bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: immunotherapie

Algemene informatie

Inleiding

Binnenkort start u in het Slingeland Ziekenhuis met uw oncologische behandeling. Dit kan zijn: chemotherapie, immunotherapie of doelgerichte therapie. Ook kan het een combinatie van bovenstaande zijn. De arts en een verpleegkundige hebben u al het een en ander verteld over wat u kunt verwachten van de behandeling. De informatie op de volgende pagina's geeft verdere uitleg over uw behandeling. Daarnaast vindt u ook tips en adviezen. Deze informatie kunt u ook laten lezen aan eventuele andere zorgverleners, zoals uw huisarts en de wijkverpleegkundige. Het is belangrijk dat ook zij weten welke behandeling (medicijnen) u krijgt.

De informatie is samengesteld in samenwerking met het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Het ziekenhuis heeft ook eigen informatiemateriaal (zoals Patiënteninformatiewijzers). Het kan daarom voorkomen dat u bepaalde informatie elders al heeft gelezen.

De informatie op de volgende pagina's bestaat uit twee onderdelen:

Algemene informatie:

  1. Bereikbaarheid
  2. Wat is chemotherapie, immunotherapie en doelgerichte therapie.
  3. De afdeling
  4. Redenen om een arts te waarschuwen
  5. Tips voor het omgaan met urine/ontlasting en braaksel
  6. Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
  7. Second opinion
  8. Wetenschappelijk onderzoek bij kanker
  9. Telefoonnummers en websites voor informatie
  10. Vergoeding vervoer tijdens oncologische behandeling

Specifieke informatie over uw behandeling (kuurspecifieke gedeelte):

  • Behandelschema
  • Bijwerkingen

ALGEMENE INFORMATIE

1. Bereikbaarheid

Dagbehandeling oncologie ( 24 uurs bereikbaarheid)

Voor al uw vragen kunt u terecht bij de oncologieverpleegkundige van de dagbehandeling oncologie. De dagbehandeling oncologie is bereikbaar tussen 08.00 uur en 17.00 uur via telefoonnummer (0314) 32 97 46. Buiten de kantoortijden wordt u automatisch doorgeschakeld naar verpleegafdeling B1 (oncologie). 

Wilt u een afspraak maken of wijzigen voor de Dagbehandeling Oncologie dan kunt u contact opnemen met het Centraal Planbureau op werkdagen van 8.30-16.30 uur via telefoonnummer: 0314-329445

Secretariaat van uw behandelend arts

Heeft u een vraag over een afspraak met uw arts, belt u dan naar het secretariaat van uw behandelend arts:

Poli oncologie: (0314) 32 95 54      

Poli hematologie: (0314) 32 95 52                  

Poli longziekten: (0314) 32 95 63                           

2. Wat is chemotherapie, immunotherapie en doelgerichte therapie?

Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica. Dit zijn medicijnen die cellen doden of hun celdeling remmen.

Immunotherapie is een behandeling waarbij medicijnen worden gebruikt die de natuurlijke afweer van uw lichaam tegen kankercellen stimuleren.  Immuuntherapie richt zich dus niet rechtstreeks op de tumor, zoals bijvoorbeeld chemotherapie of bestraling, maar op het activeren van het eigen afweersysteem. De medicijnen zorgen ervoor dat het afweersysteem de kankercellen aanvalt.

Bij doelgerichte therapie krijgt u medicijnen om kankercellen te doden of de groei ervan te remmen. Deze medicijnen richten zich op specifieke eigenschappen van kankercellen. Dit doen ze door de werking van bepaalde eiwitten van de kankercel te blokkeren.

3. De afdeling

In het Slingeland Ziekenhuis wordt de oncologische behandeling gegeven op de dagbehandeling oncologie/afdeling F1. Deze vindt u op de 1e verdieping. 

Meestal moet u voordat u chemotherapie krijgt, bloed laten prikken. U komt dan een of enkele dagen vóór de behandeling naar het Laboratorium Afname in het ziekenhuis. Meestal gecombineerd met een bezoek aan de arts. Vaak is het ook mogelijk om in uw eigen woonplaats bloed af te laten nemen door medewerkers van het ziekenhuis. Informatie hierover vindt u op de website van het ziekenhuis. De verpleegkundige van de Dagbehandeling Oncologie bespreekt dit met u. Naar aanleiding van uw bloeduitslag, beslist de arts of de behandeling doorgaat. Vervolgens worden uw medicijnen  bij de ziekenhuisapotheek besteld en krijgt u ze op het met u afgesproken tijdstip toegediend.

Het kan ook voorkomen dat de behandeling bestaat uit meerdere dagen en dat u kortdurend wordt opgenomen op de afdeling. Ook hiervoor geldt dat u zich mag melden bij dagbehandeling oncologie/afdeling F1 op de 1e verdieping. 

Voor uw oncologische behandeling hoeft u niet nuchter te komen tenzij dit uitdrukkelijk met u is besproken. Voor eten en drinken tijdens de kuur wordt gezorgd. 

Als de chemokuur om een reden van uw kant niet door kan gaan, vragen wij u dit op tijd, liefst 24 uur tevoren, telefonisch door te geven aan een verpleegkundige van de Dagbehandeling Oncologie. 

U mag altijd iemand meenemen naar uw behandeling, wij verzoeken u om dit tot 1 persoon te beperken.

4. Redenen om een arts te waarschuwen

Bij onderstaande klachten is het belangrijk nog dezelfde dag contact op te nemen met het oncologisch verpleegkundig spreekuur of de specialist:

- koorts (vanaf 38,5 graden Celsius);

- koude rillingen;

- toegenomen kortademigheid;

- onverklaarbare bloedingen.

- als het plassen niet lukt

- als u niet meer kunt eten en/of drinken

- obstipatie of juist diarree

In het kuurspecifieke gedeelte leest u meer over wat u kunt doen bij klachten en wanneer u contact moet opnemen.

5. Tips voor het omgaan met urine/ontlasting en braaksel bij chemotherapie

Urine, ontlasting en braaksel bevatten resten cytostatica. In het kuurspecifieke gedeelte staat precies vermeld hoe lang dit duurt. Om uw omgeving te beschermen kunt u deze uitscheidingsproducten in die periode het beste zo min mogelijk met uw handen aanraken. In het ziekenhuis dragen verpleegkundigen altijd handschoenen ter bescherming tegen cytostatica. Soms dragen zij ook mouwtjes of schorten.

Adviezen voor als u thuis bent:

- Voor mannen: altijd gaan zitten bij het plassen om spatten zoveel mogelijk te voorkomen.

- Spoel het toilet na gebruik tweemaal door, met het toiletdeksel gesloten.

- Maak één keer per dag het toilet schoon.

- U kunt braaksel gewoon door het toilet spoelen.

- Bij bevuiling van kleding en beddengoed: kleding en/of beddengoed in de wasmachine doen, eerst spoelen met koud water. Daarna het gewone wasprogramma draaien.

Deze maatregelen zijn voldoende voor u en uw gezinsleden. Deze maatregelen gelden alleen tijdens de ‘besmette' periode. De hoeveelheid cytostatica in overige uitscheidingsproducten zoals zweet, speeksel,  en tranen zijn zo laag dat er geen speciale maatregelen nodig zijn.

Het is niet bekend of, en in welke mate cytostatica opgenomen worden in het sperma of het slijmvlies van de vagina. Gebruik daarom, gedurende de risicoperiode, bij seksueel contact altijd een condoom.

6. Vruchtbaarheid, Zwangerschap en borstvoeding

De behandeling met cytostatica kan onvruchtbaarheid veroorzaken. De kans daarop is afhankelijk van verschillende factoren. De soort en combinatie van cytostatica, de aard van uw ziekte en uw leeftijd spelen hierbij een rol. Uw behandelend arts kan vertellen wat u kunt verwachten en welke mogelijkheden er zijn om de vruchtbaarheid veilig te stellen.

Mannen

Chemotherapie kan beschadiging van het erfelijke materiaal van de zaadcellen veroorzaken. Het is daarom niet wenselijk een kind te verwekken tijdens de behandeling. Na de behandeling is er meestal snel herstel, al duurt het soms nog 4 tot 5 jaar voordat de aanmaak en kwaliteit van het sperma weer volledig is hersteld.

Vrouwen

Een behandeling met cytostatica kan veranderingen in uw menstruatiepatroon veroorzaken. Soms worden de menstruaties heviger/onregelmatiger of verdwijnen (tijdelijk). Dit gaat soms gepaard met overgangsklachten. Na de behandeling herstelt uw menstruatiepatroon zich meestal weer. Een behandeling met cytostatica kan beschadiging van eicellen tot gevolg hebben. Dit kan leiden tot aangeboren afwijkingen bij kinderen. Een zwangerschap tijdens de behandeling dient daarom te worden voorkomen. Het is noodzakelijk dat u doorgaat of start met een betrouwbare methode van anticonceptie. Het is beter om met een zwangerschap te wachten tot enkele maanden na de behandeling. Uw lichaam krijgt dan de tijd om te herstellen van de behandeling. Een behandeling met cytostatica hoeft geen belemmering te zijn voor geslachtsgemeenschap. Door de behandeling kan het slijmvlies van de vagina droger worden. Een glijmiddel is dan een goed hulpmiddel bij het vrijen.

Borstvoeding

Het is niet bekend of het medicijn in de moedermelk terecht komt en daarom mag u tijdens en tot 4 weken na de behandeling geen borstvoeding geven

7. Second opinion

Een second opinion (een tweede mening) is een medisch oordeel van een andere arts dan uw behandelend arts.

In principe volgen alle kankerspecialisten dezelfde procedures voor onderzoek en behandeling. Uw specialist uit het Slingeland Ziekenhuis heeft regelmatig contact met specialisten uit academische ziekenhuizen en kankerklinieken. Er is een commissie waarin academische specialisten, de radiotherapeut en andere betrokken zorgverleners aanwezig zijn. In deze commissie wordt besproken welke behandeling voor u de beste behandeling is. Toch kunt u onzeker zijn of twijfels hebben over uw behandeling. Dan bestaat de mogelijkheid een second opinion bij een andere specialist te vragen. Bespreek met uw eigen specialist dat u een second opinion wilt. Hij kan namelijk met u overleggen bij wie u het beste terecht kunt en uw gegevens overdragen. Het vragen van een second opinion is geen blijk van wantrouwen tegen uw eigen specialist. Het is belangrijk dat u achter de behandeling staat en samen met uw specialist tot een goede keuze komt.

Omdat niet alle verzekeringsmaatschappijen de kosten van een second opinion vergoeden, is het wel verstandig om vooraf met uw zorgverzekeraar te overleggen.

8. Wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met kanker

De arts heeft voor een chemokuur gekozen die voor u nu de grootste kans op succes biedt. Dat deze kuur de beste keus voor u is, weten we dankzij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met kanker. Deze patiënten zijn in het verleden met deze en andere kuren behandeld. Meestal gaan deze onderzoeken uit van academische ziekenhuizen of organisaties die zich bezighouden met het verbeteren van behandelingen van kanker. De onderzoeken hebben tot doel de effectiviteit van chemokuren te verbeteren en mogelijke bijverschijnselen te minimaliseren.

Ook in het Slingeland Ziekenhuis nemen wij regelmatig deel aan wetenschappelijk onderzoek. Het kan dus voorkomen dat de arts u vraagt om aan een dergelijk onderzoek mee te werken. Deze onderzoeken zijn aan zeer strenge regels gebonden, ter bescherming van de belangen van de deelnemende patiënten. Wij verwerken al uw gegevens anoniem.

Het onderzoek vindt uiteraard geheel op vrijwillige basis plaats. Als u besluit om niet mee te doen aan een onderzoek, wordt u op geen enkele wijze tekort gedaan in uw behandeling.

Vraagt de arts of u wilt deelnemen aan het onderzoek, dan is er voor u een ruime bedenktijd om daarover een beslissing te nemen. Het is mogelijk om met uw huisarts of met een onafhankelijke arts te overleggen.

Als u deelneemt aan wetenschappelijk onderzoek en u bedenkt zich, dan kunt u op elk moment van verdere deelname aan het onderzoek afzien.

9. Telefoonnummers en websites voor informatie

    • Slingeland Ziekenhuis

    Telefoon: (0314) 32 99 11

    Website: http://www.slingeland.nl/

    • Kanker.nl

    Kanker.nl is een initiatief van KWF Kankerbestrijding, patiëntenbeweging Levenmetkanker en IKNL (kenniscentrum voor zorgverleners in de oncologie). Je vind er informatie over kanker, de behandeling ervan en leven met kanker. Ook kun je er in contact komen met andere patiënten.

    Website: http://www.kanker.nl/

    • Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)

    Telefoon: (030) 291 60 90.

    E-mail: secretariaat@nfk.nl

    Website: http://www.nfk.nl/   

    Adressen voor psychosociale ondersteuning:

    • Zorgverleners Slingeland ziekenhuis

    In het Slingeland ziekenhuis werken verschillende zorgverleners die u hulp kunnen bieden. Overleg hierover met de arts of verpleegkundige en meer informatie kunt u vinden in de folder: Omgaan met kanker.

    • Oude Ijssel huis (Doetinchem)

    Het Oude IJssel huis is een huis voor mensen die leven met kanker. Je kunt er terecht voor een goed gesprek; een ontspannende activiteit; een lezing of gewoon voor een kopje koffie. Op de dagbehandeling oncologie zijn ook regelmatig vrijwilligers van het Oude ijsselhuis aanwezig,

    Telefoon:(0314)646024

    Website: http://www.inloophuisoudeijssel.nl/

    In de Achterhoek zijn verschillende lokale oncologie netwerken actief. De netwerken bestaan uit eerstelijns zorgprofessionals, zoals diëtisten en gespecialiseerde fysiotherapeuten, en hebben als doel om de zorg voor patiënten met en na kanker vanuit de thuissituatie te verbeteren. Zij werken samen aan een optimaal behandelresultaat. Voor informatie:

    http://www.oncologiezorgnetwerkachterhoek.nl/

  • Hematon is de patiëntenorganisatie voor patiënten met een hemato-oncologische aandoening, zoals bloedkanker en lymfklierkanker. 
  • Website: http://www.hematon.nl/

10. Vergoeding vervoer tijdens oncologische behandeling

In alle basisverzekeringen is opgenomen dat de zorgverzekeraar de kosten vergoedt die u heeft gemaakt voor het gebruik van de (eigen) auto, taxi of openbaar vervoer als u een oncologische behandeling met chemotherapie en/of radiotherapie moet ondergaan. Vergoeding is pas mogelijk nadat u uw eigen bijdrage hebt betaald. Door een aantal zorgverzekeraars wordt deze regel zeer strikt nageleefd. U kunt bij uw verzekeraar informeren of u hiervoor in aanmerking komt en hoe u de kosten kunt declareren.

Behandelschema

Deze kuur bestaat uit drie verschillende medicijnen. Daarnaast kunnen nog enkele andere medicijnen voorgeschreven worden. Deze dienen als ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om bijwerkingen te beperken.

Medicijn

Dag 1

Dag 2

Dag 3

Dag 4

Dag 5 t/m 28

Wijze van toediening

Thalidomide

 Dagelijks continu 

X

X

X

X

Tablet continu

Melfalan

X

 X

 X

 X

rust

Tablet

Prednison

X

 X

 X

 X

rust

Tablet

De volgende kuur start in principe 4 weken na dag 1 , als de bloeduitslagen goed zijn en op afspraak van de arts   

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Thalidomide: 2 dagen

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.

Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Bijwerkingen en adviezen

Duizelig zijn

Door de behandeling kunt u duizelig worden. Klachten kunnen zijn:

  • u kunt zich licht in het hoofd voelen
  • een onvast gevoel in de benen hebben
  • een draaierig gevoel hebben
Advies

U kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen en niet plotseling te bewegen.

Klachten centraal zenuwstelsel

Door de behandeling kan het centraal zenuwstelsel niet goed functioneren. Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het zenuwstelsel regelt de werking van het hele lichaam. Een netwerk van zenuwen door het hele lichaam verbindt de hersenen en het ruggenmerg met de rest van het lichaam. Op die manier worden signalen van en naar het centrale zenuwstelsel doorgegeven om het lichaam aan te sturen.

Als de zenuwfunctie niet goed werkt, kunnen de volgende klachten ontstaan:

  • onvast lopen
  • moeite om bewegingen te coördineren
  • geheugenverlies
  • depressie
  • hoofdpijn
  • wazig zien
  • sufheid
  • verwardheid
  • onrust
  • spierspasmen
  • trillen
  • spraakstoornis
  • epileptische aanvallen

Deze klachten zijn soms enkele uren na het begin van de behandeling merkbaar. Maar het kan ook enkele weken duren voordat u iets voelt. De verschijnselen zijn meestal tijdelijk en verdwijnen vaak binnen enkele maanden na beëindiging van de behandeling.

Advies

Meld klachten aan uw behandelend arts. Indien nodig past deze de behandeling aan.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

verstopping

Bij verstopping moet u niet zo vaak naar het toilet als u normaal doet. Of het is moeilijk om te poepen. Een ander woord voor verstopping is obstipatie. Verstopping ontstaat doordat poep te lang in de dikke darm blijft zitten. Als u last heeft van verstopping moet u harder persen om te poepen. Of u moet minder dan 3 keer per week naar het toilet om te poepen. Verstopping kan veroorzaakt worden door uw behandeling of door medicijnen die u krijgt bij uw behandeling. Bijvoorbeeld door medicijnen tegen de misselijkheid.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • harde, droge poep
  • bloed bij het poepen/aambeien
  • buikpijn/darmkrampen
  • opgeblazen gevoel in de buik
  • minder eetlust door een vol gevoel
  • misselijk zijn
  • het lekken van dunne poep langs de harde poep (overloopdiarree)
  • pijn bij het poepen door scheurtjes in de anus (na hard persen)

 Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Ga meteen naar het toilet als u moet, stel dit niet uit. Door een goede houding op het toilet aan te nemen kan het zijn dat u makkelijker kunt poepen. U kunt hiervoor een krukje gebruiken. Zet uw voeten op het krukje en buig iets naar voren. Op deze manier zal het poepen makkelijker gaan.
  • Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
  • Eet voldoende vezels (30-40 gram per dag). Vezels zitten in volkoren producten, fruit, noten en groenten.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen, fietsen of yoga, kan zorgen voor minder klachten van verstopping.
  • Soms heeft u zorgverlener al medicijnen voorgeschreven tegen verstopping. Bijvoorbeeld macrogol. Macrogol houdt water vast in de darmen, waardoor uw poep zachter wordt. Hierdoor kunt u makkelijker naar het toilet. Uw zorgverlener bespreekt met u hoe en wanneer u deze medicijnen mag innemen.
  • Heeft u last van verstopping en helpen de genoemde adviezen niet? Neem dan contact op met uw zorgverlener. Uw zorgverlener kan medicijnen voorschrijven die bij een verstopping helpen of die een verstopping voorkomen.

 Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen bij verstopping.

Let op: verstopping kan ook optreden als de darm wordt afgesloten door de kanker. Dit wordt ook wel een ileus genoemd. De adviezen zullen dan niet helpen. Heeft u last van verstopping en moet u daarbij ook overgeven? Neem dan contact op met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 07-01-2025

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

bloedarmoede

Door de behandeling maakt uw lichaam tijdelijk minder rode bloedcellen aan. Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen. Een ander woord hiervoor is anemie. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen. Het herstel hangt af van het type behandeling en kan per persoon verschillen.

 De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • snel moe voelen
  • moeite met ademen
  • duizelig of licht in het hoofd zijn
  • hoofdpijn
  • snelle hartslag of hartkloppingen
  • minder kleur in het gezicht
  • niet goed kunnen concentreren
  • oorsuizen
  • ziek of niet lekker voelen
  • koude handen en voeten

Uw zorgverlener zal regelmatig uw bloed controleren. En onderneemt actie als dat nodig is. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met klachten van bloedarmoede.

Advies
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt.
  • Stel grenzen. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
  • Vertel uw arts als u bloedverdunners gebruikt.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • benauwd bent in rust
    • pijn op de borst heeft
    • een onregelmatige hartslag heeft.

Let op: bloedarmoede kan ook optreden als u een bloeding heeft. De adviezen zullen dan niet helpen. Neem daarom direct contact op met uw zorgverlener als de bloeding niet stopt.

Laatst gewijzigd: 15 april 2025

tekort aan bloedplaatjes

Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:

  • sneller een bloedneus krijgen
  • blauwe plekken
  • bloed bij plassen
  • bloed bij hoesten
  • bloedend tandvlees
  • puntvormige bloedinkjes in de huid
  • bloed bij braken
  • bloed in de ontlasting
  • bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
  • heel soms spontane bloedingen
Advies

Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.

Wat kunt u zelf doen:

  • pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
  • gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
  • probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag 
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
  • neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)

tekort aan witte bloedcellen

Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal. 

Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:

  • een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
  • slijm ophoesten
  • pijn bij het plassen
  • troebele urine
  • vaker plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
  • buikpijn
  • diarree

Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.

Advies

Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.

  • als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
  • als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
  • controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
  • een goede mondverzorging is belangrijk
  • probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
  • mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
  • uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • De app “Untire Now” is een app die u helpt tegen moe zijn bij kanker. In deze app krijgt u handige tips en adviezen die u kunnen helpen bij het omgaan met moe zijn.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 10 februari 2025

Schade aan zenuwen (neuropathie)

Door de behandeling kunnen uw zenuwcellen beschadigen. Dit wordt neuropathie genoemd. Als zenuwcellen beschadigen, kunt u verschillende klachten ervaren. Meestal beginnen deze klachten in uw vingertoppen en tenen. Maar ze kunnen zich ook verspreiden naar uw handen, voeten, armen en benen.

De klachten zijn meteen na de behandeling het ergst en verminderen in de weken tot maanden daarna. Het is ook mogelijk dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Bij sommige mensen gaan de klachten niet meer over. Welke klachten u ervaart, hangt af van welke zenuwen zijn beschadigd.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • minder gevoel of 'doof gevoel' in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • prikkelingen of tintelingen in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • een branderig gevoel in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • minder kracht in uw armen en/of benen
  • kramp in uw armen en/of benen
  • pijn in uw handen, voeten en huid bij het aanraken of bij wisselingen in temperatuur
  • verlies van fijne motoriek (bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven of knoopjes dichtdoen)
  • minder goed kunnen horen of oorsuizen
  • problemen met uw evenwicht

Neuropathie kan uw dagelijks leven beperken. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, wandelen, werken, slapen en bij uw hobby's of dagelijkse activiteiten. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten en problemen.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener om erger worden en/of schade te voorkomen. Uw zorgverlener kan samen met u bekijken wat er mogelijk is in uw situatie. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. Ook kan u worden doorverwezen en/of kan de behandeling worden aangepast.
  • Vermijd dingen die pijn doen, zoals hitte of kou.
  • Draag geen strakke kleren en/of schoenen.
  • Rook niet en drink geen alcohol.
  • Zorg dat u voldoende beweging krijgt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een goed effect te hebben op neuropathie. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Vind er hier een bij u in de buurt.
  • Controleer regelmatig uw handen en voeten op wondjes of blaren, omdat u deze mogelijk niet voelt.

 Meer informatie over neuropathie kunt u hier vinden.

Laatst gewijzigd: 6 mei 2024

Vasthouden van vocht

Door de behandeling kan uw lichaam meer vocht vasthouden. Dit heet oedeem. Meestal verdwijnt het vocht vanzelf weer. Hoelang dat duurt, hangt af van de behandeling. Ook kan het per persoon anders zijn.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • dikke enkels of onderbenen
  • dikke vingers, handen of armen
  • opgezwollen gezicht
  • zwaarder worden
  • moeite met ademen
  • benauwd worden bij plat liggen
  • minder plassen dan u gewend bent
Advies
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat het vocht weer terugkomt in de bloedsomloop. Dat helpt om minder vocht vast te houden.
  • Leg uw benen voeten hoog als u zit of ligt. Zorg dat uw benen hoger liggen dan uw billen. Gebruik bijvoorbeeld een voetenbankje of leg kussens op de bank of onder uw matras.
  • Gebruik compressiesokken.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • benauwd bent terwijl u niets doet of als u ligt
    • (plotselinge) pijn of druk op de borst heeft
    • plotseling een zwelling in het gezicht krijgt
    • één been heeft dat dikker, roder of pijnlijker is dan het andere been.

Let op: Deze bijwerking gaat over vocht vasthouden door chemotherapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of hormoontherapie. Houdt u door een andere oorzaak vocht vast? Dan kunnen de adviezen anders zijn. Bespreek dit dan met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 15 april 2025