Crizotinib
Geselecteerde behandeling: doelgerichte therapie
Algemene informatie
Inleiding
Binnenkort start u in het Slingeland Ziekenhuis met uw oncologische behandeling. Dit kan zijn: chemotherapie, immunotherapie of doelgerichte therapie. Ook kan het een combinatie van bovenstaande zijn. De arts en een verpleegkundige hebben u al het een en ander verteld over wat u kunt verwachten van de behandeling. De informatie op de volgende pagina's geeft verdere uitleg over uw behandeling. Daarnaast vindt u ook tips en adviezen. Deze informatie kunt u ook laten lezen aan eventuele andere zorgverleners, zoals uw huisarts en de wijkverpleegkundige. Het is belangrijk dat ook zij weten welke behandeling (medicijnen) u krijgt.
De informatie is samengesteld in samenwerking met het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Het ziekenhuis heeft ook eigen informatiemateriaal (zoals Patiënteninformatiewijzers). Het kan daarom voorkomen dat u bepaalde informatie elders al heeft gelezen.
De informatie op de volgende pagina's bestaat uit twee onderdelen:
Algemene informatie:
- Bereikbaarheid
- Wat is chemotherapie, immunotherapie en doelgerichte therapie.
- De afdeling
- Redenen om een arts te waarschuwen
- Tips voor het omgaan met urine/ontlasting en braaksel
- Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
- Second opinion
- Wetenschappelijk onderzoek bij kanker
- Telefoonnummers en websites voor informatie
- Vergoeding vervoer tijdens oncologische behandeling
Specifieke informatie over uw behandeling (kuurspecifieke gedeelte):
- Behandelschema
- Bijwerkingen
ALGEMENE INFORMATIE
1. Bereikbaarheid
Is de longarts uw hoofdbehandelaar dan kunt u tussen 08.30 en 16.30 contact opnemen met de poli longziekten. telnr: 0314-329563. Buiten deze tijden kunt u bellen naar de 24 uurs bereikbaarheid zoals hieronder aangegeven.
Dagbehandeling oncologie ( 24 uurs bereikbaarheid)
De dagbehandeling oncologie is bereikbaar via telefoonnummer (0314) 32 97 46. Buiten de kantoortijden wordt u automatisch doorgeschakeld naar verpleegafdeling B1 (oncologie).
Wilt u een afspraak maken of wijzigen voor de Dagbehandeling Oncologie dan kunt u contact opnemen met het Centraal Planbureau op werkdagen van 8.30-16.30 uur via telefoonnummer: 0314-329445
Secretariaat van uw behandelend arts
Heeft u een vraag over een afspraak met uw arts, belt u dan naar het secretariaat van uw behandelend arts:
Poli oncologie: (0314) 32 95 54
Poli hematologie: (0314) 32 95 52
Poli longziekten: (0314) 32 95 63
2. Wat is chemotherapie, immunotherapie en doelgerichte therapie?
Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica. Dit zijn medicijnen die cellen doden of hun celdeling remmen.
Immunotherapie is een behandeling waarbij medicijnen worden gebruikt die de natuurlijke afweer van uw lichaam tegen kankercellen stimuleren. Immuuntherapie richt zich dus niet rechtstreeks op de tumor, zoals bijvoorbeeld chemotherapie of bestraling, maar op het activeren van het eigen afweersysteem. De medicijnen zorgen ervoor dat het afweersysteem de kankercellen aanvalt.
Bij doelgerichte therapie krijgt u medicijnen om kankercellen te doden of de groei ervan te remmen. Deze medicijnen richten zich op specifieke eigenschappen van kankercellen. Dit doen ze door de werking van bepaalde eiwitten van de kankercel te blokkeren.
3. De afdeling
In het Slingeland Ziekenhuis wordt de oncologische behandeling gegeven op de dagbehandeling oncologie/afdeling F1. Deze vindt u op de 1e verdieping.
Meestal moet u voordat u chemotherapie krijgt, bloed laten prikken. U komt dan een of enkele dagen vóór de behandeling naar het Laboratorium Afname in het ziekenhuis. Meestal gecombineerd met een bezoek aan de arts. Vaak is het ook mogelijk om in uw eigen woonplaats bloed af te laten nemen door medewerkers van het ziekenhuis. Informatie hierover vindt u op de website van het ziekenhuis. De verpleegkundige van de Dagbehandeling Oncologie bespreekt dit met u. Naar aanleiding van uw bloeduitslag, beslist de arts of de behandeling doorgaat. Vervolgens worden uw medicijnen bij de ziekenhuisapotheek besteld en krijgt u ze op het met u afgesproken tijdstip toegediend.
Het kan ook voorkomen dat de behandeling bestaat uit meerdere dagen en dat u kortdurend wordt opgenomen op de afdeling. Ook hiervoor geldt dat u zich mag melden bij dagbehandeling oncologie/afdeling F1 op de 1e verdieping.
Voor uw oncologische behandeling hoeft u niet nuchter te komen tenzij dit uitdrukkelijk met u is besproken. Voor eten en drinken tijdens de kuur wordt gezorgd.
Als de chemokuur om een reden van uw kant niet door kan gaan, vragen wij u dit op tijd, liefst 24 uur tevoren, telefonisch door te geven aan een verpleegkundige van de Dagbehandeling Oncologie.
U mag altijd iemand meenemen naar uw behandeling, wij verzoeken u om dit tot 1 persoon te beperken.
4. Redenen om een arts te waarschuwen
Bij onderstaande klachten is het belangrijk nog dezelfde dag contact op te nemen met het oncologisch verpleegkundig spreekuur of de specialist:
- koorts (vanaf 38,5 graden Celsius);
- koude rillingen;
- toegenomen kortademigheid;
- onverklaarbare bloedingen.
- als het plassen niet lukt
- als u niet meer kunt eten en/of drinken
- obstipatie of juist diarree
In het kuurspecifieke gedeelte leest u meer over wat u kunt doen bij klachten en wanneer u contact moet opnemen.
5. Tips voor het omgaan met urine/ontlasting en braaksel bij chemotherapie
Urine, ontlasting en braaksel bevatten resten cytostatica. In het kuurspecifieke gedeelte staat precies vermeld hoe lang dit duurt. Om uw omgeving te beschermen kunt u deze uitscheidingsproducten in die periode het beste zo min mogelijk met uw handen aanraken. In het ziekenhuis dragen verpleegkundigen altijd handschoenen ter bescherming tegen cytostatica. Soms dragen zij ook mouwtjes of schorten.
Adviezen voor als u thuis bent:
- Voor mannen: altijd gaan zitten bij het plassen om spatten zoveel mogelijk te voorkomen.
- Spoel het toilet na gebruik tweemaal door, met het toiletdeksel gesloten.
- Maak één keer per dag het toilet schoon.
- U kunt braaksel gewoon door het toilet spoelen.
- Bij bevuiling van kleding en beddengoed: kleding en/of beddengoed in de wasmachine doen, eerst spoelen met koud water. Daarna het gewone wasprogramma draaien.
Deze maatregelen zijn voldoende voor u en uw gezinsleden. Deze maatregelen gelden alleen tijdens de ‘besmette' periode. De hoeveelheid cytostatica in overige uitscheidingsproducten zoals zweet, speeksel, en tranen zijn zo laag dat er geen speciale maatregelen nodig zijn.
Het is niet bekend of, en in welke mate cytostatica opgenomen worden in het sperma of het slijmvlies van de vagina. Gebruik daarom, gedurende de risicoperiode, bij seksueel contact altijd een condoom.
6. Vruchtbaarheid, Zwangerschap en borstvoeding
De behandeling met cytostatica kan onvruchtbaarheid veroorzaken. De kans daarop is afhankelijk van verschillende factoren. De soort en combinatie van cytostatica, de aard van uw ziekte en uw leeftijd spelen hierbij een rol. Uw behandelend arts kan vertellen wat u kunt verwachten en welke mogelijkheden er zijn om de vruchtbaarheid veilig te stellen.
Mannen
Chemotherapie kan beschadiging van het erfelijke materiaal van de zaadcellen veroorzaken. Het is daarom niet wenselijk een kind te verwekken tijdens de behandeling. Na de behandeling is er meestal snel herstel, al duurt het soms nog 4 tot 5 jaar voordat de aanmaak en kwaliteit van het sperma weer volledig is hersteld.
Vrouwen
Een behandeling met cytostatica kan veranderingen in uw menstruatiepatroon veroorzaken. Soms worden de menstruaties heviger/onregelmatiger of verdwijnen (tijdelijk). Dit gaat soms gepaard met overgangsklachten. Na de behandeling herstelt uw menstruatiepatroon zich meestal weer. Een behandeling met cytostatica kan beschadiging van eicellen tot gevolg hebben. Dit kan leiden tot aangeboren afwijkingen bij kinderen. Een zwangerschap tijdens de behandeling dient daarom te worden voorkomen. Het is noodzakelijk dat u doorgaat of start met een betrouwbare methode van anticonceptie. Het is beter om met een zwangerschap te wachten tot enkele maanden na de behandeling. Uw lichaam krijgt dan de tijd om te herstellen van de behandeling. Een behandeling met cytostatica hoeft geen belemmering te zijn voor geslachtsgemeenschap. Door de behandeling kan het slijmvlies van de vagina droger worden. Een glijmiddel is dan een goed hulpmiddel bij het vrijen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of het medicijn in de moedermelk terecht komt en daarom mag u tijdens en tot 4 weken na de behandeling geen borstvoeding geven
7. Second opinion
Een second opinion (een tweede mening) is een medisch oordeel van een andere arts dan uw behandelend arts.
In principe volgen alle kankerspecialisten dezelfde procedures voor onderzoek en behandeling. Uw specialist uit het Slingeland Ziekenhuis heeft regelmatig contact met specialisten uit academische ziekenhuizen en kankerklinieken. Er is een commissie waarin academische specialisten, de radiotherapeut en andere betrokken zorgverleners aanwezig zijn. In deze commissie wordt besproken welke behandeling voor u de beste behandeling is. Toch kunt u onzeker zijn of twijfels hebben over uw behandeling. Dan bestaat de mogelijkheid een second opinion bij een andere specialist te vragen. Bespreek met uw eigen specialist dat u een second opinion wilt. Hij kan namelijk met u overleggen bij wie u het beste terecht kunt en uw gegevens overdragen. Het vragen van een second opinion is geen blijk van wantrouwen tegen uw eigen specialist. Het is belangrijk dat u achter de behandeling staat en samen met uw specialist tot een goede keuze komt.
Omdat niet alle verzekeringsmaatschappijen de kosten van een second opinion vergoeden, is het wel verstandig om vooraf met uw zorgverzekeraar te overleggen.
8. Wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met kanker
De arts heeft voor een chemokuur gekozen die voor u nu de grootste kans op succes biedt. Dat deze kuur de beste keus voor u is, weten we dankzij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met kanker. Deze patiënten zijn in het verleden met deze en andere kuren behandeld. Meestal gaan deze onderzoeken uit van academische ziekenhuizen of organisaties die zich bezighouden met het verbeteren van behandelingen van kanker. De onderzoeken hebben tot doel de effectiviteit van chemokuren te verbeteren en mogelijke bijverschijnselen te minimaliseren.
Ook in het Slingeland Ziekenhuis nemen wij regelmatig deel aan wetenschappelijk onderzoek. Het kan dus voorkomen dat de arts u vraagt om aan een dergelijk onderzoek mee te werken. Deze onderzoeken zijn aan zeer strenge regels gebonden, ter bescherming van de belangen van de deelnemende patiënten. Wij verwerken al uw gegevens anoniem.
Het onderzoek vindt uiteraard geheel op vrijwillige basis plaats. Als u besluit om niet mee te doen aan een onderzoek, wordt u op geen enkele wijze tekort gedaan in uw behandeling.
Vraagt de arts of u wilt deelnemen aan het onderzoek, dan is er voor u een ruime bedenktijd om daarover een beslissing te nemen. Het is mogelijk om met uw huisarts of met een onafhankelijke arts te overleggen.
Als u deelneemt aan wetenschappelijk onderzoek en u bedenkt zich, dan kunt u op elk moment van verdere deelname aan het onderzoek afzien.
9. Telefoonnummers en websites voor informatie
-
- Slingeland Ziekenhuis
Telefoon: (0314) 32 99 11
Website: http://www.slingeland.nl/
- Kanker.nl
Kanker.nl is een initiatief van KWF Kankerbestrijding, patiëntenbeweging Levenmetkanker en IKNL (kenniscentrum voor zorgverleners in de oncologie). Je vind er informatie over kanker, de behandeling ervan en leven met kanker. Ook kun je er in contact komen met andere patiënten.
Website: http://www.kanker.nl/
- Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)
Telefoon: (030) 291 60 90.
E-mail: secretariaat@nfk.nl
Website: http://www.nfk.nl/
Adressen voor psychosociale ondersteuning:
- Zorgverleners Slingeland ziekenhuis
In het Slingeland ziekenhuis werken verschillende zorgverleners die u hulp kunnen bieden. Overleg hierover met de arts of verpleegkundige en meer informatie kunt u vinden in de folder: Omgaan met kanker.
- Oude Ijssel huis (Doetinchem)
Het Oude IJssel huis is een huis voor mensen die leven met kanker. Je kunt er terecht voor een goed gesprek; een ontspannende activiteit; een lezing of gewoon voor een kopje koffie. Op de dagbehandeling oncologie zijn ook regelmatig vrijwilligers van het Oude ijsselhuis aanwezig,
Telefoon:(0314)646024
Website: http://www.inloophuisoudeijssel.nl/
In de Achterhoek zijn verschillende lokale oncologie netwerken actief. De netwerken bestaan uit eerstelijns zorgprofessionals, zoals diëtisten en gespecialiseerde fysiotherapeuten, en hebben als doel om de zorg voor patiënten met en na kanker vanuit de thuissituatie te verbeteren. Zij werken samen aan een optimaal behandelresultaat. Voor informatie:
- Hematon is de patiëntenorganisatie voor patiënten met een hemato-oncologische aandoening, zoals bloedkanker en lymfklierkanker.
- Website: http://www.hematon.nl/
10. Vergoeding vervoer tijdens oncologische behandeling
In alle basisverzekeringen is opgenomen dat de zorgverzekeraar de kosten vergoedt die u heeft gemaakt voor het gebruik van de (eigen) auto, taxi of openbaar vervoer als u een oncologische behandeling met chemotherapie en/of radiotherapie moet ondergaan. Vergoeding is pas mogelijk nadat u uw eigen bijdrage hebt betaald. Door een aantal zorgverzekeraars wordt deze regel zeer strikt nageleefd. U kunt bij uw verzekeraar informeren of u hiervoor in aanmerking komt en hoe u de kosten kunt declareren.
Behandelschema
Crizotinib (=Xalkori )
Toepassing: longkanker. Dit middel remt bepaalde eiwitten waarvan aangenomen wordt dat deze een rol spelen bij de groei van kankercellen.
Medicijnen |
dag |
wijze van inname |
Crizotinib (=Xalkori) |
2 x daags door arts aangegeven dosering ‘s Morgens en 's avonds altijd op dezelfde tijd innemen |
Tabletten innemen met water, kunnen met en zonder voedsel worden ingenomen. Niet stuk breken, fijn maken of kauwen. |
Belangrijk:
- Indien u heeft overgegeven na het innemen van de medicatie, mag u alleen een nieuwe tablet innemen als u de ingenomen medicatie nog kunt herkennen in uw braaksel.
- Het is de bedoeling dat u uw medicatie elke dag rond hetzelfde uur inneemt (bij voorkeur 's ochtends).
- grapefruit of grapefruitsap dient te worden vermeden aangezien dit de plasmaconcentratie van crizotinib kan verhogen; sint-janskruid dient te worden vermeden aangezien dit de plasmaconcentratie van crizotinib kan verlagen
- Indien u een tablet heeft vergeten in te nemen: in nemen zodra u eraan denkt, echter als het volgende inname moment binnen de 6 uur ligt, dan tablet overslaan Neem geen dubbele dosis in om een overgeslagen dosis in te halen.
Bewaren:
Bewaar bij kamertemperatuur in de verpakking. De houdbaarheidsdatum staat op de verpakking of op het etiket.
Harde capsule, opdruk: Pfizer en CRZ
Voetnoot behandelplan
Overleg met de arts bij:
- te lage bloedwaarden. Er is dan een grotere kans op infecties, bloedingen en bloedarmoede. De arts controleert dit en kan de behandeling uitstellen tot de bloedwaarden goed genoeg zijn.
- vastgestelde leverproblemen. De arts past soms de dosering aan.
Gebruik met andere geneesmiddelen:
- De anticonceptie pil is minder betrouwbaar.
- gelijktijdig gebruik van bepaalde middelen kan de werkzaamheid beïnvloeden, overleg alle nieuwe medicatie met de arts
- Het gelijktijdig gebruik van St Janskruid en grapefruit (sap) wordt afgeraden omdat dit de werkzaamheid kan beïnvloeden.
- Bij gebruik van dit middel geen inentingen laten zetten zonder overleg met de arts. Bij sommige inentingen kunnen erge bijwerkingen ontstaan.
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Crizotinib: geen risico
Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen
risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie,
tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren
kind.
Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.
Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u
maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór
het starten van de behandeling.
Middelen met hun bijwerkingen
Crizotinib (doelgerichte therapie)
Bijwerkingen en adviezen
Andere smaak
Door de behandeling kan uw smaak veranderen. Wat u proeft of hoe iets smaakt verandert door verhoging of verlaging van de zogenoemde ‘smaakdrempels’ De uitgesproken smaken zoals zoet, zout, zuur of bitter worden anders geproefd. Een bittere smaak (‘metalig, gallig’) kan overheersen. Uw smaak kan ook verminderen.
Ook uw reuk zal misschien veranderen:
- er kan een ongevoeligheid voor geuren ontstaan (u ruikt veel minder of niks)
- of juist een overgevoeligheid voor geuren (u ruikt alles sterker)
- beiden hoeven niet overeen te komen met de smaak
Advies
Uw reuk- en smaakvermogen kan per dag wisselen. Om toch met plezier te kunnen blijven eten, is het belangrijk te experimenteren met het bereiden van eten en drinken.
- zorg ervoor dat het eten er aantrekkelijk en lekker uitziet
- dat u voldoende drinkt; dit laatste is erg belangrijk. Voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
- er zijn recepten ontwikkeld speciaal voor mensen met smaakverandering bij kanker. Bekijk hier de recepten
U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist.
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Lees hier meer over voeding en kanker
Duizelig zijn
Door de behandeling kunt u duizelig worden. Klachten kunnen zijn:
- u kunt zich licht in het hoofd voelen
- een onvast gevoel in de benen hebben
- een draaierig gevoel hebben
Advies
U kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen en niet plotseling te bewegen.
Hartproblemen
Tijdens de behandeling krijgt u een medicijn dat het hart kan beschadigen. Hierdoor kan de werking van de hartspier afnemen. Uw hart heeft dan een verminderde pompkracht of klopt onregelmatig. Deze bijwerking hangt af van de totale hoeveelheid van dit medicijn. Voorbeelden van klachten zijn:
- hartkloppingen
- hartritmestoornis
- hartfalen
Of deze bijwerking optreedt, verschilt per patiënt. Loopt u door de behandeling risico, dan zal uw arts u regelmatig controleren.
Advies
Als u een van de volgende klachten heeft, neem dan contact op met uw behandelend arts:
- extreme vermoeidheid bij lichamelijke inspanning
- pijn op de borst
- kortademigheid
- hartbonzen (vooral ‘s nachts), een onregelmatige hartslag of een erg snelle hartslag
- vocht vasthouden in de benen (dikke enkels, onderbenen).
Huidproblemen
Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.
huiduitslag
Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag.
Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:
- roodheid van de huid
- jeuk
- bultjes
- verdikte huid
- overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
- huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
- verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
- voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
- voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
- metholgel kan de huid verkoeling geven
Klachten centraal zenuwstelsel
Door de behandeling kan het centraal zenuwstelsel niet goed functioneren. Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het zenuwstelsel regelt de werking van het hele lichaam. Een netwerk van zenuwen door het hele lichaam verbindt de hersenen en het ruggenmerg met de rest van het lichaam. Op die manier worden signalen van en naar het centrale zenuwstelsel doorgegeven om het lichaam aan te sturen.
Als de zenuwfunctie niet goed werkt, kunnen de volgende klachten ontstaan:
- onvast lopen
- moeite om bewegingen te coördineren
- geheugenverlies
- depressie
- hoofdpijn
- wazig zien
- sufheid
- verwardheid
- onrust
- spierspasmen
- trillen
- spraakstoornis
- epileptische aanvallen
Deze klachten zijn soms enkele uren na het begin van de behandeling merkbaar. Maar het kan ook enkele weken duren voordat u iets voelt. De verschijnselen zijn meestal tijdelijk en verdwijnen vaak binnen enkele maanden na beëindiging van de behandeling.
Advies
Meld klachten aan uw behandelend arts. Indien nodig past deze de behandeling aan.
Leverproblemen
Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Stoornissen van de leverfunctie zijn vaak te zien aan afwijkingen in het bloed. Daar zult u in eerste instantie niet veel van merken. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u klachten krijgen als vermoeidheid, complete malaise of het geel worden van de huid of ogen (geelzucht).
Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis toegediend of de behandelend arts schrijft een ander middel voor.
Advies
- Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw behandelend arts.
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
misselijk zijn en overgeven
Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kokhalzen en overgeven
- minder zin in eten
- maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
- buikpijn of buikkrampen
- opgezette buik
Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
- Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
- Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
- Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
- Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
- Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur moet overgeven.
- niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.
Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
buikpijn
Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn.
diarree
Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur diarree heeft.
- bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
- moet overgeven en diarree heeft.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.
Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
minder zin in eten
Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin hebt in eten. Meestal is dit tijdelijk. Als u last heeft van minder zin in eten, kunnen de volgende klachten optreden:
- minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
- weinig of geen interesse in eten
- afvallen
- andere smaak
- moe zijn
Het is belangrijk om genoeg energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u adviezen over wat u kunt doen als u minder zin heeft in eten.
Advies
- Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Kies voor energierijke voeding en volle producten.
- Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
- Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
- Drinken gaat soms makkelijker dan eten. U kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
- Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.
Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten.
Laatst gewijzigd op 06-01-2025
verstopping
Bij verstopping moet u niet zo vaak naar het toilet als u normaal doet. Of het is moeilijk om te poepen. Een ander woord voor verstopping is obstipatie. Verstopping ontstaat doordat poep te lang in de dikke darm blijft zitten. Als u last heeft van verstopping moet u harder persen om te poepen. Of u moet minder dan 3 keer per week naar het toilet om te poepen. Verstopping kan veroorzaakt worden door uw behandeling of door medicijnen die u krijgt bij uw behandeling. Bijvoorbeeld door medicijnen tegen de misselijkheid.
De volgende klachten kunnen optreden:
- harde, droge poep
- bloed bij het poepen/aambeien
- buikpijn/darmkrampen
- opgeblazen gevoel in de buik
- minder eetlust door een vol gevoel
- misselijk zijn
- het lekken van dunne poep langs de harde poep (overloopdiarree)
- pijn bij het poepen door scheurtjes in de anus (na hard persen)
Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Ga meteen naar het toilet als u moet, stel dit niet uit. Door een goede houding op het toilet aan te nemen kan het zijn dat u makkelijker kunt poepen. U kunt hiervoor een krukje gebruiken. Zet uw voeten op het krukje en buig iets naar voren. Op deze manier zal het poepen makkelijker gaan.
- Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Eet voldoende vezels (30-40 gram per dag). Vezels zitten in volkoren producten, fruit, noten en groenten.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen, fietsen of yoga, kan zorgen voor minder klachten van verstopping.
- Soms heeft u zorgverlener al medicijnen voorgeschreven tegen verstopping. Bijvoorbeeld macrogol. Macrogol houdt water vast in de darmen, waardoor uw poep zachter wordt. Hierdoor kunt u makkelijker naar het toilet. Uw zorgverlener bespreekt met u hoe en wanneer u deze medicijnen mag innemen.
- Heeft u last van verstopping en helpen de genoemde adviezen niet? Neem dan contact op met uw zorgverlener. Uw zorgverlener kan medicijnen voorschrijven die bij een verstopping helpen of die een verstopping voorkomen.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen bij verstopping.
Let op: verstopping kan ook optreden als de darm wordt afgesloten door de kanker. Dit wordt ook wel een ileus genoemd. De adviezen zullen dan niet helpen. Heeft u last van verstopping en moet u daarbij ook overgeven? Neem dan contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 07-01-2025
Minder bloedcellen
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
bloedarmoede
Door de behandeling maakt uw lichaam tijdelijk minder rode bloedcellen aan. Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen. Een ander woord hiervoor is anemie. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen. Het herstel hangt af van het type behandeling en kan per persoon verschillen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- snel moe voelen
- moeite met ademen
- duizelig of licht in het hoofd zijn
- hoofdpijn
- snelle hartslag of hartkloppingen
- minder kleur in het gezicht
- niet goed kunnen concentreren
- oorsuizen
- ziek of niet lekker voelen
- koude handen en voeten
Uw zorgverlener zal regelmatig uw bloed controleren. En onderneemt actie als dat nodig is. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met klachten van bloedarmoede.
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt.
- Stel grenzen. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
- Vertel uw arts als u bloedverdunners gebruikt.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent in rust
- pijn op de borst heeft
- een onregelmatige hartslag heeft.
Let op: bloedarmoede kan ook optreden als u een bloeding heeft. De adviezen zullen dan niet helpen. Neem daarom direct contact op met uw zorgverlener als de bloeding niet stopt.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
tekort aan witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal.
Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
- een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
- slijm ophoesten
- pijn bij het plassen
- troebele urine
- vaker plassen
- pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
- buikpijn
- diarree
Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.
Advies
Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
- als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
- als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
- zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
- controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
- een goede mondverzorging is belangrijk
- probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
- mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
- uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet
Minder goed kunnen zien
Door de behandeling kunt u last krijgen van uw ogen. In sommige gevallen kan de behandeling een beschadiging veroorzaken aan het netvlies, hoornvlies of ooglens (staar).
De volgende klachten kunnen optreden:
- wazig zien
- minder zien
- dubbel zien
- sterretjes zien
- zwevende deeltjes in het oog hebben
Advies
Gaan de klachten niet weg en worden ze erger? Meld dit dan aan uw behandelend arts. Uw arts kan als het nodig is een oogheelkundig onderzoek (laten) doen.
Moe zijn
Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.
De volgende klachten kunnen optreden:
- Weinig/geen energie hebben
- Nergens zin in hebben
- Prikkelbaar zijn
- Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
- Last van stemmingswisselingen
- Als u beweegt, bent u snel moe
- Geheugen- en concentratieproblemen
- Minder belangstelling hebben voor de omgeving
Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
- Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
- Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden.
- De app “Untire Now” is een app die u helpt tegen moe zijn bij kanker. In deze app krijgt u handige tips en adviezen die u kunnen helpen bij het omgaan met moe zijn.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.
Voor het laatst gewijzigd: 10 februari 2025
Schade aan zenuwen (neuropathie)
Door de behandeling kunnen uw zenuwcellen beschadigen. Dit wordt neuropathie genoemd. Als zenuwcellen beschadigen, kunt u verschillende klachten ervaren. Meestal beginnen deze klachten in uw vingertoppen en tenen. Maar ze kunnen zich ook verspreiden naar uw handen, voeten, armen en benen.
De klachten zijn meteen na de behandeling het ergst en verminderen in de weken tot maanden daarna. Het is ook mogelijk dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Bij sommige mensen gaan de klachten niet meer over. Welke klachten u ervaart, hangt af van welke zenuwen zijn beschadigd.
De volgende klachten kunnen optreden:
- minder gevoel of 'doof gevoel' in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- prikkelingen of tintelingen in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- een branderig gevoel in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- minder kracht in uw armen en/of benen
- kramp in uw armen en/of benen
- pijn in uw handen, voeten en huid bij het aanraken of bij wisselingen in temperatuur
- verlies van fijne motoriek (bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven of knoopjes dichtdoen)
- minder goed kunnen horen of oorsuizen
- problemen met uw evenwicht
Neuropathie kan uw dagelijks leven beperken. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, wandelen, werken, slapen en bij uw hobby's of dagelijkse activiteiten. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten en problemen.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener om erger worden en/of schade te voorkomen. Uw zorgverlener kan samen met u bekijken wat er mogelijk is in uw situatie. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. Ook kan u worden doorverwezen en/of kan de behandeling worden aangepast.
- Vermijd dingen die pijn doen, zoals hitte of kou.
- Draag geen strakke kleren en/of schoenen.
- Rook niet en drink geen alcohol.
- Zorg dat u voldoende beweging krijgt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een goed effect te hebben op neuropathie. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Vind er hier een bij u in de buurt.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op wondjes of blaren, omdat u deze mogelijk niet voelt.
Meer informatie over neuropathie kunt u hier vinden.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2024
Vasthouden van vocht
Door de behandeling kan uw lichaam meer vocht vasthouden. Dit heet oedeem. Meestal verdwijnt het vocht vanzelf weer. Hoelang dat duurt, hangt af van de behandeling. Ook kan het per persoon anders zijn.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- dikke enkels of onderbenen
- dikke vingers, handen of armen
- opgezwollen gezicht
- zwaarder worden
- moeite met ademen
- benauwd worden bij plat liggen
- minder plassen dan u gewend bent
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat het vocht weer terugkomt in de bloedsomloop. Dat helpt om minder vocht vast te houden.
- Leg uw benen voeten hoog als u zit of ligt. Zorg dat uw benen hoger liggen dan uw billen. Gebruik bijvoorbeeld een voetenbankje of leg kussens op de bank of onder uw matras.
- Gebruik compressiesokken.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent terwijl u niets doet of als u ligt
- (plotselinge) pijn of druk op de borst heeft
- plotseling een zwelling in het gezicht krijgt
- één been heeft dat dikker, roder of pijnlijker is dan het andere been.
Let op: Deze bijwerking gaat over vocht vasthouden door chemotherapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of hormoontherapie. Houdt u door een andere oorzaak vocht vast? Dan kunnen de adviezen anders zijn. Bespreek dit dan met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025