bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandelingen: chemotherapie, immunotherapie

Inleiding

U bent doorverwezen voor een behandeling met chemo-, immuno- of hormonale therapie. Tijdens het gesprek met de consulterend oncologie verpleegkundige, verpleegkundig specialist of longverpleegkundige hebben wij u geïnformeerd over de zaken die gaan komen.

Deze informatie is specifiek toegespitst op de behandeling die u gaat krijgen. U wordt onder andere geïnformeerd over;

  • de bereikbaarheid van de consulterend oncologie verpleegkundigen, longverpleegkundigen en de afdeling in het geval van klachten en vragen;
  • de medicijnen die u gaat krijgen
  • de bijwerkingen die u kunt (!) verwachten;
  • adviezen om met de bijwerkingen om te gaan;
  • redenen om contact op te nemen met het ziekenhuis.

Deze informatie is niet alleen voor uzelf van belang, maar ook voor bijvoorbeeld uw huisarts of andere hulpverleners waarmee u in contact komt.

Algemene informatie

Bij tekenen of verschijnselen van bijwerkingen 

Bij problemen of vragen kunt u van maandag tot en met vrijdag contact opnemen met de longverpleegkundige. Zij zijn bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.30-16.30 uur. Het telefoonnummer is 0475 – 382607.

De secretaresse zal de telefoon aannemen. U dient aan te geven dat een oncologische behandeling ondergaat. De longverpleegkundige belt u dan in de loop van de dag terug.

Bij tekenen of verschijnselen van bijwerkingen kunt u telefonisch contact opnemen met het ziekenhuis.

Bij tekenen of verschijnselen van bijwerkingen kunt u telefonisch contact opnemen met het ziekenhuis. Buiten kantoortijden kunt u contact opnemen met de afdeling oncologie. U komt dan in contact met een verpleegkundige. Met haar / hem kunt u uw probleem bespreken. Zo nodig kan zij / hij overleggen met de longarts. Vaak zult u naar de spoedeisende hulp moeten komen.

Het telefoonnummer is: 0475 - 382237.

Bij koorts of bloeding

Bij koorts (38,5ºC of hoger) of een bloeding (die niet binnen één half uur stelpt) kunt u 24 uur per dag gedurende 7 dagen per week telefonisch contact opnemen met afdeling oncologie. U komt dan in contact met een verpleegkundige. Met haar / hem kunt u uw probleem bespreken. Zo nodig kan zij / hij overleggen met de longarts. Vaak zult u naar de spoedeisende hulp moeten komen.

Het telefoonnummer is: 0475 - 382237.

Behandelschema

Deze behandeling bestaat uit drie medicijnen. Daarnaast kunnen nog enkele andere medicijnen voorgeschreven worden. Deze dienen als ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om bijwerkingen te beperken.

De behandeling wordt eenmaal per 3 weken gegeven, volgens onderstaand schema.

Cytostatica / medicijnen

Dag 1

Wijze van toediening

Nivolumab

x

Infuus, in 30 minuten

Paclitaxel

x

Infuus, in 2 uur en 15 minuten

Carboplatin

x

Infuus, in 30 minuten

De volgende kuur start in principe 3 weken na dag 1, als de bloeduitslagen goed zijn.

AE schema 10d

Extra info veilig omgaan met excreta

Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, dan zullen de chemische stoffen uit de medicijnen via excreta uit uw lichaam verdwijnen. Excreta is een medische term voor alles wat het lichaam uitscheidt: urine, ontlasting, wondvocht, bloed, traanvocht, transpiratie, sperma, braaksel en speeksel. Dit wordt ook wel uitscheidingsproducten genoemd.

Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. De chemische stoffen blijven een aantal dagen na de kuur schadelijk. Het verschilt per middel hoe lang dit is. Het kan variëren van 1 dag tot 7 dagen.

De risico's zijn voor u en uw omgeving klein, omdat u thuis slechts gedurende korte tijd in aanraking komt met cytostatica. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's tot een minimum beperken.

Lees hier meer over adviezen voor patiënten die behandeld worden met chemotherapie

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Carboplatine: 4 dagen
  • Nivolumab: geen risico
  • Paclitaxel: 2 dagen

Bijwerkingen en adviezen

Allergische reactie

De behandeling kan een allergische reactie geven. Meestal ontstaan allergische klachten direct na het innemen of toediening van medicijnen. Soms pas na enkele uren. Een allergische reactie begint vaak met:

  • roodheid en huiduitslag, soms met jeuk over het hele lichaam
  • kuchen
  • onrust

Wat later kunnen de volgende klachten optreden:

  • bleek zien
  • gezwollen oogleden en een opgezet gezicht
  • beklemmend gevoel op de borst
  • duizeligheid (door daling van de bloeddruk)
  • rillen
  • misselijkheid en darmkrampen
  • kortademigheid
  • gevoel van onrust
Advies
  • het is belangrijk dat u eventuele klachten tijdens de behandeling zo snel mogelijk meldt aan uw behandelend arts. De toediening van de medicatie wordt zo nodig tijdelijk onderbroken of gestopt. Ook kan het zijn dat u medicijnen krijgt toegediend om verergering van de klachten te voorkomen; ze verdwijnen dan meestal snel.

Benauwd zijn

Bij benauwdheid heeft u het vervelende en vooral angstige gevoel dat u niet of onvoldoende kunt ademhalen. Dit wordt ook wel dyspneu genoemd.

Advies

Neem contact op met uw behandelend arts bij een van de volgende klachten:

  • plotseling optredende kortademigheid
  • een gevoel van benauwdheid
  • een snelle ademhaling die u niet kunt corrigeren
  • koorts

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen gevaren zijn voor het ongeboren kind.

Bij mannen is niet altijd goed bekend wat de gevolgen zijn als tijdens (en in een periode na) de behandeling een zwangerschap ontstaat.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, de soort kanker en uw leeftijd.

Advies

Bespreek voor u begint met de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Of en hoelang u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen. En wat de gevolgen kunnen zijn voor kinderwens in de toekomst.

Is er een kinderwens? Bespreek dan met uw behandelend arts de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag. 

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:

  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
  • huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • metholgel kan de huid verkoeling geven

jeuk

De behandeling kan jeuk geven. Heeft u ergens jeuk, dan heeft u de drang geeft om te krabben of te wrijven. Klachten door jeuk kunnen zijn:

  • roodheid
  • uitslag van de huid
  • onrustig gevoel
  • slecht slapen
Advies
  • probeer niet te krabben; concentreert u zich op iets anders
  • knip uw nagels in elk geval heel kort en houdt ze schoon
  • jeuk wordt soms erger door warmte of door contact met kleding of beddengoed; probeer hier rekening mee te houden
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar ze houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • mentholgel kan een verkoelend effect geven op de huid

puistjes

U kunt door de behandeling last krijgen van puistjes. Dit kunt u vrij snel na het starten van de behandeling krijgen. De puistjes lijken op acné, maar is geen acné. De puistjes komen vooral voor in het gezicht, op de borst, de rug en de ledematen. Na de puistjes kunnen er bruine vlekjes ontstaan: pigmentvlekjes. De kans hierop wordt vergroot door blootstelling aan zonlicht.

Het is belangrijk de puistjes op tijd te behandelen met speciale zalf om infecties te voorkomen. Deze puistjes mogen niet behandeld worden met anti-acné middelen.

Advies

Neem bij het ontstaan van de puistjes direct contact op met uw behandelend arts of verpleegkundige.

Wat kunt u zelf doen?

  • laat uw huid zoveel mogelijk met rust, probeer niet te krabben
  • was uw huid met lauw water en gebruik geen zeep
  • gebruik een pH-neutrale wasemulsie
  • dep de huid voorzichtig droog
  • vermijd felle zon en het gebruik van de zonnebank. Gebruik bij zonnig weer een zonnebrandcrème met beschermingsfactor 30 of hoger als u lang in de zon verblijft
  • draag zoveel mogelijk katoen; dit irriteert de huid minder dan synthetische stoffen

Leverproblemen

Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Stoornissen van de leverfunctie zijn vaak te zien aan afwijkingen in het bloed. Daar zult u in eerste instantie niet veel van merken. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u klachten krijgen als vermoeidheid, complete malaise of het geel worden van de huid of ogen (geelzucht).

Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis toegediend of de behandelend arts schrijft een ander middel voor.

Advies
  • Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw behandelend arts.

Longklachten

Door de behandeling kunnen de longen worden aangetast en kan de longfunctie verminderen.

Klachten kunnen zijn:

  • hoesten zonder opgeven van slijm
  • kortademigheid, eerst bij lichamelijke inspanning en later ook in rust
  • moeizame ademhaling
  • druk op de borst
  • vermoeidheid
  • benauwdheid
  • snelle ademhaling
  • koorts (bijvoorbeeld bij een longontsteking)
Advies

Sommige longklachten (zoals longontsteking, longoedeem of longembolie) zijn ernstig, maar geven dezelfde klachten als minder ernstige longklachten. Meld daarom klachten altijd bij uw behandeld arts.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

diarree bij immunotherapie

Immunotherapie kan een ontsteking in de darmen veroorzaken. Daardoor kunt u last krijgen van diarree. Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.

 De volgende klachten kunnen optreden:

  • een waterige of dunne ontlasting
  • bloed of slijm bij de ontlasting
  • buikpijn en/of buikkrampen
  • opgeblazen gevoel
  • vaak naar de wc moeten
  • misselijk zijn en overgeven
  • koorts
  • als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.

Let op: diarree bij immunotherapie kan wijzen op een auto-immuunreactie. Dit betekent dat uw eigen afweercellen in de darmen aanvalt. Hierdoor ontstaat er een ontsteking. Dit wordt ook wel colitis genoemd.

Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies

Wat moet u doen bij diarree:

  • Neem altijd contact op met uw zorgverlener als u diarree heeft en/of als er bloed of slijm bij de ontlasting zit. Niet wachten met bellen.
  • Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
  • Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Daarom is het belangrijk dat u genoeg drinkt. Genoeg betekent per dag 1½ tot 2 liter; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.

Wat kunt u nog meer doen bij diarree:

  • Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
  • Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
  • Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
  • Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor vaker kleinere porties op een dag.
  • Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.

Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes, jeuk en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes, jeuk en/of pijn rondom uw anus heeft:

  • Maak uw huid schoon met zacht (vochtig) toiletpapier.
  • Was de huid al deppend zonder zeep.
  • Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.

Laatst gewijzigd: 23 mei 2024

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en overgeven.

U kunt de volgende klachten krijgen:

  • kokhalzen en overgeven
  • weinig of geen eetlust
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn
  • buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik
  • dorst

Medicijnen kunnen misselijkheid en overgeven verminderen of voorkomen. Het is belangrijk dat u de medicijnen altijd inneemt zoals u met uw behandelend arts hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om de medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.

Advies
  • gebruik vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te vermijden door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker of beschuit of een schaaltje yoghurt
  • ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas
  • pas de maaltijden aan, neem geen producten die de misselijkheid vergroten
  • drink veel, tenminste 1,5 liter per dag. Dit zijn 14 kopjes of 12 bekers per dag
  • door op iets te zuigen, gaan de speekselklieren werken. Dit voorkomt een droge mond en een vieze smaak in de mond. Denk aan (suikervrije) zuurtjes, ijsklontje, waterijsje, zachte stukjes fruit en dropjes
  • probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven
  • zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht. Drukte en nare luchtjes kunnen de misselijkheid verergeren. Maak, wanneer mogelijk, een korte wandeling buiten. Dit kan helpen om de misselijkheid te verminderen en het eten na een maaltijd te laten zaken. Blijf uit de keuken waar net eten is klaargemaakt en ventileer uw woning goed
  • probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn
  • neem een goede houding aan. Ga wanneer mogelijk rechtop zitten tijdens de maaltijd of probeer met het bovenste deel van het lichaam rechtop te zitten Ga niet meteen na de maaltijd weer liggen. Blijf tot een half uur na de maaltijd rechtop zitten. De maaltijd kan zo beter zakken en dat beperkt de misselijkheid

Meer informatie over voeding en kanker

Het is raadzaam om contact op te nemen met uw behandelend arts bij de volgende klachten:

  • ernstig en aanhoudend overgeven gedurende 24 uur of langer
  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ liter per dag (dat zijn 12 kopjes of 10 bekers)
  • als u tekenen van uitdroging vertoont; dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

buikpijn

Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn. 

diarree

Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • een waterige of dunne ontlasting
  • bloed of slijm bij de ontlasting
  • buikpijn en/of buikkrampen
  • opgeblazen gevoel
  • vaak naar de wc moeten
  • misselijk zijn en overgeven
  • koorts
  • als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.

 Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies

Wat moet u doen bij diarree:

  • Neem contact op met uw zorgverlener als de diarree langer dan 24 uur duurt, er bloed of slijm bij de ontlasting zit of als u moet overgeven en diarree heeft.
  • Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
  • Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.

Wat kunt u nog meer doen bij diarree:

  • Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
  • Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
  • Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
  • Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.

Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.

Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:

  • Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
  • Was de huid al deppend zonder zeep.
  • Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.

Laatst gewijzigd: 23 mei 2024

minder zin in eten

Uw behandeling kan tijdelijk uw eetlust verminderen. Dit kan leiden tot de volgende klachten:

  • minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
  • weinig of geen interesse in eten
  • gewichtsverlies ten gevolge van spierafbraak
  • smaakverandering
  • moe zijn

Het is belangrijk om voldoende calorieën, eiwitten, vocht, vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u tips hoe om te gaan met een verminderde eetlust.

Advies
  • Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
  • Eet meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes gedurende de dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Kies voor energierijke voeding en volle producten.
  • Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
  • Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
  • Drinken gaat soms makkelijker dan eten. Je kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
  • Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is. 

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.

Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten. 

Gewijzigd op 17-12-2024

verstopping

Door uw behandeling kunt u last krijgen van verstopping (obstipatie).
Bij verstopping komt de ontlasting minder dan 3 keer per week. U kunt de volgende klachten hebben:

  • harde en droge ontlasting
  • persen bij stoelgang
  • opgezette buik
  • buikpijn/darmkrampen
  • verminderde eetlust door een vol gevoel
Advies
  • zorg dat u voldoende drinkt, minstens 2 liter per dag, dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • eet veel vezels. Vezels zitten in volkoren producten, fruit en groenten.
  • raadpleeg eventueel een diëtist voor advies
  • probeer zoveel mogelijk te bewegen 
  • zo nodig kan uw behandelend arts medicijnen voorschrijven om de stoelgang te bevorderen

Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandelend arts:

  • als u langer dan 2 dagen geen ontlasting heeft gehad
  • als u hevige buikkrampen heeft

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

bloedarmoede

Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.

Klachten kunnen zijn:

  • kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
  • het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
  • bleekheid, lusteloosheid
  • duizeligheid, hoofdpijn
  • niet goed kunnen slapen
  • niet goed kunnen concentreren
  • hartklachten of hartkloppingen
  • koud gevoel, transpireren
Advies

U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelend arts.

tekort aan bloedplaatjes

Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:

  • sneller een bloedneus krijgen
  • blauwe plekken
  • bloed bij plassen
  • bloed bij hoesten
  • bloedend tandvlees
  • puntvormige bloedinkjes in de huid
  • bloed bij braken
  • bloed in de ontlasting
  • bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
  • heel soms spontane bloedingen
Advies

Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.

Wat kunt u zelf doen:

  • pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
  • gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
  • probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag 
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
  • neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)

tekort aan witte bloedcellen

Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal. 

Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:

  • een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
  • slijm ophoesten
  • pijn bij het plassen
  • troebele urine
  • vaker plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
  • buikpijn
  • diarree

Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.

Advies

Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.

  • als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
  • als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
  • controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
  • een goede mondverzorging is belangrijk
  • probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
  • mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
  • uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 6 mei 2024

Nierproblemen

Door de behandeling kan nierweefsel beschadigen, waardoor de functie van de nier achteruit gaat. Nierproblemen kunt u merken aan:

  • het vasthouden van vocht (dikke vingers, enkels of zwaarder worden)
  • weinig of niet meer kunnen plassen.
Advies

Het is zeer belangrijk dat u thuis voldoende drinkt, minstens 1½ tot 2 liter per dag. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag.

Om uw nierfunctie te meten, wordt voor iedere kuur uw bloed en soms ook uw urine onderzocht.

Heeft u een van de volgende klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.

  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ tot 2 liter per dag
  • als u tekenen van uitdroging vertoont. Dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

Pijn in spieren of gewrichten

Door de behandeling kunt u pijn krijgen in de spieren, gewrichten of botten. Klachten hierbij kunnen zijn:

  • spierpijn (overal in het lichaam, zoals nekpijn, rugpijn, beklemmend gevoel op de borst, pijn aan de ledematen etc)
  • gewrichtspijn
  • te hoge spierspanning (spierspasmen)
  • pijn in de botten (botpijn)
Advies
  • u kunt 500 tot 1000 mg paracetamol gebruiken tegen hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten (maximaal 3 maal daags tot een dagmaximum van 3000 mg)
  • nemen de klachten in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.

Schade aan zenuwen (neuropathie)

Door de behandeling kunnen uw zenuwcellen beschadigen. Dit wordt neuropathie genoemd. Als zenuwcellen beschadigen, kunt u verschillende klachten ervaren. Meestal beginnen deze klachten in uw vingertoppen en tenen. Maar ze kunnen zich ook verspreiden naar uw handen, voeten, armen en benen.

De klachten zijn meteen na de behandeling het ergst en verminderen in de weken tot maanden daarna. Het is ook mogelijk dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Bij sommige mensen gaan de klachten niet meer over. Welke klachten u ervaart, hangt af van welke zenuwen zijn beschadigd.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • minder gevoel of 'doof gevoel' in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • prikkelingen of tintelingen in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • een branderig gevoel in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • minder kracht in uw armen en/of benen
  • kramp in uw armen en/of benen
  • pijn in uw handen, voeten en huid bij het aanraken of bij wisselingen in temperatuur
  • verlies van fijne motoriek (bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven of knoopjes dichtdoen)
  • minder goed kunnen horen of oorsuizen
  • problemen met uw evenwicht

Neuropathie kan uw dagelijks leven beperken. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, wandelen, werken, slapen en bij uw hobby's of dagelijkse activiteiten. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten en problemen.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener om erger worden en/of schade te voorkomen. Uw zorgverlener kan samen met u bekijken wat er mogelijk is in uw situatie. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. Ook kan u worden doorverwezen en/of kan de behandeling worden aangepast.
  • Vermijd dingen die pijn doen, zoals hitte of kou.
  • Draag geen strakke kleren en/of schoenen.
  • Rook niet en drink geen alcohol.
  • Zorg dat u voldoende beweging krijgt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een goed effect te hebben op neuropathie. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Vind er hier een bij u in de buurt.
  • Controleer regelmatig uw handen en voeten op wondjes of blaren, omdat u deze mogelijk niet voelt.

 Meer informatie over neuropathie kunt u hier vinden.

Laatst gewijzigd: 6 mei 2024

Teveel suiker in het bloed

Door de behandeling kan het suikergehalte in het bloed verhogen.
Dit kan de volgende klachten geven:

  • dorst
  • droge mond
  • vaak plassen
  • vermoeidheid
  • jeuk
  • afvallen
  • slecht genezende wondjes
  • zoete geur uit de mond
  • problemen met zien
  • snel en diep ademhalen
Advies

Heeft u één of meer van deze klachten, dan is het verstandig om contact op te nemen met uw behandelend arts. Als uw suikergehalte in het bloed is verhoogd, krijgt u misschien een dieet en aanvullende medicijnen. Ook controleert de arts regelmatig het suikergehalte in uw bloed.

Haaruitval

Haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: haaruitval.

Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.

De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de chemokuur weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.

Bij dit medicijn is de kans groot op volledige haaruitval. U kunt informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.

Advies
  • uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen 
  • als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
  • een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
  • vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
  • uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
  • synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
  • (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
  • wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
  • tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
  • zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)

Hoofdpijn

Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.

Advies

Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.

  • vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
  • probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
  • overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers

Pijnlijke mond

Als gevolg van de behandeling kan het slijmvlies in de mond ontstoken enbeschadigd raken. Er ontstaat een ontstekingsreactie in de mond. Dit wordt ook wel orale mucositis genoemd. Na de behandeling herstellen de cellen van het mondslijmvlies zich weer. De klachten gaan dus na verloop van tijd over. Hoe snel u herstelt van uw klachten hangt af van de behandeling die u heeft gehad.

De volgende klachten kunnen optreden: 

  • vorming van zweren / blaren in de mond
  • roodheid van het mondslijmvlies
  • zwelling van het tandvlees of mondslijmvlies
  • snel bloedend tandvlees
  • brandend gevoel in mond of keel
  • pijn in de mond
  • problemen met slikken
  • problemen met eten
  • smaakverandering en/of smaakverlies
  • droge mond
Advies
  • Spoel uw mond met zout water (één theelepel zout in een glas lauw water). Dit mag u meerdere keren per dag doen.
  • Zorg voor een goede mondhygiëne. Poets uw tanden 2-3x per dag. Gebruik hiervoor een zachte (elektrische) tandenborstel en tandpasta met fluoride, bij een gevoelig mondslijmvlies kan een mentholvrije en/of SLS-vrije tandpasta (tandpasta zonder Sodium Lauryl Sulfaat) met fluoride gebruikt worden.
  • Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee of bouillon.
  • Vermijd scherp gekruide producten, zure producten, erg zoute producten, dranken met prik, vruchtensappen, alcohol en sportdrank.
  • Kies voor zacht, smeuïg en/of vloeibaar eten.
  • Kou, zoals ijs of koud drinken, kan helpen om de pijn te verzachten.
  • Neem contact op met uw zorgverlener als u koorts ontwikkelt (38,5˚ of meer), bij bloedende zweren of blaren in de mond of keel, de pijn te erg wordt of u niet meer goed kunt eten, drinken en slikken. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener. Uw behandelaar kan samen met u kijken wat er mogelijk is in uw situatie. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. 

Adviezen voor mensen met een kunstgebit:

  • Draag het kunstgebit ’s nachts niet. 
  • Borstel het kunstgebit schoon met neutrale zeep.
  • Als u last heeft van mucositis, draag het kunstgebit dan zo weinig mogelijk om de slijmvliezen genoeg rust te geven. 

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met een pijnlijke mond. 

Gewijzigd op 16-12-2024