Ramucirumab - Paclitaxel kuur

Geselecteerde behandelingen: chemotherapie, doelgerichte therapie
Inleiding
Inleiding
Samen met uw behandelaar heeft u besloten dat u een behandeling met medicijnen krijgt tegen kanker. Deze behandeling kan bestaan uit chemotherapie, hormonale therapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of een combinatie daarvan. Deze medicijnen komen via een infuus, injectie of via de inname van tabletten of capsules in de bloedbaan terecht. Via het bloed worden deze middelen door het hele lichaam verspreid en kunnen ze kankercellen vrijwel overal bereiken.
1. Patiënten Informatie Dossier (PID)
In dit patiënten informatie dossier vindt u informatie over de gang van zaken tijdens uw behandeling, hoe uw behandeling eruit ziet en hoe u contact kunt krijgen met hulpverleners in het ziekenhuis. U vindt verderop ook een uitgebreid overzicht van mogelijke bijwerkingen van de behandeling die u krijgt, hierbij staan tevens adviezen hoe u hier mee om kunt gaan.
2. Chemotherapie
Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica. Kankercellen zijn over het algemeen snel delende cellen. Chemotherapie remt de groei van deze snel delende kankercellen, maar tegelijkertijd ook de groei van andere gezonde snel delende cellen.
Er zijn verschillende soorten cytostatica. Afhankelijk van de soort kanker kunnen één of meerdere van deze middelen voor een behandeling worden gebruikt.
Om zoveel mogelijk kankercellen te bereiken, bestaat chemotherapie meestal uit een aantal behandelingen iedere keer gevolgd door een rustperiode waarin het lichaam zich weer kan herstellen. Een behandeling met de daarop volgende rustperiode wordt een "kuur" genoemd. In de meeste gevallen worden er een aantal kuren gegeven.
3. Doelgerichte therapie
Doelgerichte therapie of Targeted Therapy, is een behandeling met medicijnen die de groei en deling van kankercellen blokkeren doordat ze de werking tegengaan van specifieke eiwitten die de kankercellen nodig hebben voor hun groei en overleving. Hierdoor sterft de kankercel af of deelt zich niet meer.
4. Immunotherapie
Immuuntherapie is een behandeling met medicijnen die het eigen afweersysteem activeert en versterkt. Door deze medicijnen worden tumorcellen weer herkenbaar voor het afweersysteem, waardoor kankercellen gedood kunnen worden. Dit is een groot verschil met chemotherapie, waarbij je medicijnen krijgt die kankercellen, maar ook andere snel delende cellen, direct doden.
5. Hormonale therapie
Hormonale therapie is de behandeling met medicijnen die invloed hebben op de hormoonhuishouding in het lichaam. Een aantal organen in ons lichaam heeft hormonen nodig om goed te kunnen werken. Sommige organen hebben dit ook nodig voor hun groei en ontwikkeling. Voorbeelden zijn borstklier, schildklier, prostaat en slijmvlies van de baarmoeder. Als in deze organen kanker ontstaat, is die vaak (voor een deel) afhankelijk van de aanwezigheid van hormonen. Zolang deze hormonen aanwezig zijn kan de tumor groeien. Zonder deze hormonen kan de groei van de tumor stoppen, kan deze kleiner worden of zelfs (tijdelijk) verdwijnen. Van dit verschijnsel maakt men gebruik bij hormoon therapie.
6. Bijwerkingen
De medicijnen die voor de behandeling van kanker gebruikt worden, bereiken niet alleen de kankercellen, maar ook de gezonde cellen die zich snel delen (bijvoorbeeld cellen in de slijmvliezen van de mond en de darmen). Door het toedienen van deze medicijnen kunnen daarom bijwerkingen optreden. Deze bijwerkingen zijn meestal tijdelijk, omdat de gezonde cellen het vermogen hebben zich te herstellen. Dit in tegenstelling tot kankercellen die een slecht herstelvermogen hebben. Het al dan niet optreden van bijwerkingen en de mate waarin deze optreden is lastig te voorspellen. Eventuele bijwerkingen zeggen niets over het effect van de behandeling op uw ziekte.
7. Redenen om direct contact op te nemen met uw Casemanager of Oncologieverpleegkundige
's Avonds, 's nachts en in het weekend is onderstaand telefoonnummer alleen voor spoed (zie onderstaand kader) in gebruik, u krijgt dan de oncologieverpleegkundige van de verpleegafdeling aan de telefoon.
Neem direct contact op via 0413-402290 en toets 1 wanneer: |
• U koorts heeft boven 38,5ºC. • U koude rillingen heeft en ongeveer 30 minuten later uw temperatuur oploopt tot 38,5ºC of hoger. • U langer dan 30 minuten een bloedneus heeft. • U blauwe plekken krijgt, zonder dat u zich heeft gestoten of bent gevallen. • U een wondje heeft dat langer dan 30 minuten blijft bloeden. • U bloed heeft in de ontlasting of urine. • U veel en langer dan 24 uur last heeft van braken. • U langer dan 48 uur last heeft van waterdunne diarree. |
8. Belangrijk
Goede voedingsconditie
Het is belangrijk dat u tijdens de behandeling in een zo goed mogelijke voedingsconditie blijft. Hierdoor voelt u zich minder snel vermoeid en heeft u een betere weerstand tegen infecties. Daarnaast draagt een goede voedingsconditie ook bij tot een sneller herstel van de gezonde weefsels. Tijdens de behandeling hoeft u geen speciaal dieet te volgen, indien nodig zal de verpleegkundige met u bespreekbaar maken welke voedingsmiddelen u beter niet kunt gebruiken tijdens de behandeling. Wanneer u al een bepaald dieet volgt, overleg dan met de diëtist of u met dit dieet tijdens de behandeling kunt doorgaan.
In de brochure "Voeding bij kanker" van de Nederlandse Kankerbestrijding KWF, vindt u uitgebreide tips ten aanzien van voedingsproblemen. U kunt voor deze brochure terecht bij de oncologieverpleegkundige. Ook de website http://www.voedingenkankerinfo.nl/ biedt veel bruikbare informatie.
Gebruik van Kruiden- en voedingssuppletie tijdens behandeling
Het gebruik van kruiden- en voedingssupplementen om onder meer bijwerkingen van chemotherapie te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren, kan mogelijk gevolgen hebben voor de behandeling. Uit onderzoek is gebleken dat verschillende kruiden- en voedingssupplementen een wisselwerking hebben met antikankermiddelen. Deze wisselwerking tussen kruiden- en voedingssupplementen en antikankermiddelen kan leiden tot verlaagde of verhoogde bloedspiegels van het antikankermiddel, met respectievelijk onderbehandeling of extra bijwerkingen tot gevolg. Wanneer u overweegt kruiden- en of voedingssupplementen of andere wijzen van alternatieve geneeswijzen te gebruiken wordt u geadviseerd dit te overleggen met uw behandelend arts en casemanager.
Vermoeidheid
Het is vaak niet duidelijk of vermoeidheid ontstaat als gevolg van de ziekte of van de behandeling. Het meest waarschijnlijke is dat het met allebei te maken heeft. Het groeien van een tumor kost namelijk veel energie. Daarnaast worden door de behandeling ook gezonde cellen vernietigd. Die gezonde cellen moeten zich weer herstellen en dat kost tijd en energie. Soms houden vermoeidheidsklachten ook na afloop van de behandeling aan. Hier is niet altijd een oorzaak voor aan te wijzen. Ondanks de vermoeidheid en verminderde energie is het van belang uw conditie op peil te houden, de vermoeidheid wordt namelijk niet minder door veel te rusten of passief te worden.
Omgang met uitscheidingsproducten
Bij chemotherapie kunnen reststoffen van de cytostatica in zowel urine, ontlasting als braaksel aanwezig zijn. Het is mogelijk dat deze reststoffen giftige bestanddelen bevatten. Het is verstandig dat de mensen in uw omgeving hier niet mee in aanraking komen. Denk hierbij aan huisgenoten en bezoek, maar eventueel ook aan de medewerkers van de Thuiszorg. De precieze duur waarin de reststoffen van de cytostatica in de uitscheidingsproducten aanwezig zijn, staat onder het behandelschema verderop. Voor meer informatie zie de folder 'Beschermende maatregelen thuis bij behandeling met chemotherapie'. Te vinden op de website www.bernhoven.nl dan wel toegevoegd in deze informatiemap.
9. Gang van zaken tijdens de behandeling
Controle van uw bloed
Om zicht te houden op de aantallen bloedlichaampjes en bloedplaatjes in uw bloed, wordt uw bloed tijdens de behandeling regelmatig gecontroleerd. Hiervoor wordt een controleafspraak bij de arts of casemanager ingepland. Vooraf aan deze afspraak dient u bloed te laten prikken, hiervoor dient u een afspraak te maken met het laboratorium. Dit kan zowel 45-60 minuten voor de afspraak bij uw arts of casemanager, als u in Bernhoven bloed laat prikken, of een dag voor uw afspraak bij een prikpost bij u in de buurt. Daarnaast is het mogelijk dat, indien u moeilijk ter been bent, een medewerker van de Trombosedienst bij u thuis bloed afneemt. De oncologieverpleegkundige kan u hierover informeren.
Wanneer uit de controle blijkt dat uw bloed zich onvoldoende heeft hersteld, kan het nodig zijn dat uw kuur wordt uitgesteld of dat de dosering van uw medicatie wordt verminderd.
Belangrijk
Wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, geef dit dan door aan uw arts. Geef ook bij de trombosedienst door dat u wordt behandeld met medicijnen tegen kanker.
Chemotherapie/doelgerichte therapie/ immunotherapie via tabletten, capsules, injectie en/of een infuus
- Voor elke nieuwe kuur laat u (op de afgesproken datum en tijdstip) bloed prikken bij de bloedafnamedienst van het laboratorium.Hiervoor dient u een afspraak te maken op het laboratorium.
- Vervolgens brengt u een bezoek aan de internist/oncoloog, de longarts, de oncologieverpleegkundige of de verpleegkundig specialist (in opleiding). Deze spreekt eventuele bijzonderheden met u door, schrijft recepten uit en maakt afspraken voor eventuele vervolgonderzoeken. Wanneer de uitslag van het bloed bekend is, krijgt u te horen of de kuur door kan gaan.
- Het is mogelijk dat de controle afspraak telefonisch plaatsvindt, dit wordt in overleg met u ingepland. U laat dan 's morgens voor 10.30 uur bloed prikken en krijgt aan het eind van de ochtend of in de middag telefonisch de uitslag door. Bijzonderheden rondom uw behandeling worden dan besproken en uw gewicht wordt eventueel nagevraagd.
- Wanneer de bloeduitslag niet goed is en de kuur niet door kan gaan, wordt er met u een nieuwe bloedcontrole afgesproken en afhankelijk daarvan wordt de volgende kuur gepland.
- Als uw medicatie via een infuus of injectie moet worden toegediend zult u daarvoor naar het ziekenhuis moeten komen.
- Op de geplande dag en tijdstip meldt u zich bij de Dagbehandeling Oncologie. U bereikt deze afdeling door het volgen van routenummer 144. Hier wordt u door de secretaresse of een oncologieverpleegkundige ontvangen.
- De verpleegkundige brengt een infuusnaald in uw arm in, waardoor de cytostatica worden toegediend. Meestal krijgt u eerst via het infuus bepaalde medicijnen tegen misselijkheid toegediend.
- Maak het bespreekbaar met uw casemanager wanneer het prikken van een infuus herhaaldelijk moeizaam verloopt. Uw casemanager kan met u kijken naar andere mogelijkheden tot het inbrengen van een infuus.
- Een familielid of vriend(in) kan tijdens de toediening van de kuur de gehele tijd aanwezig zijn. In verband met ruimtegebrek wordt u echter vriendelijk verzocht om niet meer dan één persoon mee te nemen.
- U hoeft op de dag van de toediening van de cytostatica niet nuchter te zijn. Het is juist beter wel wat te eten.
- U kunt eventueel een boek, laptop en/of eigen muziek meenemen.
- Indien u een kuur krijgt waarvoor u moet worden opgenomen neem dan nachtkleding, uw eigen medicatie en toiletartikelen mee
- Na de behandeling gaat u weer naar huis. Bij sommige kuren wordt u opgenomen.
- U mag tijdens het inlopen van chemotherapie niet van de afdeling af. Als er chemo inloopt willen we dat u op de afdeling blijft zodat we u kunnen observeren en sneller kunnen handelen bij complicaties. Loopt er een spoelzak tijdens uw behandeling dan mag u van de afdeling af. Indien u andere medicatie krijgt of u krijgt alleen vocht dan kunt u met de verpleegkundige bespreken of u verder dan de loungeruimte mag gaan (bijvoorbeeld het restaurant of naar buiten).
- Van de doktersassitent op de polikliniek of van de oncologieverpleegkundige krijgt u een laboratoriumformulier voor bloedafname en een afsprakenkaartje mee waarop de volgende poliklinische controle afspraak staat vermeld.
- Bij het inplannen van vervolgafspraken wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met uw wensen. Om logistieke redenen kunnen deze echter niet te allen tijde worden gehonoreerd.
- U wordt afgeraden om zelf een auto te besturen, omdat niet bekend is hoe u op de behandeling gaat reageren.
- Wanneer u tijdens uw behandeling een reis naar het buitenland wil maken, wordt u geadviseerd bij uw apotheek een AMO-lijst op te vragen. Raadpleeg daarnaast uw casemanager voor specifieke adviezen die passend zijn voor uw behandeling.
Planning kuren op de dagbehandeling oncologie
- Het is moeilijk om alle behandelingen zo goed mogelijk in te plannen. Hierbij moeten we er ook voor zorgen dat er voldoende verpleegkundigen zijn om de zorg veilig te kunnen geven.De planning wordt gemaakt door de secretaresse van de dagbehandeling. Het is helaas niet mogelijk om rekening te houden met voorkeursdagen. U kunt bij uw casemanager aangeven of uw voorkeur uitgaat naar de ochtend of de middag, hiermee proberen we dan rekening te houden.
Chemotherapie/doelgerichte therapie/hormonale therapie via tabletten of capsules
- Als uw behandeling alleen uit tabletten of capsules bestaat krijgt u van de oncologieverpleegkundige instructie hierover. U kunt de tabletten of capsules thuis innemen en hoeft hiervoor niet naar het ziekenhuis.
- Lees de bijsluiter van de medicijnen goed door!
- Als u heeft vergeten tabletten in te nemen, neemt u dan direct contact op met uw arts / oncologieverpleegkundige. Deze tabletten dient u niet alsnog in te nemen.
- Als u meer tabletten heeft ingenomen dan uw arts heeft voorgeschreven, neemt u dan direct contact op met uw arts / oncologieverpleegkundige. Wacht met de inname van de volgende tabletten totdat u met uw arts / oncologieverpleegkundige heeft gesproken.
- Als u na de inname van de tabletten moet braken, neemt u dan direct contact op met uw arts / oncologieverpleegkundige. Wacht met de inname van nieuwe tabletten. Uw arts kan medicijnen tegen de misselijkheid voorschrijven. Neem de volgende tabletten in volgens het schema.
- Bewaar de tabletten niet boven 30°C, en alleen in de originele verpakking.
- Wanneer u tijdens uw behandeling een reis naar het buitenland wil maken, wordt u geadviseerd bij uw apotheek een AMO-lijst op te vragen. Raadpleeg daarnaast uw casemanager voor specifieke adviezen die passend zijn voor uw behandeling.
RegioApotheek bij Bernhoven
Vanaf 1 januari 2015 worden de orale oncolytica, dit zijn tabletten of capsules voor de behandeling van kanker (met uitzondering van de hormonale medicijnen),via het ziekenhuis verstrekt. Deze medicijnen worden door de RegioApotheek bij Bernhoven geleverd. Dit geldt vanaf 1 januair 2022 ook voor de injecties om de rode en witte bloedcellen te stimuleren.
Wanneer u een van deze medicijnen gebruikt, stuurt Bernhoven uw recept naar de RegioApotheek bij Bernhoven. Deze apotheek zorgt dat het recept wordt klaargemaakt en controleert of u deze geneesmiddelen kunt gebruiken in combinatie met eventueel andere geneesmiddelen die u gebruikt. U kunt vervolgens deze geneesmiddelen ophalen in de RegioApotheek. Om uw wachttijd zo kort mogelijk te houden kun u hiervoor gebruik maken van de snelbalie, dit is de meest linkse balie.
Als u uw geneesmiddel heeft ontvangen, is het belangrijk dat uw eigen apotheek op de hoogte is. Dan blijft uw medicatiedossier namelijk compleet. Daarom geeft de RegioApotheek iedere aflevering van uw geneesmiddel door aan uw eigen apotheek. Als u dit liever niet wilt, moet u dit aan hen doorgeven.
Uw gegevens
Om te zorgen dat de verstrekking van de geneesmiddelen goed verloopt, moet Bernhoven uw gegevens eenmalig verstrekken aan de RegioApotheek in Bernhoven. Het gaat om uw naam, adres, woonplaats en (mobiele) telefoonnummer. Ook de naam van uw eigen huisarts en apotheek zijn belangrijk. Daarvoor is uw schriftelijke toestemming nodig. Die kunt u verlenen door een apart formulier te ondertekenen en in te leveren bij de RegioApotheek.
Extra medicatie nodig?
Het kan zijn dat u niet genoeg geneesmiddelen op voorraad heeft. Bijvoorbeeld wanneer een afspraak met uw specialist wordt uitgesteld. Als dat zo is, kunt u contact opnemen met de dienstdoende casemanager voor een nieuw recept. Dan zorgt de RegioApotheek in Bernhoven dat u deze geneesmiddelen kunt komen ophalen.
De RegioApotheek is 24 uur per dag geopend gedurende 7 dagen per week en telefonisch bereikbaar onder nummer 0413-408780.
Algemene informatie
Samen met uw behandelaar heeft u besloten dat u wordt behandeld met de Ramucirumab-Paclitaxel kuur. Deze behandeling bestaat uit de toediening van 1 cytostaticum en 1 monoklonale antistof. Daarnaast is het mogelijk dat u nog andere medicijnen krijgt die de behandeling ondersteunen, bijvoorbeeld om bepaalde bijwerkingen te beperken.
Behandelschema
Cytostatica / medicijnen |
Dag |
Wijze van toediening |
|||||
1 |
2 t/m 7 |
8 |
9 t/m 14 |
15 |
16 t/m 28 |
||
Paclitaxel |
• |
rust |
• |
rust |
• |
rust |
Infuus, met een inlooptijd van 60 minuten |
Ramucirumab |
• |
rust |
rust |
rust |
• |
rust |
Infuus, met een inlooptijd van 60 minuten |
Medicatie voor thuis | |||||||
Granisetron 2 mg |
• |
• |
• |
1 tablet 1 uur voor de chemotherapie |
|||
Dexamethason 8mg |
• |
• |
• |
2 tabletten 1 uur voor de chemotherapie indien geen infuusreactie vanaf 4e toediening paclitaxel stop |
|||
Levocetirizine 5 mg |
• |
• |
• |
1 tablet 1 uur voor de chemotherapie |
|||
Metoclopramide 10mg |
Zonodig bij klachten van misselijkheid |
maximaal 3x daags 1 tablet |
Voetnoot behandelplan
- De totale behandeling bestaat uit ...... kuren. Eén kuur duurt vier weken (dag 1 tot en met 28).
- Tijdens een kuur krijgt u op dag 1, 8 en 15 medicijnen toegediend via het infuus (zie schema dag 1, 8 en 15).
- Tijdens dag 2 tot en met 7, dag 9 tot en met 14 en dag 16 tot en met 28 van de kuur krijgt u geen medicijnen. In het schema wordt dit aangegeven met "rust". De volgende kuur start in principe vier weken na dag 1.
- 1 uur voordat u de chemotherapie krijgt neemt u 1 tablet granisetron 2mg, 2 tabletten dexamethason 4mg en 1 tablet levoceterizine in. Dit is tegen misselijkheidsklachten en tegen een overgevoeligheidsreactie. Indien u na 3 giften paclitaxel geen overgevoeligheidsreactie heeft gehad, mag de dexamethason stoppen.
- De cytostatica worden via een infuus in uw arm toegediend.
- De kuur vindt poliklinisch plaats. Dat wil zeggen dat u na de toediening van de medicijnen naar huis gaat.
- Bij eventuele misselijkheidsklachten mag u 1-3 x per dag 1 tablet metoclopramide (10 mg) zonodig vanaf start kuur gedurende maximaal 5 dagen achtereen gebruiken.
- Het recept voor de medicijnen die u thuis kunt innemen wordt naar de regioapotheek gefaxt. Deze medicijnen kunt u een dag voor de kuur ophalen. Mocht u nog voldoende voorraad hebben van de medicatie die u zonodig mag gebruiken, kunt u dit aangeven bij uw apotheek.
Extra info veilig omgaan met excreta
Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, verlaten de afvalstoffen uit de medicijnen uw lichaam. Dit gebeurt via excreta. Dit is een medische term voor alles wat het lichaam verlaat: plas, poep, wondvocht, bloed, traanvocht, zweet, sperma, braaksel en speeksel. Dit worden ook wel uitscheidingsproducten genoemd.
Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. Hoe lang dit schadelijk blijft, verschilt per middel.
De risico's voor u en uw omgeving zijn thuis klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt
u de risico's verlagen.
Lees hier over maatregelen die u thuis kunt nemen.
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Paclitaxel: 2 dagen
- Ramucirumab: geen risico
Middelen met hun bijwerkingen
Paclitaxel (chemotherapie)
- Allergische reactie
- Maag-darmklachten
- Minder bloedcellen
- Pijn in spieren of gewrichten
- Schade aan zenuwen (neuropathie)
- Haaruitval
- Pijnlijke mond
Ramucirumab (doelgerichte therapie)
Bijwerkingen en adviezen
Allergische reactie
De behandeling kan een allergische reactie geven. Meestal ontstaan allergische klachten direct na het innemen of toediening van medicijnen. Soms pas na enkele uren. Een allergische reactie begint vaak met:
- roodheid en huiduitslag, soms met jeuk over het hele lichaam
- kuchen
- onrust
Wat later kunnen de volgende klachten optreden:
- bleek zien
- gezwollen oogleden en een opgezet gezicht
- beklemmend gevoel op de borst
- duizeligheid (door daling van de bloeddruk)
- rillen
- misselijkheid en darmkrampen
- kortademigheid
- gevoel van onrust
Advies
- het is belangrijk dat u eventuele klachten tijdens de behandeling zo snel mogelijk meldt aan uw behandelend arts. De toediening van de medicatie wordt zo nodig tijdelijk onderbroken of gestopt. Ook kan het zijn dat u medicijnen krijgt toegediend om verergering van de klachten te voorkomen; ze verdwijnen dan meestal snel.
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
misselijk zijn en overgeven
Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kokhalzen en overgeven
- minder zin in eten
- maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
- buikpijn of buikkrampen
- opgezette buik
Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
- Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
- Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
- Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
- Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
- Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur moet overgeven.
- niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.
Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
buikpijn
Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn.
diarree
Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur diarree heeft.
- bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
- moet overgeven en diarree heeft.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.
Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
Minder bloedcellen
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
bloedarmoede
Door de behandeling maakt uw lichaam tijdelijk minder rode bloedcellen aan. Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen. Een ander woord hiervoor is anemie. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen. Het herstel hangt af van het type behandeling en kan per persoon verschillen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- snel moe voelen
- moeite met ademen
- duizelig of licht in het hoofd zijn
- hoofdpijn
- snelle hartslag of hartkloppingen
- minder kleur in het gezicht
- niet goed kunnen concentreren
- oorsuizen
- ziek of niet lekker voelen
- koude handen en voeten
Uw zorgverlener zal regelmatig uw bloed controleren. En onderneemt actie als dat nodig is. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met klachten van bloedarmoede.
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt.
- Stel grenzen. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
- Vertel uw arts als u bloedverdunners gebruikt.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent in rust
- pijn op de borst heeft
- een onregelmatige hartslag heeft.
Let op: bloedarmoede kan ook optreden als u een bloeding heeft. De adviezen zullen dan niet helpen. Neem daarom direct contact op met uw zorgverlener als de bloeding niet stopt.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
tekort aan bloedplaatjes
Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.
Klachten kunnen zijn:
- sneller een bloedneus krijgen
- blauwe plekken
- bloed bij plassen
- bloed bij hoesten
- bloedend tandvlees
- puntvormige bloedinkjes in de huid
- bloed bij braken
- bloed in de ontlasting
- bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
- heel soms spontane bloedingen
Advies
Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.
Wat kunt u zelf doen:
- pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
- als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
- gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
- probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
- gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
- neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)
tekort aan witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal.
Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
- een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
- slijm ophoesten
- pijn bij het plassen
- troebele urine
- vaker plassen
- pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
- buikpijn
- diarree
Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.
Advies
Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
- als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
- als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
- zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
- controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
- een goede mondverzorging is belangrijk
- probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
- mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
- uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet
Nierproblemen
Door de behandeling kan nierweefsel beschadigen, waardoor de functie van de nier achteruit gaat. Nierproblemen kunt u merken aan:
- het vasthouden van vocht (dikke vingers, enkels of zwaarder worden)
- weinig of niet meer kunnen plassen.
Advies
Het is zeer belangrijk dat u thuis voldoende drinkt, minstens 1½ tot 2 liter per dag. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag.
Om uw nierfunctie te meten, wordt voor iedere kuur uw bloed en soms ook uw urine onderzocht.
Heeft u een van de volgende klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.
- als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ tot 2 liter per dag
- als u tekenen van uitdroging vertoont. Dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.
Pijn in spieren of gewrichten
Door de behandeling kunt u pijn krijgen in de spieren, gewrichten of botten. Klachten hierbij kunnen zijn:
- spierpijn (overal in het lichaam, zoals nekpijn, rugpijn, beklemmend gevoel op de borst, pijn aan de ledematen etc)
- gewrichtspijn
- te hoge spierspanning (spierspasmen)
- pijn in de botten (botpijn)
Advies
- u kunt 500 tot 1000 mg paracetamol gebruiken tegen hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten (maximaal 3 maal daags tot een dagmaximum van 3000 mg)
- nemen de klachten in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.
Schade aan zenuwen (neuropathie)
Door de behandeling kunnen uw zenuwcellen beschadigen. Dit wordt neuropathie genoemd. Als zenuwcellen beschadigen, kunt u verschillende klachten ervaren. Meestal beginnen deze klachten in uw vingertoppen en tenen. Maar ze kunnen zich ook verspreiden naar uw handen, voeten, armen en benen.
De klachten zijn meteen na de behandeling het ergst en verminderen in de weken tot maanden daarna. Het is ook mogelijk dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Bij sommige mensen gaan de klachten niet meer over. Welke klachten u ervaart, hangt af van welke zenuwen zijn beschadigd.
De volgende klachten kunnen optreden:
- minder gevoel of 'doof gevoel' in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- prikkelingen of tintelingen in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- een branderig gevoel in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- minder kracht in uw armen en/of benen
- kramp in uw armen en/of benen
- pijn in uw handen, voeten en huid bij het aanraken of bij wisselingen in temperatuur
- verlies van fijne motoriek (bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven of knoopjes dichtdoen)
- minder goed kunnen horen of oorsuizen
- problemen met uw evenwicht
Neuropathie kan uw dagelijks leven beperken. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, wandelen, werken, slapen en bij uw hobby's of dagelijkse activiteiten. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten en problemen.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener om erger worden en/of schade te voorkomen. Uw zorgverlener kan samen met u bekijken wat er mogelijk is in uw situatie. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. Ook kan u worden doorverwezen en/of kan de behandeling worden aangepast.
- Vermijd dingen die pijn doen, zoals hitte of kou.
- Draag geen strakke kleren en/of schoenen.
- Rook niet en drink geen alcohol.
- Zorg dat u voldoende beweging krijgt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een goed effect te hebben op neuropathie. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Vind er hier een bij u in de buurt.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op wondjes of blaren, omdat u deze mogelijk niet voelt.
Meer informatie over neuropathie kunt u hier vinden.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2024
Vasthouden van vocht
Door de behandeling kan uw lichaam meer vocht vasthouden. Dit heet oedeem. Meestal verdwijnt het vocht vanzelf weer. Hoelang dat duurt, hangt af van de behandeling. Ook kan het per persoon anders zijn.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- dikke enkels of onderbenen
- dikke vingers, handen of armen
- opgezwollen gezicht
- zwaarder worden
- moeite met ademen
- benauwd worden bij plat liggen
- minder plassen dan u gewend bent
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat het vocht weer terugkomt in de bloedsomloop. Dat helpt om minder vocht vast te houden.
- Leg uw benen voeten hoog als u zit of ligt. Zorg dat uw benen hoger liggen dan uw billen. Gebruik bijvoorbeeld een voetenbankje of leg kussens op de bank of onder uw matras.
- Gebruik compressiesokken.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent terwijl u niets doet of als u ligt
- (plotselinge) pijn of druk op de borst heeft
- plotseling een zwelling in het gezicht krijgt
- één been heeft dat dikker, roder of pijnlijker is dan het andere been.
Let op: Deze bijwerking gaat over vocht vasthouden door chemotherapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of hormoontherapie. Houdt u door een andere oorzaak vocht vast? Dan kunnen de adviezen anders zijn. Bespreek dit dan met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
Haaruitval
Haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: haaruitval.
Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.
De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de chemokuur weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
Bij dit medicijn is de kans groot op volledige haaruitval. U kunt informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.
Advies
- uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen
- als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
- een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
- vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
- uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
- synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
- (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
- wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
- tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
- zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/, www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)
Hoge bloeddruk
Een hoge bloeddruk voelt u meestal niet. Is uw bloeddruk extreem hoog, dan kunt u last hebben van:
- hoofdpijn
- kortademigheid
- problemen met zien
- duizeligheid
- overmatig blozen
Advies
-
heeft u één van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.
U kunt zelf niets doen om de bloeddruk te verlagen. De behandelend arts schrijft u medicijnen voor als dat nodig is. Ook zal uw bloeddruk regelmatig gecontroleerd worden.
Hoofdpijn
Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.
Advies
Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.
- vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
- probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
- overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers
Pijnlijke mond
Door de behandeling tegen kanker kan het slijmvlies in de mond ontstoken en beschadigd raken. Dit wordt ook wel orale mucositis genoemd. Deze klachten verdwijnen weer na stoppen met de behandeling. Hoe snel dat is hangt af van de behandeling die u heeft gehad.
De volgende klachten kunnen optreden:
- zweren / blaren in de mond
- rood mondslijmvlies
- zwelling van het tandvlees of mondslijmvlies
- snel bloedend tandvlees
- brandend gevoel in mond of keel
- pijn in de mond
- problemen met slikken
- problemen met eten
- andere smaak
- droge mond
Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk om een goed verzorgd en gezond gebit te hebben voor de behandeling. Zorg daarom dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Moet u tijdens de behandeling naar de tandarts? Vertel dan altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
- Spoel uw mond met zout water. Los daarvoor één theelepel zout op in een glas lauw water. Dit mag u meerdere keren per dag doen.
- Zorg voor een goede mondhygiëne. Poets uw tanden 2 tot 3 keer per dag. Gebruik hiervoor een zachte (elektrische) tandenborstel en tandpasta met fluoride. Is uw mondslijmvlies gevoelig? Gebruik dan een tandpasta met fluoride, maar zonder menthol of SLS (Sodium Lauryl Sulfaat). Menthol en SLS kunnen het mondslijmvlies irriteren en gevoeliger maken.
- Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee of bouillon.
- Vermijd scherp gekruide producten, zure producten, erg zoute producten, dranken met prik, vruchtensappen, alcohol en sportdrank.
- Kies voor zacht en/of vloeibaar eten.
- Kou, zoals ijs of koud drinken, kan helpen om de pijn te verzachten.
- Neem bij de volgende klachten contact op met uw zorgverlener:
- koorts (38,5 graden of meer)
- bloedende zweren of blaren in de mond of keel
- de pijn te erg wordt of u niet meer goed kunt eten, drinken en slikken
Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener. Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen.
Adviezen voor mensen met een kunstgebit:
- Draag het kunstgebit niet in de nacht.
- Borstel het kunstgebit schoon met neutrale zeep.
- Als u last heeft van mucositis, draag het kunstgebit dan zo weinig mogelijk om de slijmvliezen genoeg rust te geven.
Kijk bij Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met een pijnlijke mond.
Laatst gewijzigd op 07-01-2025