pijnlijke bijwerking is een nagelriemontsteking. Uw vinger of teen is dan rood, pijnlijk en vaak ook warm en gezwollen, soms met pus gevuld.
Meld deze klacht meteen aan uw behandelend arts of oncologieverpleegkundige. Dat kan verergering voorkomen. Een verwaarloosde nagelriemontsteking kan leiden tot bloedvergiftiging.
Advies
- knip nagels niet te kort.
- knip de nagels recht af.
- vijl 1 richting op, niet heen-en-weer. De kans op scheurtjes is dan kleiner.
- gebruik een vijl of nagelschaar om gebroken of gescheurde nagels glad te krijgen. Scheur ze niet verder af.
- u kunt uw nagels gewoon lakken. Bij broze nagels kunt u een nagelversterker gebruiken.
- gebruik liever geen kunstnagels. Ze kunnen uw nagels beschadigen. Bovendien is de lijm en remover die u nodig heeft, niet goed voor uw nagels.
- smeer nagelriemen in met antiseptische crèmes.
- als u veel problemen met de nagels heeft, overleg dan met uw behandelende arts over het inschakelen van een manicure en/of pedicure
- vind in de Verwijsgids Kanker een oncologisch voetverzorger in de buurt
- vind in de Verwijsgids Kanker een oncologisch handzorgverlener in de buurt
Pijn in spieren of gewrichten
Door de behandeling kunt u pijn krijgen in de spieren, gewrichten of botten. Klachten hierbij kunnen zijn:
- spierpijn (overal in het lichaam, zoals nekpijn, rugpijn, beklemmend gevoel op de borst, pijn aan de ledematen etc)
- gewrichtspijn
- te hoge spierspanning (spierspasmen)
- pijn in de botten (botpijn)
Advies
- u kunt 500 tot 1000 mg paracetamol gebruiken tegen hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten (maximaal 3 maal daags tot een dagmaximum van 3000 mg)
- nemen de klachten in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.
Schade aan zenuwen (neuropathie)
Door de behandeling kunnen uw zenuwcellen beschadigen. Dit wordt neuropathie genoemd. Als zenuwcellen beschadigen, kunt u verschillende klachten ervaren. Meestal beginnen deze klachten in uw vingertoppen en tenen. Maar ze kunnen zich ook verspreiden naar uw handen, voeten, armen en benen.
De klachten zijn meteen na de behandeling het ergst en verminderen in de weken tot maanden daarna. Het is ook mogelijk dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Bij sommige mensen gaan de klachten niet meer over. Welke klachten u ervaart, hangt af van welke zenuwen zijn beschadigd.
De volgende klachten kunnen optreden:
- minder gevoel of 'doof gevoel' in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- prikkelingen of tintelingen in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- een branderig gevoel in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- minder kracht in uw armen en/of benen
- kramp in uw armen en/of benen
- pijn in uw handen, voeten en huid bij het aanraken of bij wisselingen in temperatuur
- verlies van fijne motoriek (bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven of knoopjes dichtdoen)
- minder goed kunnen horen of oorsuizen
- problemen met uw evenwicht
Neuropathie kan uw dagelijks leven beperken. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, wandelen, werken, slapen en bij uw hobby's of dagelijkse activiteiten. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten en problemen.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener om erger worden en/of schade te voorkomen. Uw zorgverlener kan samen met u bekijken wat er mogelijk is in uw situatie. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. Ook kan u worden doorverwezen en/of kan de behandeling worden aangepast.
- Vermijd dingen die pijn doen, zoals hitte of kou.
- Draag geen strakke kleren en/of schoenen.
- Rook niet en drink geen alcohol.
- Zorg dat u voldoende beweging krijgt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een goed effect te hebben op neuropathie. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Vind er hier een bij u in de buurt.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op wondjes of blaren, omdat u deze mogelijk niet voelt.
Meer informatie over neuropathie kunt u hier vinden.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2024
Vasthouden van vocht
Door de behandeling kan uw lichaam meer vocht vasthouden. Dit heet oedeem. Meestal verdwijnt het vocht vanzelf weer. Hoelang dat duurt, hangt af van de behandeling. Ook kan het per persoon anders zijn.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- dikke enkels of onderbenen
- dikke vingers, handen of armen
- opgezwollen gezicht
- zwaarder worden
- moeite met ademen
- benauwd worden bij plat liggen
- minder plassen dan u gewend bent
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat het vocht weer terugkomt in de bloedsomloop. Dat helpt om minder vocht vast te houden.
- Leg uw benen voeten hoog als u zit of ligt. Zorg dat uw benen hoger liggen dan uw billen. Gebruik bijvoorbeeld een voetenbankje of leg kussens op de bank of onder uw matras.
- Gebruik compressiesokken.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent terwijl u niets doet of als u ligt
- (plotselinge) pijn of druk op de borst heeft
- plotseling een zwelling in het gezicht krijgt
- één been heeft dat dikker, roder of pijnlijker is dan het andere been.
Let op: Deze bijwerking gaat over vocht vasthouden door chemotherapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of hormoontherapie. Houdt u door een andere oorzaak vocht vast? Dan kunnen de adviezen anders zijn. Bespreek dit dan met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
Bloedvergiftiging
Een bloedvergiftiging ontstaat door de verspreiding van bacteriën in het bloed. Een ander woord voor bloedvergiftiging is sepsis. Normaal gesproken zorgen uw witte bloedcellen voor vernietiging van bacteriën wanneer die in het bloed of in weefsels terecht komen. Dit gebeurt bijvoorbeeld na een ontsteking (zoals een longontsteking of blaasontsteking). Als u door de medicijnen een tekort heeft aan witte bloedcellen, is uw afweersysteem verzwakt. Hierdoor kunnen de bacteriën zich sterk vermeerderen en kunnen ze overal in het lichaam terechtkomen. Er zijn milde en ernstige vormen van bloedvergiftiging. De volgende klachten kunnen optreden:
- hoge koorts
- snelle harstslag
- bloeddrukdaling
- koude rillingen
- verwardheid
- gevoel van malaise/ziek voelen
Advies
Heeft u last van bovengenoemde klachten? Meld uw klachten altijd bij uw behandelend arts. Deze kan u eventueel antibiotica voorschrijven.
Haaruitval
Haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: haaruitval.
Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.
De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de chemokuur weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
Bij dit medicijn is de kans groot op volledige haaruitval. U kunt informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.
Advies
- uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen
- als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
- een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
- vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
- uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
- synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
- (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
- wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
- tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
- zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/, www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)
Infuusreacties
Krijgt u een infuus met medicijnen, dan kunt u daar allergische reacties op krijgen. Deze heten infuusreacties. Vaak krijgt u deze bij de eerste kuren, maar ze kunnen ook bij latere kuren optreden.
De meeste reacties treden meestal binnen 2 uur na toediening van het infuus op. U heeft kans op:
- piepende ademhaling
- benauwdheid
- opzwelling van het gezicht
- blozen
- verhoogde of verlaagde bloeddruk
- koorts
- huiduitslag
- maagdarmklachten
Advies
U kunt zelf niets doen. In het ziekenhuis krijgt u vaak medicijnen om de reacties zoveel mogelijk te beperken (zoals paracetamol of een middel tegen misselijkheid).
Pijnlijke mond
Door de behandeling tegen kanker kan het slijmvlies in de mond ontstoken en beschadigd raken. Dit wordt ook wel orale mucositis genoemd. Deze klachten verdwijnen weer na stoppen met de behandeling. Hoe snel dat is hangt af van de behandeling die u heeft gehad.
De volgende klachten kunnen optreden:
- zweren / blaren in de mond
- rood mondslijmvlies
- zwelling van het tandvlees of mondslijmvlies
- snel bloedend tandvlees
- brandend gevoel in mond of keel
- pijn in de mond
- problemen met slikken
- problemen met eten
- andere smaak
- droge mond
Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk om een goed verzorgd en gezond gebit te hebben voor de behandeling. Zorg daarom dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Moet u tijdens de behandeling naar de tandarts? Vertel dan altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
- Spoel uw mond met zout water. Los daarvoor één theelepel zout op in een glas lauw water. Dit mag u meerdere keren per dag doen.
- Zorg voor een goede mondhygiëne. Poets uw tanden 2 tot 3 keer per dag. Gebruik hiervoor een zachte (elektrische) tandenborstel en tandpasta met fluoride. Is uw mondslijmvlies gevoelig? Gebruik dan een tandpasta met fluoride, maar zonder menthol of SLS (Sodium Lauryl Sulfaat). Menthol en SLS kunnen het mondslijmvlies irriteren en gevoeliger maken.
- Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee of bouillon.
- Vermijd scherp gekruide producten, zure producten, erg zoute producten, dranken met prik, vruchtensappen, alcohol en sportdrank.
- Kies voor zacht en/of vloeibaar eten.
- Kou, zoals ijs of koud drinken, kan helpen om de pijn te verzachten.
- Neem bij de volgende klachten contact op met uw zorgverlener:
- koorts (38,5 graden of meer)
- bloedende zweren of blaren in de mond of keel
- de pijn te erg wordt of u niet meer goed kunt eten, drinken en slikken
Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener. Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen.
Adviezen voor mensen met een kunstgebit:
- Draag het kunstgebit niet in de nacht.
- Borstel het kunstgebit schoon met neutrale zeep.
- Als u last heeft van mucositis, draag het kunstgebit dan zo weinig mogelijk om de slijmvliezen genoeg rust te geven.
Kijk bij Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met een pijnlijke mond.
Laatst gewijzigd op 07-01-2025