Palbociclib (Ibrance)
Geselecteerde behandeling: doelgerichte therapie
Algemene informatie
Inleiding
Binnenkort start u in het Slingeland Ziekenhuis met uw oncologische behandeling. Dit kan zijn: chemotherapie, immunotherapie of doelgerichte therapie. Ook kan het een combinatie van bovenstaande zijn. De arts en een verpleegkundige hebben u al het een en ander verteld over wat u kunt verwachten van de behandeling. De informatie op de volgende pagina's geeft verdere uitleg over uw behandeling. Daarnaast vindt u ook tips en adviezen. Deze informatie kunt u ook laten lezen aan eventuele andere zorgverleners, zoals uw huisarts en de wijkverpleegkundige. Het is belangrijk dat ook zij weten welke behandeling (medicijnen) u krijgt.
De informatie is samengesteld in samenwerking met het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Het ziekenhuis heeft ook eigen informatiemateriaal (zoals Patiënteninformatiewijzers). Het kan daarom voorkomen dat u bepaalde informatie elders al heeft gelezen.
De informatie op de volgende pagina's bestaat uit twee onderdelen:
Algemene informatie:
- Bereikbaarheid
- Wat is chemotherapie, immunotherapie en doelgerichte therapie.
- De afdeling
- Redenen om een arts te waarschuwen
- Tips voor het omgaan met urine/ontlasting en braaksel
- Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
- Second opinion
- Wetenschappelijk onderzoek bij kanker
- Telefoonnummers en websites voor informatie
- Vergoeding vervoer tijdens oncologische behandeling
Specifieke informatie over uw behandeling (kuurspecifieke gedeelte):
- Behandelschema
- Bijwerkingen
ALGEMENE INFORMATIE
1. Bereikbaarheid
Dagbehandeling oncologie ( 24 uurs bereikbaarheid)
Voor al uw vragen kunt u terecht bij de oncologieverpleegkundige van de dagbehandeling oncologie. De dagbehandeling oncologie is bereikbaar tussen 08.00 uur en 17.00 uur via telefoonnummer (0314) 32 97 46. Buiten de kantoortijden wordt u automatisch doorgeschakeld naar verpleegafdeling B1 (oncologie).
Wilt u een afspraak maken of wijzigen voor de Dagbehandeling Oncologie dan kunt u contact opnemen met het Centraal Planbureau op werkdagen van 8.30-16.30 uur via telefoonnummer: 0314-329445
Secretariaat van uw behandelend arts
Heeft u een vraag over een afspraak met uw arts, belt u dan naar het secretariaat van uw behandelend arts:
Poli oncologie: (0314) 32 95 54
Poli hematologie: (0314) 32 95 52
Poli longziekten: (0314) 32 95 63
2. Wat is chemotherapie, immunotherapie en doelgerichte therapie?
Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica. Dit zijn medicijnen die cellen doden of hun celdeling remmen.
Immunotherapie is een behandeling waarbij medicijnen worden gebruikt die de natuurlijke afweer van uw lichaam tegen kankercellen stimuleren. Immuuntherapie richt zich dus niet rechtstreeks op de tumor, zoals bijvoorbeeld chemotherapie of bestraling, maar op het activeren van het eigen afweersysteem. De medicijnen zorgen ervoor dat het afweersysteem de kankercellen aanvalt.
Bij doelgerichte therapie krijgt u medicijnen om kankercellen te doden of de groei ervan te remmen. Deze medicijnen richten zich op specifieke eigenschappen van kankercellen. Dit doen ze door de werking van bepaalde eiwitten van de kankercel te blokkeren.
3. De afdeling
In het Slingeland Ziekenhuis wordt de oncologische behandeling gegeven op de dagbehandeling oncologie/afdeling F1. Deze vindt u op de 1e verdieping.
Meestal moet u voordat u chemotherapie krijgt, bloed laten prikken. U komt dan een of enkele dagen vóór de behandeling naar het Laboratorium Afname in het ziekenhuis. Meestal gecombineerd met een bezoek aan de arts. Vaak is het ook mogelijk om in uw eigen woonplaats bloed af te laten nemen door medewerkers van het ziekenhuis. Informatie hierover vindt u op de website van het ziekenhuis. De verpleegkundige van de Dagbehandeling Oncologie bespreekt dit met u. Naar aanleiding van uw bloeduitslag, beslist de arts of de behandeling doorgaat. Vervolgens worden uw medicijnen bij de ziekenhuisapotheek besteld en krijgt u ze op het met u afgesproken tijdstip toegediend.
Het kan ook voorkomen dat de behandeling bestaat uit meerdere dagen en dat u kortdurend wordt opgenomen op de afdeling. Ook hiervoor geldt dat u zich mag melden bij dagbehandeling oncologie/afdeling F1 op de 1e verdieping.
Voor uw oncologische behandeling hoeft u niet nuchter te komen tenzij dit uitdrukkelijk met u is besproken. Voor eten en drinken tijdens de kuur wordt gezorgd.
Als de chemokuur om een reden van uw kant niet door kan gaan, vragen wij u dit op tijd, liefst 24 uur tevoren, telefonisch door te geven aan een verpleegkundige van de Dagbehandeling Oncologie.
U mag altijd iemand meenemen naar uw behandeling, wij verzoeken u om dit tot 1 persoon te beperken.
4. Redenen om een arts te waarschuwen
Bij onderstaande klachten is het belangrijk nog dezelfde dag contact op te nemen met het oncologisch verpleegkundig spreekuur of de specialist:
- koorts (vanaf 38,5 graden Celsius);
- koude rillingen;
- toegenomen kortademigheid;
- onverklaarbare bloedingen.
- als het plassen niet lukt
- als u niet meer kunt eten en/of drinken
- obstipatie of juist diarree
In het kuurspecifieke gedeelte leest u meer over wat u kunt doen bij klachten en wanneer u contact moet opnemen.
5. Tips voor het omgaan met urine/ontlasting en braaksel bij chemotherapie
Urine, ontlasting en braaksel bevatten resten cytostatica. In het kuurspecifieke gedeelte staat precies vermeld hoe lang dit duurt. Om uw omgeving te beschermen kunt u deze uitscheidingsproducten in die periode het beste zo min mogelijk met uw handen aanraken. In het ziekenhuis dragen verpleegkundigen altijd handschoenen ter bescherming tegen cytostatica. Soms dragen zij ook mouwtjes of schorten.
Adviezen voor als u thuis bent:
- Voor mannen: altijd gaan zitten bij het plassen om spatten zoveel mogelijk te voorkomen.
- Spoel het toilet na gebruik tweemaal door, met het toiletdeksel gesloten.
- Maak één keer per dag het toilet schoon.
- U kunt braaksel gewoon door het toilet spoelen.
- Bij bevuiling van kleding en beddengoed: kleding en/of beddengoed in de wasmachine doen, eerst spoelen met koud water. Daarna het gewone wasprogramma draaien.
Deze maatregelen zijn voldoende voor u en uw gezinsleden. Deze maatregelen gelden alleen tijdens de ‘besmette' periode. De hoeveelheid cytostatica in overige uitscheidingsproducten zoals zweet, speeksel, en tranen zijn zo laag dat er geen speciale maatregelen nodig zijn.
Het is niet bekend of, en in welke mate cytostatica opgenomen worden in het sperma of het slijmvlies van de vagina. Gebruik daarom, gedurende de risicoperiode, bij seksueel contact altijd een condoom.
6. Vruchtbaarheid, Zwangerschap en borstvoeding
De behandeling met cytostatica kan onvruchtbaarheid veroorzaken. De kans daarop is afhankelijk van verschillende factoren. De soort en combinatie van cytostatica, de aard van uw ziekte en uw leeftijd spelen hierbij een rol. Uw behandelend arts kan vertellen wat u kunt verwachten en welke mogelijkheden er zijn om de vruchtbaarheid veilig te stellen.
Mannen
Chemotherapie kan beschadiging van het erfelijke materiaal van de zaadcellen veroorzaken. Het is daarom niet wenselijk een kind te verwekken tijdens de behandeling. Na de behandeling is er meestal snel herstel, al duurt het soms nog 4 tot 5 jaar voordat de aanmaak en kwaliteit van het sperma weer volledig is hersteld.
Vrouwen
Een behandeling met cytostatica kan veranderingen in uw menstruatiepatroon veroorzaken. Soms worden de menstruaties heviger/onregelmatiger of verdwijnen (tijdelijk). Dit gaat soms gepaard met overgangsklachten. Na de behandeling herstelt uw menstruatiepatroon zich meestal weer. Een behandeling met cytostatica kan beschadiging van eicellen tot gevolg hebben. Dit kan leiden tot aangeboren afwijkingen bij kinderen. Een zwangerschap tijdens de behandeling dient daarom te worden voorkomen. Het is noodzakelijk dat u doorgaat of start met een betrouwbare methode van anticonceptie. Het is beter om met een zwangerschap te wachten tot enkele maanden na de behandeling. Uw lichaam krijgt dan de tijd om te herstellen van de behandeling. Een behandeling met cytostatica hoeft geen belemmering te zijn voor geslachtsgemeenschap. Door de behandeling kan het slijmvlies van de vagina droger worden. Een glijmiddel is dan een goed hulpmiddel bij het vrijen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of het medicijn in de moedermelk terecht komt en daarom mag u tijdens en tot 4 weken na de behandeling geen borstvoeding geven
7. Second opinion
Een second opinion (een tweede mening) is een medisch oordeel van een andere arts dan uw behandelend arts.
In principe volgen alle kankerspecialisten dezelfde procedures voor onderzoek en behandeling. Uw specialist uit het Slingeland Ziekenhuis heeft regelmatig contact met specialisten uit academische ziekenhuizen en kankerklinieken. Er is een commissie waarin academische specialisten, de radiotherapeut en andere betrokken zorgverleners aanwezig zijn. In deze commissie wordt besproken welke behandeling voor u de beste behandeling is. Toch kunt u onzeker zijn of twijfels hebben over uw behandeling. Dan bestaat de mogelijkheid een second opinion bij een andere specialist te vragen. Bespreek met uw eigen specialist dat u een second opinion wilt. Hij kan namelijk met u overleggen bij wie u het beste terecht kunt en uw gegevens overdragen. Het vragen van een second opinion is geen blijk van wantrouwen tegen uw eigen specialist. Het is belangrijk dat u achter de behandeling staat en samen met uw specialist tot een goede keuze komt.
Omdat niet alle verzekeringsmaatschappijen de kosten van een second opinion vergoeden, is het wel verstandig om vooraf met uw zorgverzekeraar te overleggen.
8. Wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met kanker
De arts heeft voor een chemokuur gekozen die voor u nu de grootste kans op succes biedt. Dat deze kuur de beste keus voor u is, weten we dankzij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met kanker. Deze patiënten zijn in het verleden met deze en andere kuren behandeld. Meestal gaan deze onderzoeken uit van academische ziekenhuizen of organisaties die zich bezighouden met het verbeteren van behandelingen van kanker. De onderzoeken hebben tot doel de effectiviteit van chemokuren te verbeteren en mogelijke bijverschijnselen te minimaliseren.
Ook in het Slingeland Ziekenhuis nemen wij regelmatig deel aan wetenschappelijk onderzoek. Het kan dus voorkomen dat de arts u vraagt om aan een dergelijk onderzoek mee te werken. Deze onderzoeken zijn aan zeer strenge regels gebonden, ter bescherming van de belangen van de deelnemende patiënten. Wij verwerken al uw gegevens anoniem.
Het onderzoek vindt uiteraard geheel op vrijwillige basis plaats. Als u besluit om niet mee te doen aan een onderzoek, wordt u op geen enkele wijze tekort gedaan in uw behandeling.
Vraagt de arts of u wilt deelnemen aan het onderzoek, dan is er voor u een ruime bedenktijd om daarover een beslissing te nemen. Het is mogelijk om met uw huisarts of met een onafhankelijke arts te overleggen.
Als u deelneemt aan wetenschappelijk onderzoek en u bedenkt zich, dan kunt u op elk moment van verdere deelname aan het onderzoek afzien.
9. Telefoonnummers en websites voor informatie
-
- Slingeland Ziekenhuis
Telefoon: (0314) 32 99 11
Website: http://www.slingeland.nl/
- Kanker.nl
Kanker.nl is een initiatief van KWF Kankerbestrijding, patiëntenbeweging Levenmetkanker en IKNL (kenniscentrum voor zorgverleners in de oncologie). Je vind er informatie over kanker, de behandeling ervan en leven met kanker. Ook kun je er in contact komen met andere patiënten.
Website: http://www.kanker.nl/
- Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)
Telefoon: (030) 291 60 90.
E-mail: secretariaat@nfk.nl
Website: http://www.nfk.nl/
Adressen voor psychosociale ondersteuning:
- Zorgverleners Slingeland ziekenhuis
In het Slingeland ziekenhuis werken verschillende zorgverleners die u hulp kunnen bieden. Overleg hierover met de arts of verpleegkundige en meer informatie kunt u vinden in de folder: Omgaan met kanker.
- Oude Ijssel huis (Doetinchem)
Het Oude IJssel huis is een huis voor mensen die leven met kanker. Je kunt er terecht voor een goed gesprek; een ontspannende activiteit; een lezing of gewoon voor een kopje koffie. Op de dagbehandeling oncologie zijn ook regelmatig vrijwilligers van het Oude ijsselhuis aanwezig,
Telefoon:(0314)646024
Website: http://www.inloophuisoudeijssel.nl/
In de Achterhoek zijn verschillende lokale oncologie netwerken actief. De netwerken bestaan uit eerstelijns zorgprofessionals, zoals diëtisten en gespecialiseerde fysiotherapeuten, en hebben als doel om de zorg voor patiënten met en na kanker vanuit de thuissituatie te verbeteren. Zij werken samen aan een optimaal behandelresultaat. Voor informatie:
- Hematon is de patiëntenorganisatie voor patiënten met een hemato-oncologische aandoening, zoals bloedkanker en lymfklierkanker.
- Website: http://www.hematon.nl/
10. Vergoeding vervoer tijdens oncologische behandeling
In alle basisverzekeringen is opgenomen dat de zorgverzekeraar de kosten vergoedt die u heeft gemaakt voor het gebruik van de (eigen) auto, taxi of openbaar vervoer als u een oncologische behandeling met chemotherapie en/of radiotherapie moet ondergaan. Vergoeding is pas mogelijk nadat u uw eigen bijdrage hebt betaald. Door een aantal zorgverzekeraars wordt deze regel zeer strikt nageleefd. U kunt bij uw verzekeraar informeren of u hiervoor in aanmerking komt en hoe u de kosten kunt declareren.
Behandelschema
Medicijn |
Dag |
Wijze van inname |
|
palbociclib |
Dagelijks: 1 x daags 125 mg tabletten gedurende 3 weken, gevolgd door 1 week geen tablet. De arts kan de dosering aanpassen. |
De tablet dient met voedsel te worden ingenomen, bij voorkeur een maaltijd. Niet innemen met grapefruit of grapefruitsap. Tablet heel doorslikken, niet stuk breken, fijn maken of kauwen, Het is belangrijk palbociclib elke dag ongeveer op hetzelfde tijdstip in te nemen |
Palbociclib (Ibrance®)
palbociclib wordt gecombineerd met een aromataseremmer of gecombineerd met injectie fulvestrant. De aromataseremmer dient wel dagelijks te worden ingenomen, ook in de stopweek van de palbociclib.
Wanneer fulvestrant samen met palbociclib wordt toegediend , wordt de injectie gegeven op dag 1, 15 en 29, en daarna eenmaal per maand.
Belangrijk
Indien u na inname van de medicatie braakt of een dosis vergeten bent in te nemen, dient u die dag geen extra dosis in te nemen. De volgende dosis dient op het gebruikelijke tijdstip te worden ingenomen.
Bewaren:
Bewaar bij kamertemperatuur in de verpakking. De houdbaarheidsdatum staat op de verpakking of op het etiket.
Voetnoot behandelplan
Breng uw behandelend specialist altijd op de hoogte van andere medicatie die u naast palbociclib inneemt (inclusief medicijnen die u bij uw drogist heeft gekocht, vitamines en medicinale kruiden)
Het gelijktijdig gebruik van St Janskruid en grapefruitsap,wordt afgeraden omdat dit de werkzaamheid kan beïnvloeden. Dit kan ook gelden voor andere natuurlijke producten (b.v. Ginseng), overleg het gebruik met de arts of verpleegkundige
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Palbociclib: geen risico
Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen
risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie,
tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren
kind.
Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.
Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u
maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór
het starten van de behandeling.
Middelen met hun bijwerkingen
Palbociclib (doelgerichte therapie)
Bijwerkingen en adviezen
Haarveranderingen
Uw behandeling kan haarveranderingen geven. Het hoofdhaar kan bijvoorbeeld dunner worden, uitvallen of gaan krullen.
Maar ook op andere plekken op uw lichaam kunnen er haarveranderingen optreden: zo kan er donshaar groeien in het gezicht. Soms gaan de haren van de wimpers of wenkbrauwen extreem groeien.
Advies
Krijgt u door de behandeling dunner haar? Dan kunt u zelf tijdens de behandeling maatregelen nemen.
- verzorg het haar voorzichtig
- gebruik een milde shampoo
- droog het haar voorzichtig, föhn niet te heet en niet te vaak
- laat geen permanent zetten
- verf het haar niet
- soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen
-
ga voor meer informatie naar de website www.lookgoodfeelbetter.nl
Huidproblemen
Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.
droge huid
Door de behandeling kan de huid droog en/of schilferig worden. De huid is kwetsbaar, omdat de aanmaak van huidcellen door de behandeling wordt verminderd.
U kunt de volgende klachten krijgen:
- droge en/of schilferige huid
- overgevoeligheid voor zonlicht
- roodheid
- jeuk
Advies
Advies huid:
- gebruik bij voorkeur geen zeep tijdens het douchen of baden
- gebruik bij voorkeur lauwwarm water.
- gebruik een beetje amandelolie in het badwater om uw huid soepel te houden. Soms is een medicinale badolie nodig. Uw behandelend arts kan u hierover informeren.
- vermijd producten op alcoholbasis
- gebruik alcoholvrije, verzachtende en vochtinbrengende crème
- probeer felle zon te vermijden
- gebruik altijd een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (20 of hoger)
- gebruik tegen de jeuk een koelzalf of mentholpoeder.
huiduitslag
Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag.
Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:
- roodheid van de huid
- jeuk
- bultjes
- verdikte huid
- overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
- huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
- verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
- voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
- voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
- metholgel kan de huid verkoeling geven
puistjes
U kunt door de behandeling last krijgen van puistjes. Dit kunt u vrij snel na het starten van de behandeling krijgen. De puistjes lijken op acné, maar is geen acné. De puistjes komen vooral voor in het gezicht, op de borst, de rug en de ledematen. Na de puistjes kunnen er bruine vlekjes ontstaan: pigmentvlekjes. De kans hierop wordt vergroot door blootstelling aan zonlicht.
Het is belangrijk de puistjes op tijd te behandelen met speciale zalf om infecties te voorkomen. Deze puistjes mogen niet behandeld worden met anti-acné middelen.
Advies
Neem bij het ontstaan van de puistjes direct contact op met uw behandelend arts of verpleegkundige.
Wat kunt u zelf doen?
- laat uw huid zoveel mogelijk met rust, probeer niet te krabben
- was uw huid met lauw water en gebruik geen zeep
- gebruik een pH-neutrale wasemulsie
- dep de huid voorzichtig droog
- vermijd felle zon en het gebruik van de zonnebank. Gebruik bij zonnig weer een zonnebrandcrème met beschermingsfactor 30 of hoger als u lang in de zon verblijft
- draag zoveel mogelijk katoen; dit irriteert de huid minder dan synthetische stoffen
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
misselijk zijn en overgeven
Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kokhalzen en overgeven
- minder zin in eten
- maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
- buikpijn of buikkrampen
- opgezette buik
Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
- Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
- Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
- Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
- Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
- Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur moet overgeven.
- niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.
Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
diarree
Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur diarree heeft.
- bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
- moet overgeven en diarree heeft.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.
Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
minder zin in eten
Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin hebt in eten. Meestal is dit tijdelijk. Als u last heeft van minder zin in eten, kunnen de volgende klachten optreden:
- minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
- weinig of geen interesse in eten
- afvallen
- andere smaak
- moe zijn
Het is belangrijk om genoeg energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u adviezen over wat u kunt doen als u minder zin heeft in eten.
Advies
- Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Kies voor energierijke voeding en volle producten.
- Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
- Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
- Drinken gaat soms makkelijker dan eten. U kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
- Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.
Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten.
Laatst gewijzigd op 06-01-2025
Minder bloedcellen
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
bloedarmoede
Door de behandeling maakt uw lichaam tijdelijk minder rode bloedcellen aan. Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen. Een ander woord hiervoor is anemie. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen. Het herstel hangt af van het type behandeling en kan per persoon verschillen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- snel moe voelen
- moeite met ademen
- duizelig of licht in het hoofd zijn
- hoofdpijn
- snelle hartslag of hartkloppingen
- minder kleur in het gezicht
- niet goed kunnen concentreren
- oorsuizen
- ziek of niet lekker voelen
- koude handen en voeten
Uw zorgverlener zal regelmatig uw bloed controleren. En onderneemt actie als dat nodig is. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met klachten van bloedarmoede.
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt.
- Stel grenzen. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
- Vertel uw arts als u bloedverdunners gebruikt.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent in rust
- pijn op de borst heeft
- een onregelmatige hartslag heeft.
Let op: bloedarmoede kan ook optreden als u een bloeding heeft. De adviezen zullen dan niet helpen. Neem daarom direct contact op met uw zorgverlener als de bloeding niet stopt.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
tekort aan bloedplaatjes
Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.
Klachten kunnen zijn:
- sneller een bloedneus krijgen
- blauwe plekken
- bloed bij plassen
- bloed bij hoesten
- bloedend tandvlees
- puntvormige bloedinkjes in de huid
- bloed bij braken
- bloed in de ontlasting
- bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
- heel soms spontane bloedingen
Advies
Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.
Wat kunt u zelf doen:
- pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
- als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
- gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
- probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
- gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
- neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)
tekort aan witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal.
Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
- een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
- slijm ophoesten
- pijn bij het plassen
- troebele urine
- vaker plassen
- pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
- buikpijn
- diarree
Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.
Advies
Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
- als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
- als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
- zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
- controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
- een goede mondverzorging is belangrijk
- probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
- mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
- uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet
Moe zijn
Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.
De volgende klachten kunnen optreden:
- Weinig/geen energie hebben
- Nergens zin in hebben
- Prikkelbaar zijn
- Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
- Last van stemmingswisselingen
- Als u beweegt, bent u snel moe
- Geheugen- en concentratieproblemen
- Minder belangstelling hebben voor de omgeving
Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
- Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
- Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden.
- De app “Untire Now” is een app die u helpt tegen moe zijn bij kanker. In deze app krijgt u handige tips en adviezen die u kunnen helpen bij het omgaan met moe zijn.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.
Voor het laatst gewijzigd: 10 februari 2025
Koorts
Door de behandeling kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Soms kan het ook een reactie zijn van uw afweer op het medicijn wat u heeft gehad.
De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:
- koorts
- koude rillingen (klappertanden en rillen)
- zweten
- het warm hebben
- benauwd zijn
- hoesten, soms met slijm
- keelpijn
- pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
- diarree
- buikpijn
- ziek voelen
Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van koorts te verkleinen.
Advies
Wat u kunt doen bij koorts:
- Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
- Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
- Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
- Rust genoeg.
Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:
- Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
- Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
- Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.
Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 17 maart 2025
Pijnlijke mond
Door de behandeling tegen kanker kan het slijmvlies in de mond ontstoken en beschadigd raken. Dit wordt ook wel orale mucositis genoemd. Deze klachten verdwijnen weer na stoppen met de behandeling. Hoe snel dat is hangt af van de behandeling die u heeft gehad.
De volgende klachten kunnen optreden:
- zweren / blaren in de mond
- rood mondslijmvlies
- zwelling van het tandvlees of mondslijmvlies
- snel bloedend tandvlees
- brandend gevoel in mond of keel
- pijn in de mond
- problemen met slikken
- problemen met eten
- andere smaak
- droge mond
Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk om een goed verzorgd en gezond gebit te hebben voor de behandeling. Zorg daarom dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Moet u tijdens de behandeling naar de tandarts? Vertel dan altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
- Spoel uw mond met zout water. Los daarvoor één theelepel zout op in een glas lauw water. Dit mag u meerdere keren per dag doen.
- Zorg voor een goede mondhygiëne. Poets uw tanden 2 tot 3 keer per dag. Gebruik hiervoor een zachte (elektrische) tandenborstel en tandpasta met fluoride. Is uw mondslijmvlies gevoelig? Gebruik dan een tandpasta met fluoride, maar zonder menthol of SLS (Sodium Lauryl Sulfaat). Menthol en SLS kunnen het mondslijmvlies irriteren en gevoeliger maken.
- Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee of bouillon.
- Vermijd scherp gekruide producten, zure producten, erg zoute producten, dranken met prik, vruchtensappen, alcohol en sportdrank.
- Kies voor zacht en/of vloeibaar eten.
- Kou, zoals ijs of koud drinken, kan helpen om de pijn te verzachten.
- Neem bij de volgende klachten contact op met uw zorgverlener:
- koorts (38,5 graden of meer)
- bloedende zweren of blaren in de mond of keel
- de pijn te erg wordt of u niet meer goed kunt eten, drinken en slikken
Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener. Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen.
Adviezen voor mensen met een kunstgebit:
- Draag het kunstgebit niet in de nacht.
- Borstel het kunstgebit schoon met neutrale zeep.
- Als u last heeft van mucositis, draag het kunstgebit dan zo weinig mogelijk om de slijmvliezen genoeg rust te geven.
Kijk bij Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met een pijnlijke mond.
Laatst gewijzigd op 07-01-2025