Exemestane

Geselecteerde behandeling: hormonale therapie
Algemene informatie
Hormonale therapie bij borstkanker
Operatie, bestraling en chemotherapie zijn de meest bekende behandelmethoden bij kanker. Bij bepaalde soorten kanker wordt soms hormonale therapie gegeven. Behandeling met hormoonblokkerende medicijnen kan onder andere toegepast worden bij borstkanker, prostaatkanker, baarmoederkanker en carcinoïd, een bijzondere vorm van kanker in de buik of borst. Deze tumoren groeien onder invloed van hormonen.
Wat zijn hormonen?
Verschillende klieren en weefsels (zoals: schildklier, zaadballen, eierstokken, bijnieren en vetweefsel) maken hormonen aan. Via het bloed worden de hormonen naar bepaalde organen en weefsels in het lichaam vervoerd. De verschillende hormonen hebben ieder hun eigen uitwerking op één of meer organen en weefsels. Sommige hormonen zorgen ervoor dat bepaalde organen of weefsels groeien. Anderen zijn nodig om bepaalde organen goed te laten werken. Terwijl weer andere hormonen onmisbaar zijn voor een goede werking van bijvoorbeeld de stofwisseling of de menstruatiecyclus.
De geslachtshormonen zijn een belangrijke groep hormonen die door het lichaam worden aangemaakt.
De werking van hormonen bij borstkanker
De cellen in de borsten hebben geslachtshormonen (oestrogenen en progesteron) nodig voor de ontwikkeling en het functioneren van de borsten. De geslachtshormonen kunnen er voor zorgen dat kankercellen (die in de borsten aanwezig zijn) kunnen groeien en zich verder ontwikkelen. Zolang geslachtshormonen aanwezig zijn, kan een tumor die gevoelig is voor hormonen in de borst blijven groeien. Zonder deze hormonen kan de groei van de tumor stoppen, kan de tumor kleiner worden of kan de tumor zelfs (tijdelijk) verdwijnen. Je wilt de kans zo klein mogelijk maken dat nog eventueel aanwezige tumorcellen in de toekomst gaan uitgroeien tot een gezwel.
Hormonale therapie bij borstkanker richt zich op het afremmen of blokkeren van geslachtshormonen waardoor de ziekte kan worden bestreden.
Hormoongevoeligheid
De keuze voor een behandeling met hormonale therapie hangt onder meer af van de aanwezigheid van zogeheten 'hormoonreceptoren'. De hormoonreceptoren bevinden zich in de kankercellen en vangen hormonen op. Als de receptoren een binding aangaan met vrouwelijke geslachtshormonen, worden in de cel verschillende signalen afgegeven, bijvoorbeeld een signaal tot celdeling.
In het borstweefsel kunnen verschillende hormoonreceptoren worden aangetoond, zoals de 'oestrogeenreceptor (ER)' en de 'progesteronreceptor (PR)'. Als de borstkankercellen receptoren hebben voor oestrogenen en/of progestagenen, spreekt men van 'receptor positieve borstkanker'. Bij afwezigheid van deze receptoren spreekt men van 'receptor negatieve borstkanker'.
De aanwezigheid van hormoonreceptoren in borstkankercellen voorspelt de kans dat iemand gunstig op de hormonale therapie reageert.
Wanneer hormonale therapie bij borstkanker?
Hormonale therapie kan worden toegepast als een aanvullende behandeling. Vaak worden verschillende behandelingen in combinatie met elkaar gegeven in de hoop alle aanwezige kankercellen te doden, zodat later geen uitzaaiingen ontstaan. Bijvoorbeeld hormonale therapie aanvullend op een operatie, bestraling en/of chemotherapie.
Daarnaast kan een behandeling met hormonen overwogen worden bij patiënten met uitgezaaide borstkanker. Hierbij wordt met hormonale therapie geprobeerd de tumor te verkleinen of te laten verdwijnen om zodoende de levensduur te vergroten en eventuele klachten te verminderen.
In een enkel geval wordt besloten tot behandeling met alleen hormonale therapie zonder operatie, chemotherapie of bestraling. Dit is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de leeftijd en de gezondheidstoestand van de patiënt.
Soorten hormonale therapie
Er zijn verschillende manieren waarop hormonale therapie bij borstkanker kan worden toegepast.
- Een anti-oestrogeen (bijv. Tamoxifen en Faslodex). Is de tumor hormoongevoelig, dan heeft deze oestrogeen receptoren. Deze receptoren proberen een verbinding aan te gaan met oestrogenen. Deze binding kan geblokkeerd worden door Tamoxifen, wat tot gevolg heeft dat de kankercellen in het borstweefsel of elders in het lichaam als het ware niet meer gestimuleerd worden en dus ook niet kunnen groeien of zich vermeerderen.
- Een aromataseremmer (bijv. Anastrozole, Letrozole en Exemestane). In het lichaam zorgt het enzym aromatase ervoor dat er oestrogenen worden gemaakt. Met behulp van een aromataseremmer wordt geprobeerd de actieve werking van dit enzym te remmen of stil te leggen. Daarmee wordt voorkomen dat er onder invloed van dit enzym nog oestrogenen worden geproduceerd.
- Een LHRH-analoog (bijv. Gosereline, Busereline, en Leuproreline). Het lichaamseigen luteotroop hormoon (LH) en het follikel stimulerend hormoon (FSH) stimuleren de productie van oestrogenen in de eierstokken, hetgeen bij een hormoongevoelige borstkanker moet worden tegengegaan. Een LHRH-analoog onderdrukt de door de hypofyse aangemaakte LH en FSH. Daardoor kan er nauwelijks nog oestrogeen geproduceerd worden door de eierstokken.
- Een progestativum (bijv. Megestrol acetaat en Medoxyprogesteron acetaat). Progestativa zijn stoffen die op het zwangerschapshormoon (Progesteron) lijken. Bij toediening van hoge doses hiervan kan remming van tumorgroei optreden. Dit effect komt voor een deel tot stand via de receptor van Progesteron, maar ook andere werkingsmechanismen spelen een rol.
- Een ovariëctomie. De oestrogeenproductie in de eierstokken wordt gestopt wanneer door een ovariëctomie beide eierstokken worden weggehaald.
Niet iedere hormoonbehandeling is voor elke vrouw geschikt en hangt af van een aantal factoren:
- Hormoongevoeligheid van de tumor (zie alinea ‘hormoongevoeligheid’)
- Leeftijd en conditie van de patiënt
- Voor of na de overgang (pre- of postmenopauzaal)
- Groeisnelheid van de tumor
- Aanwezigheid van uitzaaiingen
Vruchtbaarheid en zwangerschap
Als de hormonale therapie niet leidt tot een blijvende uitval van de eierstokfunctie, kan de vruchtbaarheid behouden blijven en een zwangerschap mogelijk zijn.
De kans op onvruchtbaarheid ten gevolge van hormonale therapie is afhankelijk van meerdere factoren, zoals leeftijd, soort behandeling en eventuele voorgaande behandelingen (u kunt uw behandelend arts benaderen wanneer u hier vragen over heeft). Jonge vrouwen kunnen tijdens de hormonale therapie tijdelijk onvruchtbaar zijn, maar wanneer deze therapie is afgerond, kan de menstruatiecyclus zich weer volledig herstellen. Vrouwen die wat leeftijd betreft dicht bij de “normale” overgangsleeftijd zitten, 45-55 jaar, hebben meer kans dat door de hormonale therapie de overgang eerder inzet, waardoor de eierstokfunctie verloren gaat.
Bij de meeste hormonale therapieën wordt de functie van de eierstokken niet in één keer stop gezet. Een zwangerschap gedurende de hormonale therapie wordt afgeraden vanwege de mogelijke effecten van de medicijnen op de vrucht. Een goede anticonceptie (niet de pil) gedurende hormonale therapie wordt daarom aangeraden. Samen met uw behandelend arts kunt u nagaan welk anticonceptiemiddel u het best kunt gebruiken.
De overgang
Vóór de overgang (premenopauzaal) produceren de eierstokken vrouwelijke geslachtshormonen. Na de overgang (postmenopauzaal) produceren de eierstokken geen hormonen meer. Het wegnemen of stilleggen van de productie van de geslachtshormonen in de eierstokken in de postmenopauzale fase heeft dan niet veel zin meer.
Toch worden er nog vrouwelijke hormonen elders in het lichaam geproduceerd, namelijk in het vetweefsel en in de bijnieren. Om de hormoonproductie in deze delen van het lichaam tegen te gaan zijn medicijnen nodig die zich specifiek richten op die delen van het lichaam. De voorgeschreven hormonale therapie kan dus anders zijn voor premenopauzale en postmenopauzale vrouwen.
Exemestane
Samen met uw arts heeft u besloten dat u wordt behandeld met Exemestane. Na de menopauze maken de eierstokken geen oestrogeen meer aan. Toch wordt er nog oestrogeen elders in het lichaam geproduceerd, namelijk in het vetweefsel en in de bijnieren. Exemestane remt de aanmaak van oestrogeen op deze plekken. Dit betekent dat de groei van de tumor kan stoppen of dat de tumor zelfs kleiner kan worden. Naast de kankercellen in de borst bereikt de Exemestane ook eventuele kankercellen die in het bloed en/of de lymfbanen terecht zijn gekomen (om zich elders in het lichaam te nestelen).
Belangrijk
- Neem de tabletten, volgens voorschrift, op een vast tijdstip in.
- Wanneer u bloedverdunners gebruikt, kunnen deze als gevolg van de hormonale therapie anders werken. Geef aan de medewerkers van de trombosedienst door, dat u hormonale therapie krijgt.
Voetnoot behandelplan
-
Botontkalking (=osteoporose)
-
Droge vagina
-
Duizeligheid
- Dunner wordend haar
-
Huiduitslag
-
Spier- en gewrichtspijn
-
Stemmingswisselingen (depressieve gevoelens)
-
Trombose
-
Vaginaal bloedverlies en/of afscheiding
Het is niet te voorspellen of bij u bijwerkingen op zullen treden. Het al dan niet optreden van de bijwerkingen en de mate waarin deze optreden, zegt niets over het effect van de behandeling op uw ziekte. Wanneer de klachten niet acceptabel zijn voor u neem dan contact op met uw arts. Hieronder volgt een overzicht van de meest voorkomende bijwerkingen.
Botontkalking (=osteoporose)
Hormonen zijn van belang bij de botopbouw en onderhoud. Door de hormonale therapie wordt de aanmaak van hormonen (oestrogenen) tegengegaan en daardoor wordt er minder calcium, een stof die noodzakelijk is voor de botopbouw en onderhoud, opgenomen door de botten.
Botontkalking is een bijwerking die beschreven wordt als een “lange-termijn” bijwerking, wat wil zeggen dat deze bijwerking in de loop der tijd ontstaat. Botontkalking heeft tot gevolg dat uw botten minder sterk worden
Advies
- Voldoende belast bewegen; uw spieren ontwikkelen zich goed en kunnen zo meer de botten ondersteunen. Daarnaast zorgt een goede spierontwikkeling ervoor dat u minder stijf bent.
- Per dag is 1000-1200 mg calcium nodig. Meer is niet zinvol en kan zelfs schadelijk zijn. Calcium zit vooral in zuivel zoals melk, yoghurt, vla, kwark en kaas. Ook vis, garnalen, mosselen, brood, peulvruchten en noten bevatten calcium, maar calcium uit plantaardige producten wordt minder goed opgenomen. Dagelijks 2-3 keer melkproducten en 1-2 plakken kaas is voldoende. Voor wie geen zuivelproducten kan gebruiken, zijn calciumtabletten een oplossing. Vraag uw arts hierna.
- Een groot deel van het calcium dat u binnen krijgt door de voeding zal worden uitgescheiden door de nieren. Dit kan een extra belasting zijn voor de nieren en daarom is het van belang dat u 1,5-2 liter per dag drinkt.
- Matig alcoholgebruik.
- Niet roken.
- Uw arts kan eventueel medicijnen voorschrijven, zoals: bisfosfonaat, kalktabletten of vitamine D.
Droge vagina
Door de hormonale therapie verandert het slijmvlies van de vagina en kan daardoor droger worden.
Advies
Een droge vagina kan hinderlijk zijn bij het vrijen. Hiervoor kunt u bij apotheek of drogist terecht voor een glijmiddel om deze klachten tegen te gaan. (Bijv. Replens®; vaginale gel)
Belangrijk
Wees alert bij jeuk en/of verandering, in geur en kleur, van de vaginale afscheiding. Dit kan namelijk ook wijzen op een schimmelinfectie. Neem contact op met uw behandelend arts.
Duizeligheid
Advies
Sta rustig op, kies een oriëntatiepunt en beweeg niet te abrupt.
Belangrijk
Het wordt afgeraden om auto te rijden en/of machines te bedienen gedurende de periode dat u hinder heeft van duizeligheid.
Dunner wordend haar
Advies
Verzorg uw haar voorzichtig: was het haar met lauw water, gebruik een milde shampoo en crèmespoeling. Droog het haar voorzichtig.
Huiduitslag
Huiduitslag kunnen rode bultjes, maar ook verheven rode plekken zijn. Soms is er niets te zien op de huid, maar de huid irriteert wel.
Advies
- U houdt uw huid in een goede conditie door deze regelmatig in te smeren met een lotion of crème op waterbasis. Bij een droge huid kunt u uw huid 2 maal daags in smeren.
- Wanneer u last heeft van jeuk, kunt u de huid koelen en de jeuk bestrijden door uw huid in te smeren of te wrijven met mentholtalkpoeder of mentholcrème.
Spier- en gewrichtspijn
Gewrichtsklachten kunnen optreden ten gevolge van verminderde aanmaak van gewrichtsvloeistof.
De oorzaak hiervan is nog niet aangetoond.
Advies
- warme douche
- beweging
Stemmingswisselingen (depressieve gevoelens)
Door de verandering in de hormoonhuishouding bent u gevoeliger voor stemmingswisselingen.
Advies
- Geef uw gevoel de ruimte. Probeer uw gevoelens bespreekbaar te maken met uw naasten.
- Zorg voor voldoende lichaamsbeweging. Door te bewegen kunt u zich energieker voelen.
Belangrijk
U kunt de stemmingswisselingen met uw behandelend arts of verpleegkundige bespreken. Eventueel kan uw arts (in overleg met u) de hulp van een psycholoog inschakelen.
Trombose
Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Door groei van het stolsel kan het bloedvat verstoppen, waardoor het bloed niet goed door het bloedvat kan stromen. Wanneer de bloedtoevoer is belemmerd kunnen de volgende verschijnselen optreden:
- Het been of de arm is rood en dik, voelt warm aan en is pijnlijk/gevoelig.
Belangrijk
Neem bij bovenstaande verschijnselen direct contact op met uw behandelend arts.
Vaginaal bloedverlies en/of afscheiding
Advies
- Raadpleeg uw arts bij vaginaal bloedverlies.
- Zorg voor een goede persoonlijke hygiëne.
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Exemestaan: geen risico
Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen
risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie,
tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren
kind.
Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.
Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u
maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór
het starten van de behandeling.
Middelen met hun bijwerkingen
Exemestaan (hormonale therapie)
Bijwerkingen en adviezen
Duizelig zijn
Door de behandeling kunt u duizelig worden. Klachten kunnen zijn:
- u kunt zich licht in het hoofd voelen
- een onvast gevoel in de benen hebben
- een draaierig gevoel hebben
Advies
U kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen en niet plotseling te bewegen.
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
misselijk zijn en overgeven
Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kokhalzen en overgeven
- minder zin in eten
- maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
- buikpijn of buikkrampen
- opgezette buik
Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
- Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
- Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
- Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
- Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
- Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur moet overgeven.
- niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.
Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
buikpijn
Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn.
Minder bloedcellen
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
tekort aan witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal.
Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
- een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
- slijm ophoesten
- pijn bij het plassen
- troebele urine
- vaker plassen
- pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
- buikpijn
- diarree
Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.
Advies
Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
- als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
- als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
- zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
- controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
- een goede mondverzorging is belangrijk
- probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
- mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
- uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet
Moe zijn
Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.
De volgende klachten kunnen optreden:
- Weinig/geen energie hebben
- Nergens zin in hebben
- Prikkelbaar zijn
- Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
- Last van stemmingswisselingen
- Als u beweegt, bent u snel moe
- Geheugen- en concentratieproblemen
- Minder belangstelling hebben voor de omgeving
Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
- Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
- Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden.
- De app “Untire Now” is een app die u helpt tegen moe zijn bij kanker. In deze app krijgt u handige tips en adviezen die u kunnen helpen bij het omgaan met moe zijn.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.
Voor het laatst gewijzigd: 10 februari 2025
Pijn in spieren of gewrichten
Door de behandeling kunt u pijn krijgen in de spieren, gewrichten of botten. Klachten hierbij kunnen zijn:
- spierpijn (overal in het lichaam, zoals nekpijn, rugpijn, beklemmend gevoel op de borst, pijn aan de ledematen etc)
- gewrichtspijn
- te hoge spierspanning (spierspasmen)
- pijn in de botten (botpijn)
Advies
- u kunt 500 tot 1000 mg paracetamol gebruiken tegen hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten (maximaal 3 maal daags tot een dagmaximum van 3000 mg)
- nemen de klachten in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.
Slecht slapen
Door de behandeling kunt u slechter slapen. Dit kan bijvoorbeeld komen door bijwerkingen. Maar ook door stress, angst of zorgen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- moeilijk in slaap vallen
- vaak tussendoor wakker worden
- korter slapen dan u gewend bent
- u kunt minder goed dingen doen overdag
Advies
- Probeer op ongeveer dezelfde tijden naar bed te gaan en op te staan.
- Kijk vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv, computer of telefoon.
- Zorg dat u voldoende beweegt overdag. Denk hierbij aan wandelen of yoga. Beweeg niet actief in de uren voordat u naar bed gaat.
- Eet minimaal 2 uur voordat u gaat slapen geen grote maaltijd meer. Iets kleins eten kan wel, bijvoorbeeld wat kwark of fruit.
- Drink in de 6 uur voordat u gaat slapen geen koffie, cola of energiedrank. Of andere drankjes waar cafeïne in zit. Drink geen alcohol om in slaap te vallen.
- Zorg voor ontspanning voordat u naar bed gaat. Denk hierbij aan luisteren naar rustige muziek of een boek lezen.
- Als u denkt over bijvoorbeeld acupunctuur, bespreek dit dan eerst met uw zorgverlener.
- Heeft het slecht slapen veel invloed op hoe het met u gaat? Bespreek dit dan met uw zorgverlener. Deze kan dan samen met u kijken wat mogelijk is.
- Meer adviezen om beter te slapen kunt u hier vinden.
Voor het laatst gewijzigd: 15 april 2025
Veel zweten
Door de behandeling kunt u veel gaan zweten. In uw huid zitten zweetkliertjes. Daar komt vocht uit: zweet. Dat vocht op uw huid verdampt. Het verdampen neemt warmte mee. Zo raakt uw lichaam de extra warmte kwijt. En blijft uw lichaam op een normale temperatuur. Veel zweten kan overdag en in de nacht voorkomen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- ineens warm krijgen (of blozen)
- rillingen of trillen
- roze, rode of geïrriteerde huid
- hartkloppingen
- nare luchtjes
Advies
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- veel zweet en ook koorts heeft (38,5 graden of meer)
- veel minder plast dan u gewend bent. Of als uw plas donkerbruin is.
- last krijgt van een snelle hartslag of hartkloppingen
- Bij veel zweten heeft het lichaam extra vocht nodig. Door zweten verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, sap of limonade.
- Vermijd scherp gekruid eten of hete dranken. Ook alcohol of roken kunnen ervoor zorgen dat u meer gaat zweten.
- Houd uzelf koel. Draag kleding in laagjes. Dan kunt u iets uittrekken als u het warm krijgt. Of draag luchtige, wijde kleding. Kies voor katoen of linnen. Zorg ook voor een koele (slaap-)kamer.
- Zweet heeft geen geur. Het gaat pas ruiken door bacteriën op de huid. Zorg daarom voor een goede persoonlijke verzorging. Douche of was uzelf elke dag. Verwissel natte kleding en beddengoed.
- Voorkom dat de huid geïrriteerd raakt. Houd de huid droog. Gebruik geen extra parfum of deodorant.
- Door stress en emoties kunt u soms ook zweten. Zorg voor ontspanning zoals meditatie of yoga. Als u denkt over bijvoorbeeld acupunctuur, bespreek dit dan eerst met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
Hoofdpijn
Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.
Advies
Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.
- vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
- probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
- overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers
Opvliegers
Door de behandeling kunt u last krijgen van opvliegers. Opvliegers zijn korte, plotselinge warmteaanvallen. Ook kunt u gaan zweten en wordt u rood in het gezicht (blozen), nek en hals.
Tijdens de opvlieger stijgt de temperatuur van de huid. Meestal duurt een opvlieger een paar minuten.
Advies
- sommige mensen krijgen minder opvliegers als ze stress, cafeïne, alcohol en gekruid eten vermijden
- draag meerdere lagen kleding, zodat u wat uit kunt doen tijdens een opvlieger
- iets kouds drinken aan het begin van een opvlieger kan verlichting geven
Psychische klachten
De diagnose kanker roept bij de meeste mensen angst en onzekerheid op. Sommige medicijnen kunnen ook psychische reacties geven. Klachten die hiermee gepaard gaan zijn:
- verwardheid
- angst
- onrust
- depressieve gevoelens
- stemmingswisselingen
-
snel geïrriteerd zijn
Advies
Bespreek uw klachten met uw behandelend arts. Deze kan u verwijzen naar een psycholoog, psychotherapeut of psychiater. Kijk voor psychische zorg bij u in de buurt in de Verwijsgids Kanker.
Stijf zijn
Door de behandeling kunt u stijf in de gewrichten en/of spieren worden.
Advies
- probeer zoveel mogelijk lichamelijk actief te blijven door bijvoorbeeld te wandelen of te fietsen.