bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: hormonale therapie

Algemene informatie

Hormonale therapie bij borstkanker

Operatie, bestraling en chemotherapie zijn de meest bekende behandelmethoden bij kanker. Bij bepaalde soorten kanker wordt soms hormonale therapie gegeven. Behandeling met hormoonblokkerende medicijnen kan onder andere toegepast worden bij borstkanker, prostaatkanker, baarmoederkanker en carcinoïd, een bijzondere vorm van kanker in de buik of borst. Deze tumoren groeien onder invloed van hormonen.

Wat zijn hormonen?

Verschillende klieren en weefsels (zoals: schildklier, zaadballen, eierstokken, bijnieren en vetweefsel) maken hormonen aan. Via het bloed worden de hormonen naar bepaalde organen en weefsels in het lichaam vervoerd. De verschillende hormonen hebben ieder hun eigen uitwerking op één of meer organen en weefsels. Sommige hormonen zorgen ervoor dat bepaalde organen of weefsels groeien. Anderen zijn nodig om bepaalde organen goed te laten werken. Terwijl weer andere hormonen onmisbaar zijn voor een goede werking van bijvoorbeeld de stofwisseling of de menstruatiecyclus.

De geslachtshormonen zijn een belangrijke groep hormonen die door het lichaam worden aangemaakt.

De werking van hormonen bij borstkanker

De cellen in de borsten hebben geslachtshormonen (oestrogenen en progesteron) nodig voor de ontwikkeling en het functioneren van de borsten. De geslachtshormonen kunnen er voor zorgen dat kankercellen (die in de borsten aanwezig zijn) kunnen groeien en zich verder ontwikkelen. Zolang geslachtshormonen aanwezig zijn, kan een tumor die gevoelig is voor hormonen in de borst blijven groeien. Zonder deze hormonen kan de groei van de tumor stoppen, kan de tumor kleiner worden of kan de tumor zelfs (tijdelijk) verdwijnen. Je wilt de kans zo klein mogelijk maken dat nog eventueel aanwezige tumorcellen in de toekomst gaan uitgroeien tot een gezwel.

Hormonale therapie bij borstkanker richt zich op het afremmen of blokkeren van geslachtshormonen waardoor de ziekte kan worden bestreden.

Hormoongevoeligheid

De keuze voor een behandeling met hormonale therapie hangt onder meer af van de aanwezigheid van zogeheten 'hormoonreceptoren'. De hormoonreceptoren bevinden zich in de kankercellen en vangen hormonen op. Als de receptoren een binding aangaan met vrouwelijke geslachtshormonen, worden in de cel verschillende signalen afgegeven, bijvoorbeeld een signaal tot celdeling.

In het borstweefsel kunnen verschillende hormoonreceptoren worden aangetoond, zoals de 'oestrogeenreceptor (ER)' en de 'progesteronreceptor (PR)'. Als de borstkankercellen receptoren hebben voor oestrogenen en/of progestagenen, spreekt men van 'receptor positieve borstkanker'. Bij afwezigheid van deze receptoren spreekt men van 'receptor negatieve borstkanker'.

De aanwezigheid van hormoonreceptoren in borstkankercellen voorspelt de kans dat iemand gunstig op de hormonale therapie reageert.

Wanneer hormonale therapie bij borstkanker?

Hormonale therapie kan worden toegepast als een aanvullende behandeling. Vaak worden verschillende behandelingen in combinatie met elkaar gegeven in de hoop alle aanwezige kankercellen te doden, zodat later geen uitzaaiingen ontstaan. Bijvoorbeeld hormonale therapie aanvullend op een operatie, bestraling en/of chemotherapie.

Daarnaast kan een behandeling met hormonen overwogen worden bij patiënten met uitgezaaide borstkanker. Hierbij wordt met hormonale therapie geprobeerd de tumor te verkleinen of te laten verdwijnen om zodoende de levensduur te vergroten en eventuele klachten te verminderen.

In een enkel geval wordt besloten tot behandeling met alleen hormonale therapie zonder operatie, chemotherapie of bestraling. Dit is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de leeftijd en de gezondheidstoestand van de patiënt.

Soorten hormonale therapie

Er zijn verschillende manieren waarop hormonale therapie bij borstkanker kan worden toegepast.

  1. Een anti-oestrogeen (bijv. Tamoxifen en Faslodex). Is de tumor hormoongevoelig, dan heeft deze oestrogeen receptoren. Deze receptoren proberen een verbinding aan te gaan met oestrogenen. Deze binding kan geblokkeerd worden door Tamoxifen, wat tot gevolg heeft dat de kankercellen in het borstweefsel of elders in het lichaam als het ware niet meer gestimuleerd worden en dus ook niet kunnen groeien of zich vermeerderen.
  2. Een aromataseremmer (bijv. Anastrozole, Letrozole en Exemestane). In het lichaam zorgt het enzym aromatase ervoor dat er oestrogenen worden gemaakt. Met behulp van een aromataseremmer wordt geprobeerd de actieve werking van dit enzym te remmen of stil te leggen. Daarmee wordt voorkomen dat er onder invloed van dit enzym nog oestrogenen worden geproduceerd.
  3. Een LHRH-analoog (bijv. Gosereline, Busereline, en Leuproreline). Het lichaamseigen luteotroop hormoon (LH) en het follikel stimulerend hormoon (FSH) stimuleren de productie van oestrogenen in de eierstokken, hetgeen bij een hormoongevoelige borstkanker moet worden tegengegaan. Een LHRH-analoog onderdrukt de door de hypofyse aangemaakte LH en FSH. Daardoor kan er nauwelijks nog oestrogeen geproduceerd worden door de eierstokken.
  4. Een progestativum (bijv. Megestrol acetaat en Medoxyprogesteron acetaat). Progestativa zijn stoffen die op het zwangerschapshormoon (Progesteron) lijken. Bij toediening van hoge doses hiervan kan remming van tumorgroei optreden. Dit effect komt voor een deel tot stand via de receptor van Progesteron, maar ook andere werkingsmechanismen spelen een rol.
  5. Een ovariëctomie. De oestrogeenproductie in de eierstokken wordt gestopt wanneer door een ovariëctomie beide eierstokken worden weggehaald.

Niet iedere hormoonbehandeling is voor elke vrouw geschikt en hangt af van een aantal factoren:

  • Hormoongevoeligheid van de tumor (zie alinea ‘hormoongevoeligheid’)
  • Leeftijd en conditie van de patiënt
  • Voor of na de overgang (pre- of postmenopauzaal)
  • Groeisnelheid van de tumor
  • Aanwezigheid van uitzaaiingen

Vruchtbaarheid en zwangerschap

Als de hormonale therapie niet leidt tot een blijvende uitval van de eierstokfunctie, kan de vruchtbaarheid behouden blijven en een zwangerschap mogelijk zijn.

De kans op onvruchtbaarheid ten gevolge van hormonale therapie is afhankelijk van meerdere factoren, zoals leeftijd, soort behandeling en eventuele voorgaande behandelingen (u kunt uw behandelend arts benaderen wanneer u hier vragen over heeft). Jonge vrouwen kunnen tijdens de hormonale therapie tijdelijk onvruchtbaar zijn, maar wanneer deze therapie is afgerond, kan de menstruatiecyclus zich weer volledig herstellen. Vrouwen die wat leeftijd betreft dicht bij de “normale” overgangsleeftijd zitten, 45-55 jaar, hebben meer kans dat door de hormonale therapie de overgang eerder inzet, waardoor de eierstokfunctie verloren gaat.

Bij de meeste hormonale therapieën wordt de functie van de eierstokken niet in één keer stop gezet. Een zwangerschap gedurende de hormonale therapie wordt afgeraden vanwege de mogelijke effecten van de medicijnen op de vrucht. Een goede anticonceptie (niet de pil) gedurende hormonale therapie wordt daarom aangeraden. Samen met uw behandelend arts kunt u nagaan welk anticonceptiemiddel u het best kunt gebruiken.

De overgang

Vóór de overgang (premenopauzaal) produceren de eierstokken vrouwelijke geslachtshormonen. Na de overgang (postmenopauzaal) produceren de eierstokken geen hormonen meer. Het wegnemen of stilleggen van de productie van de geslachtshormonen in de eierstokken in de postmenopauzale fase heeft dan niet veel zin meer.

Toch worden er nog vrouwelijke hormonen elders in het lichaam geproduceerd, namelijk in het vetweefsel en in de bijnieren. Om de hormoonproductie in deze delen van het lichaam tegen te gaan zijn medicijnen nodig die zich specifiek richten op die delen van het lichaam. De voorgeschreven hormonale therapie kan dus anders zijn voor premenopauzale en postmenopauzale vrouwen.

Megestrol

Dit medicijn lijkt op het zwangerschapshormoon progesteron. Megestrol gaat de werking van natuurlijke oestrogenen tegen en remt op die manier de tumorgroei.

Belangrijk

Neem de tabletten, volgens voorschrift, op een vast tijdstip in.

Wanneer u bloedverdunners gebruikt, kunnen deze als gevolg van de hormonale therapie anders werken. Geef aan de medewerkers van de trombosedienst door, dat u hormonale therapie krijgt.

Voetnoot behandelplan

  • Dun en/of uitvallend haar
  • Huiduitslag
  • Minder zin in vrijen
  • Misselijkheid
  • Pijnlijke of gespannen borsten
  • Stemmingswisselingen (depressieve gevoelens)
  • Trombose
  • Vaginaal bloedverlies en/of afscheiding
  • Vermoeidheid
  • Vocht vasthouden

Het is niet te voorspellen of bij u bijwerkingen op zullen treden. Het al dan niet optreden van de bijwerkingen en de mate waarin deze optreden, zegt niets over het effect van de behandeling op uw ziekte. Wanneer de klachten niet acceptabel zijn voor u neem dan contact op met uw arts. Hieronder volgt een overzicht van de meest voorkomende bijwerkingen.

Dun en/of uitvallend haar

De haaruitval beperkt zich vaak tot het dunner worden van het haar. In sommige gevallen kan de hormonale therapie ervoor zorgen dat een groot gedeelte van het haar uitvalt.

Advies

  • Verzorg uw haar voorzichtig: was het haar met lauw water, gebruik een milde shampoo en crèmespoeling. Droog het haar voorzichtig.
  • Wanneer u een pruik wilt aanschaffen, kun u een machtiging krijgen zodat u (een deel van) de kosten kunt declareren bij de verzekering. U kunt deze machtiging krijgen via uw behandelend arts of verpleegkundige.

Huiduitslag

Huiduitslag kunnen rode bultjes, maar ook verheven rode plekken zijn. Soms is er niets te zien op de huid, maar de huid irriteert wel.

Advies

  • U houdt uw huid in een goede conditie door deze regelmatig in te smeren met een lotion of crème op waterbasis. Bij een droge huid kunt u uw huid 2 maal daags in smeren.
  • Wanneer u last heeft van jeuk, kunt u de huid koelen en de jeuk bestrijden door uw huid in te smeren of te wrijven met mentholtalkpoeder of mentholcrème.

Minder zin in vrijen

Advies

  • Bespreek uw gevoelens, twijfels en onzekerheden met uw partner.
  • Aarzel niet om problemen op seksueel gebied te bespreken met uw (huis)arts of uw verpleegkundige.

Misselijkheid

Wanneer misselijkheid optreedt, dan is dit voornamelijk aan het begin van de behandeling en verdwijnt meestal spontaan 3-4 weken na aanvang van de behandeling.

Advies

  • Zorg ervoor dat u voldoende, ongeveer 1,5–2 liter per dag, drinkt. Dit zijn 10-15 glazen of kopjes (Al het vocht telt mee: thee, water, melk, sap, koffie, bouillon, soep, vla, yoghurt). Te weinig vochtgebruik verergert de misselijkheid.
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Te veel eten in één keer kan de misselijkheid verergeren. Met een lege maag wordt de misselijkheid soms erger. Eet vaker een klein beetje. Ga echter niet meer eten dan u gewend bent, maar spreidt het eten over de hele dag.
  • Zorg voor voldoende rust rondom de maaltijden.

Pijnlijke of gespannen borsten

Door de acute verandering in de hormoonhuishouding kunnen uw borsten in de eerste periode pijnlijk of gespannen aanvoelen. Na verloop van tijd zult u merken dat de stevigheid van de huid van uw borsten afneemt en slapper wordt. Daardoor kan uw borstomvang afnemen.

Advies

Draag een goede ondersteunende bh.

Stemmingswisselingen (depressieve gevoelens)

Door de verandering in de hormoonhuishouding bent u gevoeliger voor stemmingswisselingen.

Advies

  • Geef uw gevoel de ruimte. Probeer uw gevoelens bespreekbaar te maken met uw naasten.
  • Zorg voor voldoende lichaamsbeweging. Door te bewegen kunt u zich energieker voelen.

Belangrijk

U kunt de stemmingswisselingen met uw behandelend arts of verpleegkundige bespreken. Eventueel kan uw arts (in overleg met u) de hulp van een psycholoog inschakelen.

Trombose

Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Door groei van het stolsel kan het bloedvat verstoppen, waardoor het bloed niet goed door het bloedvat kan stromen. Wanneer de bloedtoevoer is belemmerd kunnen de volgende verschijnselen optreden:

  • Het been of de arm is rood en dik, voelt warm aan en is pijnlijk/gevoelig.

Belangrijk

Neem bij bovenstaande verschijnselen direct contact op met uw behandelend arts. 

Vaginaal bloedverlies en/of afscheiding

Advies

  • Raadpleeg uw arts bij vaginaal bloedverlies.
  • Zorg voor een goede persoonlijke hygiëne.

Vermoeidheid

Door de verandering in de hormoonhuishouding kunt u meer vermoeidheid ervaren.

Advies

  • Tijdens de behandeling heeft u minder energie en raakt u sneller vermoeid. Probeer hier rekening mee te houden door voldoende te rusten. Zorg bijvoorbeeld dat u ‘s middags een uurtje rust.
  • Verdeel de activiteiten die u wilt doen over de dag.
  • Durf de hulp die wordt aangeboden door familie en/of vrienden te accepteren. U heeft dan zelf wat meer tijd en mogelijk meer energie voor de dingen die u leuk vindt.
  • Probeer ondanks de vermoeidheid en verminderde energie uw conditie op peil te houden, door bijvoorbeeld dagelijks een stukje te fietsen of te wandelen. De vermoeidheid wordt namelijk niet minder door veel te rusten of passief te worden.
  • Geef bij uw verpleegkundige of bij uw behandelend arts aan wanneer u hulp in de huishouding of bij de lichamelijke verzorging nodig heeft.

Vocht vasthouden

Advies

  • Vermijd overmatig zoutgebruik omdat zout ervoor kan zorgen dat u meer vocht vast houdt. Gebruik daarvoor in de plaats meer kruiden om het eten smaak te geven.
  • Vermijd knellende kleding.
  • Leg de benen hoog zodat het vocht niet naar de voeten zakt; zo kan het beter door het lichaam worden opgenomen en verwijderd via de nieren.
  • Leg zo nodig het voeteneind van het bed (bijvoorbeeld door een kussen onder het matras) wat hoger ten opzichte van het hoofdeinde

Belangrijk

Neem contact op met uw huisarts of behandelend arts wanneer u zichtbare vochtophopingen ziet bij de enkels, voeten, benen en/of handen en deze niet meer wegtrekken.

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Megestrol: geen risico

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.

Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Middelen met hun bijwerkingen

Megestrol (hormonale therapie)

Bijwerkingen en adviezen

Penis minder stijf

Door de behandeling kan uw penis minder stijf worden (erectieproblemen). 
We spreken over erectieproblemen als u geen erectie kunt krijgen of wanneer u geen erectie kunt behouden. Erectiebevorderende medicijnen kunnen soms helpen om een erectie te krijgen of te behouden.

Advies