bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: doelgerichte therapie

Inleiding

Dit behandelplan bevat informatie over de behandeling die aan u is geadviseerd.
Deze informatie bestaat uit:

  • uitleg over de medicijnen waarmee u behandeld wordt;
  • een lijst met bijwerkingen die vaker dan 10% voorkomen bij uw behandeling;
  • adviezen hoe u met de bijwerkingen om kunt gaan.

Het kan zijn dat er door de combinatie van middelen tegenstrijdige bijwerkingen worden genoemd, zoals diarree én verstopping. Voorafgaand aan de behandeling zal er een informatief gesprek over de behandeling plaatsvinden. Hierin zal onderstaande informatie waar nodig verder toegelicht worden.

De genoemde bijwerkingen zijn mogelijke bijwerkingen: zij kunnen zich voordoen, maar het hoeft niet.

Het kan ook zijn dat u bijwerkingen ervaart die niet genoemd zijn. Aarzel niet om dit te bespreken met uw behandelend arts of verpleegkundig specialist, het kan een bijwerking betreffen die minder vaak voorkomt en daarom niet in deze informatie is opgenomen.

Bloedcontrole ter voorbereiding op een afspraak

Regelmatig heeft u een (bel) afspraak met de arts of verpleegkundig specialist. Kort van tevoren moet u dan bloed geprikt hebben, dat is belangrijk.  Bij 'cito' (bloedafname bij spoed) kan dit op de dag zelf, minimaal 1 uur vóór de afspraak. In alle andere situaties moet u uiterlijk 1 dag van tevoren bloed laten prikken. U dient hiervoor zelf een afspraak te maken.

Wanneer moet u contact opnemen?

Wordt u behandeld met chemotherapie, immunotherapie en/of doelgerichte middelen? Dan is het belangrijk dat u bij bepaalde klachten (direct) contact opneemt met het ziekenhuis.

Er zijn ook klachten waarmee u kunt wachten tot de volgende afspraak. Daar hoeft u dan niet tussentijds voor te bellen of een e-consult te sturen.
We vragen u om direct contact op te nemen met het ziekenhuis bij de volgende klachten: 

  • Koorts: bij 38,5 °C of hoger
  • Koorts: als u binnen 12 uur, 2 keer tussen de 38°C en 38,4 °C meet.
  • Koude rillingen.
  • Spontaan ontstaan van grote of meerdere blauwe plekken.
  • Puntbloedinkjes in de huid.
  • Bloed in de ontlasting of urine.
  • Bloed ophoesten.
  • Aanhoudende bloedende wondjes, langer dan 15 minuten.
  • Aanhoudende bloedneus, langer dan 15 minuten.
  • Pijn op de borst, vooral als dit tijdens inspanning optreedt.

We vragen u om overdag contact op te nemen bij de volgende klachten:

  • Braken, langer dan 24 uur.
  • Onvoldoende effect van de medicijnen tegen de misselijkheid.
  • Diarree: dagelijks 3 of meer extra (waterdunne) ontlastingen vergeleken met uw normale ontlastingspatroon.
  • Verstopping (obstipatie), langer dan 3 dagen.
  • Klachten van de mond.
  • Pijn bij het plassen.
  • Huiduitslag.
  • Hevige menstruatie.
  • Klachten die duiden op het hand-voetsyndroom (zie specifieke kuurinformatie).
  • Tintelingen of een dood gevoel in vingers of in tenen die niet verdwijnen.
  • Afname gehoor of oorsuizen.

Bereikbaarheid

De contactgegevens van het ziekenhuis kunt u vinden in de patiëntinformatiefolder: Wanneer moet u contact opnemen? | Jeroen Bosch Ziekenhuis 

Podcast en animatievideo

Kijk op onze website voor een animatiefilmpje over chemotherapie, immuuntherapie en/of doelgerichte therapie en beluister onze podcast. In de podcast krijgt u een rondleiding over de afdeling, vertelt een patiënt over zijn ervaringen en geven onze zorgverleners uitleg over het behandeltraject.

Vaccinaties

We adviseren u om u te laten inenten tegen griep. Dit gaat via de huisarts, in oktober of november. Vaak is ook een inenting tegen pneumokokken aanbevolen.

Bij andere vaccinaties moet u altijd eerst met uw behandelend arts overleggen of u deze tijdens de behandeling mag krijgen.

Pas op met bepaalde kruidentherapie en supplementen

Sommige kruidentherapie en supplementen kunnen invloed hebben op uw behandeling. Voorbeelden hiervan zijn St. Janskruid of visolie. Wilt u tijdens uw behandeling gebruik maken van kruidentherapie of supplementen? Of wilt u hierin iets veranderen? Overleg dit dan altijd met uw arts of de verpleegkundig specialist. 

Algemene informatie

Uw arts heeft u voorgesteld om u te gaan behandelen met doelgerichte therapie.

De behandeling die u is voorgesteld is Sacituzumab govetican. Het middel herkent een kenmerk dat aanwezig is op de kankercellen, waardoor het middel
opgenomen wordt in de kankercellen en binnenin de cel de chemotherapie zijn werk kan
doen.

Éen kuur duurt 3 weken, waarbij u op dag 1 en dag 8 het middel toegediend krijgt. De toediening van deze behandeling vindt op de polikliniek plaats. 

Behandelschema

Cytostatica / medicijnen

Dag

Wijze van toediening

1

3

4 t/m 7

8

9

10

11 t/m 21

Sacituzumab Govetican

Infuus

Medicatie voor thuis

Paracetamol 1000 mg

Innemen 1 uur voor start van de behandeling

Levocetirizine 5 mg

Innemen 1 uur voor start van de behandeling

Granisetron 2 mg

Innemen 1 uur voor start van de behandeling

Dexamethason 4 mg  

rust

rust

8 mg= 2 tabletten per dag, op dag 1 en 8 innemen 1 uur voor start van de behandeling, op dag 2,3,9,10 2 tabletten in de ochtend

Loperamide HCL 2 mg

Zo nodig 

Oraal, volgens voorschrift 

Metoclopramide 10 mg  

Zo nodig bij misselijkheid 

Maximaal 3x per dag 10mg maximaal 5 dagen achter elkaar. Indien dit onvoldoende is dient u contact op te nemen met uw behandelaar. 

De eerste behandeling duurt ± 3,5 uur. Alle behandelingen daarna duren ± 1,5 uur.

Voetnoot behandelplan

Haaruitval komt ongeveer bij 15% van de patiënten voor.

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Sacituzumab Govitecan: De zorgverlener geeft aan hoe lang u maatregelen moet nemen.

Sacituzumab Govitecan

Dit middel is een combinatie van doelgerichte therapie en chemotherapie. Daarom is het goed om weten dat in de dagen na de behandeling de afvalstoffen van het medicijn het lichaam verlaten. Dat gebeurt via excreta. Dit is een medische term voor alles wat het lichaam verlaat. Bijvoorbeeld poep, plas, zweet of bij overgeven. In deze periode is het beter dat u en uw omgeving hier niet te veel mee in contact komen. Dit kan schadelijk zijn voor de gezondheid. De afvalstoffen blijven meestal een aantal dagen na de kuur schadelijk. Het verschilt per middel hoelang dit is.
Lees hier over maatregelen die u thuis kunt nemen.

Bijwerkingen en adviezen

Allergische reactie

De behandeling kan een allergische reactie geven. Meestal ontstaan allergische klachten direct na het innemen of toediening van medicijnen. Soms pas na enkele uren. Een allergische reactie begint vaak met:

  • roodheid en huiduitslag, soms met jeuk over het hele lichaam
  • kuchen
  • onrust

Wat later kunnen de volgende klachten optreden:

  • bleek zien
  • gezwollen oogleden en een opgezet gezicht
  • beklemmend gevoel op de borst
  • duizeligheid (door daling van de bloeddruk)
  • rillen
  • misselijkheid en darmkrampen
  • kortademigheid
  • gevoel van onrust
Advies
  • het is belangrijk dat u eventuele klachten tijdens de behandeling zo snel mogelijk meldt aan uw behandelend arts. De toediening van de medicatie wordt zo nodig tijdelijk onderbroken of gestopt. Ook kan het zijn dat u medicijnen krijgt toegediend om verergering van de klachten te voorkomen; ze verdwijnen dan meestal snel.

Benauwd zijn

Als u benauwd bent, heeft u moeite met ademen. Het voelt alsof u te weinig lucht krijgt. Dit kan u een angstig en gespannen gevoel geven.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • kortademig zijn
  • moeite om adem te halen als u rust, eet of praat
  • snel ademen
  • piepend ademen
  • pijn bij het ademen
  • snelle hartslag
Advies
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. 
  • Neem de tijd voor dingen die energie kosten. Verdeel activiteiten bijvoorbeeld in kleinere stappen.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen.
  • Zit of lig in een houding waarbij uw longen ruimte krijgen. Probeer bijvoorbeeld eens wat rechterop te gaan zitten.
  • Doe ademhalingsoefeningen. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Doe ontspanningsoefeningen. Meditatie of luisteren naar muziek kan helpen om een minder benauwd gevoel te hebben.
  • Zorg voor frisse lucht in huis voor luchtventilatie. U kunt bijvoorbeeld een ventilator gebruiken.
  • Rookt u? Stop dan met roken.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • benauwd bent tijdens of na uw behandeling en deze niet verbetert.
    • pijn heeft bij het ademen.
    • moeite heeft met praten door het benauwd zijn.
    • duizelig of zwak bent.

Kijk in Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met ademhalingsoefeningen of stoppen met roken.

Laatst gewijzigd op 15 april 2025

Duizelig zijn

Door de behandeling kunt u duizelig worden. Klachten kunnen zijn:

  • u kunt zich licht in het hoofd voelen
  • een onvast gevoel in de benen hebben
  • een draaierig gevoel hebben
Advies

U kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen en niet plotseling te bewegen.

Haarveranderingen

Uw behandeling kan haarveranderingen geven. Het hoofdhaar kan bijvoorbeeld dunner worden, uitvallen of gaan krullen.

Maar ook op andere plekken op uw lichaam kunnen er haarveranderingen optreden: zo kan er donshaar groeien in het gezicht. Soms gaan de haren van de wimpers of wenkbrauwen extreem groeien.

Advies

Krijgt u door de behandeling dunner haar? Dan kunt u zelf tijdens de behandeling maatregelen nemen.

  • verzorg het haar voorzichtig
  • gebruik een milde shampoo
  • droog het haar voorzichtig, föhn niet te heet en niet te vaak
  • laat geen permanent zetten
  • verf het haar niet
  • soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen
  • ga voor meer informatie naar de website www.lookgoodfeelbetter.nl

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag. 

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:

  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
  • huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • metholgel kan de huid verkoeling geven

jeuk

De behandeling kan jeuk geven. Heeft u ergens jeuk, dan heeft u de drang geeft om te krabben of te wrijven. Klachten door jeuk kunnen zijn:

  • roodheid
  • uitslag van de huid
  • onrustig gevoel
  • slecht slapen
Advies
  • probeer niet te krabben; concentreert u zich op iets anders
  • knip uw nagels in elk geval heel kort en houdt ze schoon
  • jeuk wordt soms erger door warmte of door contact met kleding of beddengoed; probeer hier rekening mee te houden
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar ze houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • mentholgel kan een verkoelend effect geven op de huid

Longklachten

Door de behandeling kunnen de longen worden aangetast en kan de longfunctie verminderen.

Klachten kunnen zijn:

  • hoesten zonder opgeven van slijm
  • kortademigheid, eerst bij lichamelijke inspanning en later ook in rust
  • moeizame ademhaling
  • druk op de borst
  • vermoeidheid
  • benauwdheid
  • snelle ademhaling
  • koorts (bijvoorbeeld bij een longontsteking)
Advies

Sommige longklachten (zoals longontsteking, longoedeem of longembolie) zijn ernstig, maar geven dezelfde klachten als minder ernstige longklachten. Meld daarom klachten altijd bij uw behandeld arts.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • kokhalzen en overgeven
  • minder zin in eten
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
  • buikpijn of buikkrampen
  • opgezette buik

Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
  • Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
  • Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
  • Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
  • Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
  • Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • langer dan 24 uur moet overgeven.
    • niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.

Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.

 Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.

Laatst gewijzigd op 15 april 2025

buikpijn

Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn. 

diarree

Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • een waterige of dunne ontlasting
  • bloed of slijm bij de ontlasting
  • buikpijn en/of buikkrampen
  • opgeblazen gevoel
  • vaak naar de wc moeten
  • misselijk zijn en overgeven
  • koorts
  • als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies

Wat moet u doen bij diarree:

  • Neem contact op met uw zorgverlener als u:
    • langer dan 24 uur diarree heeft.
    • bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
    • moet overgeven en diarree heeft.
  • Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
  • Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.

Wat kunt u nog meer doen bij diarree:

  • Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
  • Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
  • Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
  • Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.

Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.

Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:

  • Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
  • Was de huid al deppend zonder zeep.
  • Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.

Laatst gewijzigd: 15 april 2025

minder zin in eten

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin hebt in eten. Meestal is dit tijdelijk. Als u last heeft van minder zin in eten, kunnen de volgende klachten optreden: 

  • minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
  • weinig of geen interesse in eten
  • afvallen
  • andere smaak
  • moe zijn

Het is belangrijk om genoeg energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u adviezen over wat u kunt doen als u minder zin heeft in eten. 

Advies
  • Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Kies voor energierijke voeding en volle producten.
  • Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
  • Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
  • Drinken gaat soms makkelijker dan eten.  U kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
  • Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is. 

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.

Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten. 

Laatst gewijzigd op 06-01-2025

verstopping

Bij verstopping moet u niet zo vaak naar het toilet als u normaal doet. Of het is moeilijk om te poepen. Een ander woord voor verstopping is obstipatie. Verstopping ontstaat doordat poep te lang in de dikke darm blijft zitten. Als u last heeft van verstopping moet u harder persen om te poepen. Of u moet minder dan 3 keer per week naar het toilet om te poepen. Verstopping kan veroorzaakt worden door uw behandeling of door medicijnen die u krijgt bij uw behandeling. Bijvoorbeeld door medicijnen tegen de misselijkheid.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • harde, droge poep
  • bloed bij het poepen/aambeien
  • buikpijn/darmkrampen
  • opgeblazen gevoel in de buik
  • minder eetlust door een vol gevoel
  • misselijk zijn
  • het lekken van dunne poep langs de harde poep (overloopdiarree)
  • pijn bij het poepen door scheurtjes in de anus (na hard persen)

 Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Ga meteen naar het toilet als u moet, stel dit niet uit. Door een goede houding op het toilet aan te nemen kan het zijn dat u makkelijker kunt poepen. U kunt hiervoor een krukje gebruiken. Zet uw voeten op het krukje en buig iets naar voren. Op deze manier zal het poepen makkelijker gaan.
  • Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
  • Eet voldoende vezels (30-40 gram per dag). Vezels zitten in volkoren producten, fruit, noten en groenten.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen, fietsen of yoga, kan zorgen voor minder klachten van verstopping.
  • Soms heeft u zorgverlener al medicijnen voorgeschreven tegen verstopping. Bijvoorbeeld macrogol. Macrogol houdt water vast in de darmen, waardoor uw poep zachter wordt. Hierdoor kunt u makkelijker naar het toilet. Uw zorgverlener bespreekt met u hoe en wanneer u deze medicijnen mag innemen.
  • Heeft u last van verstopping en helpen de genoemde adviezen niet? Neem dan contact op met uw zorgverlener. Uw zorgverlener kan medicijnen voorschrijven die bij een verstopping helpen of die een verstopping voorkomen.

 Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen bij verstopping.

Let op: verstopping kan ook optreden als de darm wordt afgesloten door de kanker. Dit wordt ook wel een ileus genoemd. De adviezen zullen dan niet helpen. Heeft u last van verstopping en moet u daarbij ook overgeven? Neem dan contact op met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 07-01-2025

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

bloedarmoede

Door de behandeling maakt uw lichaam tijdelijk minder rode bloedcellen aan. Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen. Een ander woord hiervoor is anemie. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen. Het herstel hangt af van het type behandeling en kan per persoon verschillen.

 De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • snel moe voelen
  • moeite met ademen
  • duizelig of licht in het hoofd zijn
  • hoofdpijn
  • snelle hartslag of hartkloppingen
  • minder kleur in het gezicht
  • niet goed kunnen concentreren
  • oorsuizen
  • ziek of niet lekker voelen
  • koude handen en voeten

Uw zorgverlener zal regelmatig uw bloed controleren. En onderneemt actie als dat nodig is. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met klachten van bloedarmoede.

Advies
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt.
  • Stel grenzen. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
  • Vertel uw arts als u bloedverdunners gebruikt.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • benauwd bent in rust
    • pijn op de borst heeft
    • een onregelmatige hartslag heeft.

Let op: bloedarmoede kan ook optreden als u een bloeding heeft. De adviezen zullen dan niet helpen. Neem daarom direct contact op met uw zorgverlener als de bloeding niet stopt.

Laatst gewijzigd: 15 april 2025

tekort aan witte bloedcellen

Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal. 

Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:

  • een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
  • slijm ophoesten
  • pijn bij het plassen
  • troebele urine
  • vaker plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
  • buikpijn
  • diarree

Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.

Advies

Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.

  • als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
  • als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
  • controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
  • een goede mondverzorging is belangrijk
  • probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
  • mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
  • uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • De app “Untire Now” is een app die u helpt tegen moe zijn bij kanker. In deze app krijgt u handige tips en adviezen die u kunnen helpen bij het omgaan met moe zijn.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 10 februari 2025

Pijn in spieren of gewrichten

Door de behandeling kunt u pijn krijgen in de spieren, gewrichten of botten. Klachten hierbij kunnen zijn:

  • spierpijn (overal in het lichaam, zoals nekpijn, rugpijn, beklemmend gevoel op de borst, pijn aan de ledematen etc)
  • gewrichtspijn
  • te hoge spierspanning (spierspasmen)
  • pijn in de botten (botpijn)
Advies
  • u kunt 500 tot 1000 mg paracetamol gebruiken tegen hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten (maximaal 3 maal daags tot een dagmaximum van 3000 mg)
  • nemen de klachten in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.

Slecht slapen

Door de behandeling kunt u slechter slapen. Dit kan bijvoorbeeld komen door bijwerkingen. Maar ook door stress, angst of zorgen.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • moeilijk in slaap vallen
  • vaak tussendoor wakker worden
  • korter slapen dan u gewend bent
  • u kunt minder goed dingen doen overdag
Advies
  • Probeer op ongeveer dezelfde tijden naar bed te gaan en op te staan.
  • Kijk vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv, computer of telefoon.
  • Zorg dat u voldoende beweegt overdag. Denk hierbij aan wandelen of yoga. Beweeg niet actief in de uren voordat u naar bed gaat.
  • Eet minimaal 2 uur voordat u gaat slapen geen grote maaltijd meer. Iets kleins eten kan wel, bijvoorbeeld wat kwark of fruit.
  • Drink in de 6 uur voordat u gaat slapen geen koffie, cola of energiedrank. Of andere drankjes waar cafeïne in zit. Drink geen alcohol om in slaap te vallen.
  • Zorg voor ontspanning voordat u naar bed gaat. Denk hierbij aan luisteren naar rustige muziek of een boek lezen.
  • Als u denkt over bijvoorbeeld acupunctuur, bespreek dit dan eerst met uw zorgverlener.
  • Heeft het slecht slapen veel invloed op hoe het met u gaat? Bespreek dit dan met uw zorgverlener. Deze kan dan samen met u kijken wat mogelijk is.
  • Meer adviezen om beter te slapen kunt u hier vinden.

Voor het laatst gewijzigd: 15 april 2025

Hoofdpijn

Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.

Advies

Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.

  • vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
  • probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
  • overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers