Abiraterone (prostaat)

Geselecteerde behandeling: hormonale therapie
Inleiding
Dit behandelplan bevat informatie over de behandeling die aan u is geadviseerd.
Deze informatie bestaat uit:
- de medicijnen waarmee u behandeld wordt;
- een lijst met bijwerkingen die vaker dan 10% voorkomen bij uw behandeling;
- per bijwerking eventueel adviezen
Algemene informatie
U hebt in overleg met uw specialist besloten om te starten met abiraterone. Wanneer prostaatkanker niet meer reageert op de gebruikelijke hormoontherapie en het PSA niveau stijgt is er sprake van een castratie resistente prostaatkanker. Er kan dan gekozen worden voor een behandeling met een andere vorm van hormonale therapie waaronder abiraterone. Het middel komt grotendeels overeen met de algemene hormoontherapie.
Prostaatkankercellen groeien onder invloed van mannelijke hormonen (androgenen) zoals testosteron. De androgenen hechten zich in de tumorcel aan bepaalde receptoren. Abiraterone blokkeert de aanmaak van testosteron niet alleen in de teelballen maar ook in de bijnieren en in de tumor zelf.
De controlebezoeken vinden plaats bij de oncoloog/hematoloog of de Verpleegkundig Specialist Oncologie.
Wie kunt u bellen bij klachten of vragen?
Wanneer u klachten heeft ten gevolge van uw ziekte of behandeling of bij vragen, kunt u contact opnemen met de verpleegkundig specialisten oncologie (Joke van der Graaf, Nelleke van der Loo en Saskia Raven). Dit is mogelijk op de volgende manieren.
Bij voorkeur belt u tijdens het telefonisch spreekuur (maandag t/m vrijdag van 9.00-10.00 u. en van 13.30-14.30 u.):
020 – 755 7035
Heeft u een dringende klacht of vraag die niet kan wachten tot het volgende spreekuur, dan belt u tijdens kantooruren naar de secretaresse van de Dagbehandeling:
020 – 755 6629
In de avond/nacht en in het weekend belt u met de receptie van het ziekenhuis:
020 – 755 7000 Tijdens avonden, nachten en weekenden is voor spoedgevallen een dienstdoende arts bereikbaar via de receptie van Ziekenhuis Amstelland. U krijgt dan eerst het avond- of nachthoofd aan de telefoon. Wanneer daar aanleiding toe is, neemt hij/zij contact op met de dienstdoende arts.
Indien u schriftelijk een vraag wilt stellen aan uw behandelteam kunt u in MijnZHA gebruik maken van de optie ‘Vraag het uw behandelteam’.
Behandelschema
Deze kuur bestaat uit één medicijn:
Naam |
Dag |
Toediening |
Abiraterone (Zytiga ®) |
1 x daags, continue |
tabletten |
- De tabletten dienen in hun geheel ingenomen te worden met een glas water.
- U mag niet eten 2 uur voor en 1 uur na inname.
- Om het risico op bijwerkingen te verminderen gebruikt u ook 1 x daags 10 mg Prednisolon.
- De Prednisolon neemt u in bij de maaltijd, bij voorkeur ‘s ochtends.
- Gebruik geen preparaten op basis van sint-janskruid of pompelmoes(sap). Deze kunnen de werking van abiraterone nadelig beïnvloeden.
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Abirateron: geen risico
Abirateron
Stop met het innemen en raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van de volgende verschijnselen opmerkt: Spierzwakte, spiertrekkingen of bonzen van uw hart (hartkloppingen). Dit kan erop wijzen dat de hoeveelheid kalium in uw bloed te laag is.
Het innemen van abirateronacetaat met voedsel kan bijwerkingen veroorzaken.
Middelen met hun bijwerkingen
Abirateron (hormonale therapie)
Bijwerkingen en adviezen
Blaasproblemen
Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand.
blaasontsteking
Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand. Door beschadiging van de blaaswand kunnen er meer bacteriën in de blaas voorkomen die gaan ontsteken, met een blaasontsteking tot gevolg. U kunt de volgende klachten krijgen:
- (brandende) pijn bij het plassen
- pijn in de onderbuik
- bloed of bloedstolsels bij de urine
- vaker plassen
- niet goed kunnen plassen
- vaak moeten plassen en vaak aandrang hebben, terwijl de blaas niet vol is
- slecht en sterk ruikende of troebele urine.
Advies
- drink veel, anderhalf tot twee liter per dag (16 kopjes of 14 bekers per dag). Dit zorgt voor een natuurlijke doorspoeling.
- plas regelmatig. Dit spoelt de bacteriën naar buiten zodat deze zich niet aan de blaaswand kunnen hechten.
- houd de plas niet op, maar ga bij aandrang gelijk naar het toilet.
- zorg voor warme kleding; vooral het onderlichaam en de voeten moeten warm blijven.
- zorg voor een goede hygiëne. Voor vrouwen: reinig het onderlichaam van voren naar achteren om te voorkomen dat bacteriën in de plasbuis terechtkomen. Was daarna zorgvuldig de handen.
- plas direct na het vrijen.
- de vagina is zelfreinigend. Gebruik daarom geen zeep bij het wassen van de vagina.
- een bekkenbodemfysiotherapeut kan helpen bij plasklachten. Vind een bekkenbodemfysiotherapeut bij u in de buurt.
Neem contact op met de behandelend arts als u een van de volgende klachten heeft:
- als er bloed bij de urine te zien is
- als u pijn heeft bij het plassen
Leverproblemen
Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Stoornissen van de leverfunctie zijn vaak te zien aan afwijkingen in het bloed. Daar zult u in eerste instantie niet veel van merken. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u klachten krijgen als vermoeidheid, complete malaise of het geel worden van de huid of ogen (geelzucht).
Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis toegediend of de behandelend arts schrijft een ander middel voor.
Advies
- Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw behandelend arts.
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
diarree
Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur diarree heeft.
- bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
- moet overgeven en diarree heeft.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.
Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
Vasthouden van vocht
Door de behandeling kan uw lichaam meer vocht vasthouden. Dit heet oedeem. Meestal verdwijnt het vocht vanzelf weer. Hoelang dat duurt, hangt af van de behandeling. Ook kan het per persoon anders zijn.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- dikke enkels of onderbenen
- dikke vingers, handen of armen
- opgezwollen gezicht
- zwaarder worden
- moeite met ademen
- benauwd worden bij plat liggen
- minder plassen dan u gewend bent
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat het vocht weer terugkomt in de bloedsomloop. Dat helpt om minder vocht vast te houden.
- Leg uw benen voeten hoog als u zit of ligt. Zorg dat uw benen hoger liggen dan uw billen. Gebruik bijvoorbeeld een voetenbankje of leg kussens op de bank of onder uw matras.
- Gebruik compressiesokken.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent terwijl u niets doet of als u ligt
- (plotselinge) pijn of druk op de borst heeft
- plotseling een zwelling in het gezicht krijgt
- één been heeft dat dikker, roder of pijnlijker is dan het andere been.
Let op: Deze bijwerking gaat over vocht vasthouden door chemotherapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of hormoontherapie. Houdt u door een andere oorzaak vocht vast? Dan kunnen de adviezen anders zijn. Bespreek dit dan met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
Hoge bloeddruk
Een hoge bloeddruk voelt u meestal niet. Is uw bloeddruk extreem hoog, dan kunt u last hebben van:
- hoofdpijn
- kortademigheid
- problemen met zien
- duizeligheid
- overmatig blozen
Advies
-
heeft u één van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.
U kunt zelf niets doen om de bloeddruk te verlagen. De behandelend arts schrijft u medicijnen voor als dat nodig is. Ook zal uw bloeddruk regelmatig gecontroleerd worden.