bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: immunotherapie

Inleiding

U bent doorverwezen naar de Dagbehandeling Oncologie voor een behandeling. Tijdens het voorlichtingsgesprek hebben wij u geïnformeerd over de zaken die gaan komen. U heeft folders meegekregen over onder meer uw ziekte, de behandeling en eventuele bijwerkingen. De informatie op deze pagina’s gaat over de specifieke behandeling die u gaat krijgen. U wordt onder meer geïnformeerd over:

  • De bereikbaarheid van de dagbehandeling Oncologie, de verpleegkundig specialist en de verschillende poliklinieken
  • De medicijnen die u gaat krijgen.
  • De (mogelijke) bijwerkingen die u kunt verwachten.
  • Adviezen om met deze (mogelijke) bijwerkingen om te gaan.
  • Redenen om contact op te nemen met het ziekenhuis.

De informatie is niet alleen van belang voor uzelf maar ook voor bijvoorbeeld uw huisarts of andere hulpverleners waarmee u in contact komt.

Algemene informatie

De Dagbehandeling Oncologie.

Behandeling met chemotherapie vindt plaats op de Dagbehandeling Oncologie. Deze vindt u op de eerste etage, route 1A. Op de Dagbehandeling Oncologie wordt zowel chemotherapie gegeven waarvoor u moet worden opgenomen (klinische behandeling) als chemotherapie waarbij u na de toediening weer naar huis mag (dagbehandeling). De dagbehandeling Oncologie is bereikbaar via telefoonnummer (0495-) 572237.

Verpleegkundig specialist oncologie.

Op diverse poliklinieken is een verpleegkundig specialist werkzaam. De verpleegkundig specialist is een verpleegkundige die gespecialiseerd is op gebied van behandelingen van kwaadaardige aandoeningen. Zij/hij verricht naast verpleegkundige ook een aantal medische handelingen. De verpleegkundig specialist heeft enkele malen per week spreekuur. De verpleegkundig specialist is ook beschikbaar op de Dagbehandeling Oncologie.

24-uurs bereikbaarheid.

Voor vragen kunt in principe altijd terecht in het ziekenhuis. Voor niet-dringende vragen of problemen kunt u terecht bij de arts of verpleegkundig specialist tijdens uw bezoek aan het spreekuur of bij de verpleegkundigen tijdens uw behandeling.

Voor dringende problemen kunt u op werkdagen overdag telefonisch contact opnemen met de verpleegkundig specialist. Aan hen kunt u het probleem voorleggen. Eventueel vindt overleg plaats met de behandelend arts. Voor dringende problemen in de avond- of nachturen, tijdens het weekend of op feestdagen kunt u contact opnemen met de afdeling spoedeisende hulp.  Vertel hierbij dat u behandeld wordt met chemotherapie en nu problemen hebt. Het probleem kan mogelijk telefonisch worden afgehandeld. Soms is het nodig dat u naar de spoedeisende hulp komt.

De telefoonnummers zijn:

  • Verpleegkundig specialist oncologie: 0495-572100 vragen naar sein 7616
  • Spoedeisende Hulp:                               0495- 572610

Telefonisch spreekuur.

Voor minder dringende vragen kunt u opbellen tijdens het telefonisch spreekuur van de dagbehandeling Oncologie of van de verpleegkundig specialist. De tijden zijn:

  • Dagbehandeling oncologie: 11.00-12.00 uur.
  • Verpleegkundig specialist:   12.00-14.00 uur.

Overige telefoonnummers.

Internist hematoloog:

  • Mw. A. de Graaf

Te bereiken via de polikliniek interne geneeskunde:   0495-572626

Te gebruiken websites.

Er zijn veel websites met informatie over kanker, behandelmogelijkheden en andere infomatie die hierbij van toepassing kan zijn. Enkele websites zijn:

Extra ondersteuning

Het kan voorkomen dat het uzelf niet lukt om met bepaalde problemen/moeilijkheden om te gaan. Dit ondanks de steun van uw partner, kinderen of vrienden en bekenden. Het is mogelijk om in zo'n situatie extra ondersteuning te krijgen van een deskundige. Deze extra ondersteuning kan zowel binnen als buiten het ziekenhuis gegeven worden door gespecialiseerde hulpverleners zoals een maatschappelijk werkende, pastoraal werkende/geestelijke verzorger of psycholoog. Daarnaast zijn er in de provincie Limburg verschillende inloophuizen zoals het Toon Hermanshuis. De arts, verpleegkundige of verpleegkundig specialist kan u informeren of adviseren over extra ondersteuning of begeleiding.

Problemen met voeding

Tijdens de behandeling met chemotherapie zal nagegaan worden of uw voedselopname toereikend is. Dit gebeurt middels de zogeheten SNAQ-screening.Indien u (ernstige) problemen heeft met uw voeding kan advies en begeleiding gevraagd worden van de diëtiste van het ziekenhuis. Samen met u zal zij kijken naar de mogelijkheden die er zijn u te helpen om beter te kunnen eten en drinken. Meld aan de arts, verpleegkundig specialist of verpleegkundige wanneer u problemen hebt met eten of drinken. De arts zal u indien nodig naar een diëtiste verwijzen. Mogelijk bezoekt u de diëtiste tijdens haar spreekuur. Het kan ook zijn dat zij telefonisch contact opneemt met u om op die manier adviezen te geven.

Behandelschema

De behandeling bestaat uit de toediening van één specifiek medicijn. Daarnaast worden nog enkele ondersteunende medicijnen voorgeschreven die dienen om eventuele bijwerkingen te verminderen.

De behandeling wordt eenmaal per week gegeven gedurende vier weken, volgens onderstaand schema.

Medicament

Dag 1

Dag 2 t/m 7

Wijze van toediening

Rituximab

X

rustperiode

Infuus; gedurende meerdere uren

De snelheid van het toedienen van Rituximab hangt af van de mate waarin (eventuele) overgevoeligheidsreacties optreden.

Ondersteunende medicijnen.

Medicijnen tegen een allergische reactie.

Voor aanvang van de toediening van Rituximab worden verschillende medicamenten toegediend om een allergische reactie te voorkomen:

  • Clemastine (Tavegil) tabletten van 1 mg: 2 tabletten een uur voor aanvang van de kuur.
  • Paracetamol tabletten 500 mg: 2 tabletten een uur voor aanvang van de kuur.
  • Prednison tabletten 100 mg: een uur voor aanvang van de kuur.

Aantal behandelingen en controles.

De arts heeft met u het aantal toedieningen besproken. Vóór iedere volgende toediening vindt bloedcontrole plaats en bezoekt u het spreekuur van c.q. wordt opgebeld door de arts of de verpleegkundig specialist . Hierbij wordt de voortgang van de behandeling besproken.

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Rituximab: geen risico

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.

Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Bijwerkingen en adviezen

Grieperig voelen

Door de behandeling kunt u een grieperig gevoel krijgen. Klachten hierbij kunnen zijn:

  • algehele malaise
  • koorts
  • hoofdpijn
  • verminderde eetlust

Het grieperig gevoel is meestal van korte duur. Het begint enige uren na de toediening van de medicijnen, houdt 1 tot 2 dagen aan en verdwijnt meestal weer spontaan.

Advies
  • neem de temperatuur op wanneer u zich niet goed voelt of last heeft van koude rillingen. Heeft u een temperatuur van 38,5 ºC of meer? Neem dan contact op met uw behandelend arts. Misschien heeft u dan een bijkomende infectie.
  • nemen de griepverschijnselen in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.

Haarveranderingen

Uw behandeling kan haarveranderingen geven. Het hoofdhaar kan bijvoorbeeld dunner worden, uitvallen of gaan krullen.

Maar ook op andere plekken op uw lichaam kunnen er haarveranderingen optreden: zo kan er donshaar groeien in het gezicht. Soms gaan de haren van de wimpers of wenkbrauwen extreem groeien.

Advies

Krijgt u door de behandeling dunner haar? Dan kunt u zelf tijdens de behandeling maatregelen nemen.

  • verzorg het haar voorzichtig
  • gebruik een milde shampoo
  • droog het haar voorzichtig, föhn niet te heet en niet te vaak
  • laat geen permanent zetten
  • verf het haar niet
  • soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen
  • ga voor meer informatie naar de website www.lookgoodfeelbetter.nl

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag. 

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:

  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
  • huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • metholgel kan de huid verkoeling geven

jeuk

De behandeling kan jeuk geven. Heeft u ergens jeuk, dan heeft u de drang geeft om te krabben of te wrijven. Klachten door jeuk kunnen zijn:

  • roodheid
  • uitslag van de huid
  • onrustig gevoel
  • slecht slapen
Advies
  • probeer niet te krabben; concentreert u zich op iets anders
  • knip uw nagels in elk geval heel kort en houdt ze schoon
  • jeuk wordt soms erger door warmte of door contact met kleding of beddengoed; probeer hier rekening mee te houden
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar ze houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • mentholgel kan een verkoelend effect geven op de huid

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • kokhalzen en overgeven
  • minder zin in eten
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
  • buikpijn of buikkrampen
  • opgezette buik

Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
  • Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
  • Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
  • Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
  • Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
  • Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • langer dan 24 uur moet overgeven.
    • niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.

Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.

 Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.

Laatst gewijzigd op 15 april 2025

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

tekort aan bloedplaatjes

Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:

  • sneller een bloedneus krijgen
  • blauwe plekken
  • bloed bij plassen
  • bloed bij hoesten
  • bloedend tandvlees
  • puntvormige bloedinkjes in de huid
  • bloed bij braken
  • bloed in de ontlasting
  • bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
  • heel soms spontane bloedingen
Advies

Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.

Wat kunt u zelf doen:

  • pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
  • gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
  • probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag 
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
  • neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)

tekort aan witte bloedcellen

Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal. 

Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:

  • een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
  • slijm ophoesten
  • pijn bij het plassen
  • troebele urine
  • vaker plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
  • buikpijn
  • diarree

Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.

Advies

Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.

  • als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
  • als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
  • controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
  • een goede mondverzorging is belangrijk
  • probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
  • mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
  • uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet

Reacties op de prikplek

Door de behandeling kan op de plaats van de injectie of insteekopening van het infuus een ongewenste zwelling ontstaan. De huid kan (rood) verkleuren of er ontstaat irritatie van het bloedvat.

Infuusreacties

Krijgt u een infuus met medicijnen, dan kunt u daar allergische reacties op krijgen. Deze heten infuusreacties. Vaak krijgt u deze bij de eerste kuren, maar ze kunnen ook bij latere kuren optreden.

De meeste reacties treden meestal binnen 2 uur na toediening van het infuus op.  U heeft kans op:

  • piepende ademhaling
  • benauwdheid
  • opzwelling van het gezicht
  • blozen
  • verhoogde of verlaagde bloeddruk
  • koorts
  • huiduitslag
  • maagdarmklachten
Advies

U kunt zelf niets doen. In het ziekenhuis krijgt u vaak medicijnen om de reacties zoveel mogelijk te beperken (zoals paracetamol of een middel tegen misselijkheid).

Koorts

Door de behandeling kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Soms kan het ook een reactie zijn van uw afweer op het medicijn wat u heeft gehad.

De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:

  • koorts
  • koude rillingen (klappertanden en rillen)
  • zweten
  • het warm hebben
  • benauwd zijn
  • hoesten, soms met slijm
  • keelpijn
  • pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
  • diarree
  • buikpijn
  • ziek voelen

 Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van koorts te verkleinen.

Advies

Wat u kunt doen bij koorts:

  • Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
  • Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
  • Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
  • Rust genoeg.

Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:

  • Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
  • Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
  • Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.

 Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 17 maart 2025

Voetnoot bijwerkingen

Zwangerschap.

Rituximab brengt mogelijk schade toe aan het ongeboren kind en wordt daarom bij voorkeur niet gegeven tijdens dan wel direct voorafgaande aan een zwangerschap. Daarom moeten de volgende maatregelen genomen worden tijdens dan wel na de behandeling:

Voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd:

  • Vóór aanvang van de behandeling dient een zwangerschap uitgesloten te worden.
  • De vrouw dient minimaal één adequate anticonceptiemethode te gebruiken tot ten minste 3 maanden (Bortezomib) dan wel 12 maanden (Rituximab) na de therapie, ook bij onderbreking van de behandeling  Overleg eventueel met de behandelend arts dan wel met de huisarts over de keuze van de anticonceptie.
  • Bij een zwangerschap tijdens ontstaan tijdens de behandeling vindt overleg plaats met de behandelend arts over het vervolg van de behandeling. 

Borstvoeding:

  • Het geven van borstvoeding wordt ontraden.

Seksualiteit

Seksuele gevoelens en standpunten variëren bij vele mensen gedurende de chemotherapie. Sommigen voelen zich dichter tot hun partner aangetrokken dan voorheen en hebben een vergroot verlangen tot seksuele activiteiten. Anderen ervaren weinig tot geen veranderingen in hun seksuele behoeften. Nog anderen vinden dat hun seksuele behoeften verminderen als gevolg van de fysieke en emotionele druk inzake kanker en de chemotherapie.

U kunt ontdekken dat intimiteit anders kan worden beleefd. Omhelzen, aanrakingen, vasthouden en knuffelen kunnen belangrijker worden daar waar de coïtus minder belangrijk kan worden.
Het is belangrijk dat u probeert om uw gevoelens met uw partner te delen. Indien u moeilijkheden ondervindt om over seks, kanker of beide te praten, kan de hulp van een professionele hulpverlener gevraagd worden. U moet dan denken aan maatschappelijk werk, een psycholoog of seksuoloog.

Seksualiteit

Seksuele gevoelens en standpunten variëren bij vele mensen gedurende de chemotherapie. Sommigen voelen zich dichter tot hun partner aangetrokken dan voorheen en hebben een vergroot verlangen tot seksuele activiteiten. Anderen ervaren weinig tot geen veranderingen in hun seksuele behoeften. Nog anderen vinden dat hun seksuele behoeften verminderen als gevolg van de fysieke en emotionele druk inzake kanker en de chemotherapie.

U kunt ontdekken dat intimiteit anders kan worden beleefd. Omhelzen, aanrakingen, vasthouden en knuffelen kunnen belangrijker worden daar waar de coïtus minder belangrijk kan worden.
Het is belangrijk dat u probeert om uw gevoelens met uw partner te delen. Indien u moeilijkheden ondervindt om over seks, kanker of beide te praten, kan de hulp van een professionele hulpverlener gevraagd worden. U moet dan denken aan maatschappelijk werk, een psycholoog of seksuoloog.