bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: chemotherapie

Inleiding

Dit behandelplan bevat informatie over de behandeling die aan u is geadviseerd.
Deze informatie bestaat uit:

  • uitleg over de medicijnen waarmee u behandeld wordt;
  • een lijst met bijwerkingen die vaker dan 10% voorkomen bij uw behandeling;
  • adviezen hoe u met de bijwerkingen om kunt gaan.


Het kan zijn dat er door de combinatie van middelen tegenstrijdige bijwerkingen worden genoemd, zoals diarree èn verstopping; verhoogde èn verlaagde bloeddruk; gewichtstoename èn gewichtsafname. De oncologieverpleegkundige vertelt u wat in dat geval voor u van toepassing is.

De genoemde bijwerkingen zijn mogelijke bijwerkingen: zij kunnen zich voordoen, maar het hoeft niet.

Het kan ook zijn dat u bijwerkingen ervaart die niet genoemd zijn. Aarzel niet om dit te bespreken met de oncologieverpleegkundige, het kan een bijwerking betreffen die minder vaak voorkomt en daarom niet in deze informatie is opgenomen.

Deze informatie is eventueel ook bedoeld voor hulpverleners met wie u thuis te maken heeft. Tijdens deze periode kan het namelijk voorkomen dat u, behalve met de arts en de verpleegkundigen van het ziekenhuis, ook te maken krijgt met de verpleegkundigen van de thuiszorg of bijvoorbeeld de tandarts. Het is belangrijk dat zij ook weten met welke medicijnen u behandeld wordt.

Behandelschema

Gemcitabine - Capecitabine

week 1 week 2 week 3 week 4

Gemcitabine

dag 1, dag 8, dag 15 

infuus 60 min. 

dag 1

dag 8

dag 15

rust-

week

Capecitabine tabletten

2 x daags

dag 1 t/m 21

(aantal tabletten volgens voorschrift op doosje)

2 x daags

tabletten

rust-week
       

U neemt de Capecitabine tabletten 2 x daags in gedurende 21 dagen. Daarna volgt een rustperiode van 7 dagen, u neemt dan géén tabletten in. Neem de Capecitabine tabletten in tijdens de maaltijd of binnen 30 minuten na de maaltijd met een half glas water. Heel doorslikken. Tussen de 2 innames mag ongeveer 12 uur tijd zitten dus u kunt de Capecitabine innemen bij het ontbijt en bij het avondeten. 

De volgende kuur start in principe vier weken na dag 1, als de bloeduitslagen goed zijn. Enkele dagen voor dag 1 bezoekt u de arts op de polikliniek, u laat dan ook bloed prikken. Voor dag 8 en 15 laat u bloed prikken op het laboratorium of op de dagbehandeling.

SUPPLEMENTEN

U wordt afgeraden om tijdens deze behandeling supplementen te gebruiken die de volgende stoffen/kruiden bevatten: St. Janskruid (Hypericum Perforatum). Normaal gebruik van kruiden in de voeding is toegestaan!

Voetnoot behandelplan

De levering van de Capecitabine tabletten gaat via ziekenhuisapotheek Scheldezoom Farmacie (tel. 0113 317547). Zij nemen voorafgaand aan start van de behandeling contact met u op.

Houd u bij de inname van de Capecitabine tabletten rekening met het volgende:

  • Neem bij voorkeur zelf (zonder hulp) de tabletten (of capsules) in.
  • De tabletten/capsules moeten in principe heel ingenomen worden (tabletten niet fijnmaken, capsules niet openmaken). Indien de inname niet lukt, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
  • Was uw handen na inname van de tabletten of capsules om besmetting van de omgeving te voorkomen.
  • Als iemand u helpt bij de medicijninname, dan is het raadzaam dat deze persoon wegwerphandschoenen draagt om het contact met de medicijnen te vermijden.
  • Bewaar de medicijnen zoals voorgeschreven staat in de bijsluiter.
  • Indien u meer tabletten/capsules heeft ingenomen dan uw arts heeft voorgeschreven, neemt u dan contact op met de oncologieverpleegkundige. Wacht met de inname van de volgende tabletten totdat u met de oncologieverpleegkundige heeft gesproken.
  • Indien u na de inname van de tabletten moet braken, neemt u dan contact op met de oncologieverpleegkundige. Wacht met de inname van nieuwe tabletten. Uw arts kan medicijnen tegen de misselijkheid voorschrijven. Neem de volgende tabletten in volgens het schema.
  • Indien u bent vergeten de tabletten/capsules in te nemen, neemt u dan contact op met de oncologieverpleegkundige. Deze tabletten/capsules dient u niet alsnog in te nemen.

Extra info veilig omgaan met excreta

Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, verlaten de afvalstoffen uit de medicijnen uw lichaam. Dit gebeurt via excreta. Dit is een medische term voor alles wat het lichaam verlaat: plas, poep, wondvocht, bloed, traanvocht, zweet, sperma, braaksel en speeksel. Dit worden ook wel uitscheidingsproducten genoemd.

Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. Hoe lang dit schadelijk blijft, verschilt per middel.

De risico's voor u en uw omgeving zijn thuis klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's verlagen.
Lees hier over maatregelen die u thuis kunt nemen.

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Capecitabine: 2 dagen
  • Gemcitabine: 2 dagen

Capecitabine

Uw vingerafdrukken kunnen verdwijnen tijdens de behandeling. Dit is tijdelijk, maar kan vervelend zijn. Bijvoorbeeld als uw vingerafdruk nodig is bij een controle door de douane. Na het stoppen met dit middel komen uw vingerafdrukken weer onveranderd terug.

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.

Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Bijwerkingen en adviezen

Benauwd zijn

Als u benauwd bent, heeft u moeite met ademen. Het voelt alsof u te weinig lucht krijgt. Dit kan u een angstig en gespannen gevoel geven.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • kortademig zijn
  • moeite om adem te halen als u rust, eet of praat
  • snel ademen
  • piepend ademen
  • pijn bij het ademen
  • snelle hartslag
Advies
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. 
  • Neem de tijd voor dingen die energie kosten. Verdeel activiteiten bijvoorbeeld in kleinere stappen.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen.
  • Zit of lig in een houding waarbij uw longen ruimte krijgen. Probeer bijvoorbeeld eens wat rechterop te gaan zitten.
  • Doe ademhalingsoefeningen. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Doe ontspanningsoefeningen. Meditatie of luisteren naar muziek kan helpen om een minder benauwd gevoel te hebben.
  • Zorg voor frisse lucht in huis voor luchtventilatie. U kunt bijvoorbeeld een ventilator gebruiken.
  • Rookt u? Stop dan met roken.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • benauwd bent tijdens of na uw behandeling en deze niet verbetert.
    • pijn heeft bij het ademen.
    • moeite heeft met praten door het benauwd zijn.
    • duizelig of zwak bent.

Kijk in Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met ademhalingsoefeningen of stoppen met roken.

Laatst gewijzigd op 15 april 2025

Blaasproblemen

Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand.

bloed in uw plas

Door de behandeling kan het slijmvlies van de blaas geïrriteerd raken. Dit kan zorgen voor wondjes in de blaas die gaan bloeden. Hierdoor kan er bloed in uw plas terechtkomen.

Een klein beetje bloed (spoortje) in de plas komt soms voor. Dit kan er al voor zorgen dat uw plas roze van kleur wordt. Vaak gaat het vanzelf weer weg. Hier hoeft u niet voor te bellen.

Advies
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • veel bloed plast; meer dan een half kopje.
    • pijn heeft bij het plassen.
    • koorts heeft (38,5 graden of meer).
    • last heeft van koude rillingen (klappertanden en rillen).

Laatst gewijzigd: 7 mei 2025

Dunner haar of haaruitval

Dunner wordend haar of haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar volledig of in mindere mate uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.

Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.

De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de behandeling weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.

Uw arts kan u informeren over de mate van haarverlies uw behandeling mogelijk veroorzaakt. Ook kunt u informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.

Advies

uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen 

  • als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
  • een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
  • vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
  • uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
  • synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
  • (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
  • wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
  • tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
  • zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.

Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.

Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.

Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Laatst gewijzigd: 28 april 2025

Grieperig voelen

Door de behandeling kunt u zich grieperig voelen. Dit begint meestal enkele uren na de behandeling en houdt ongeveer 1 tot 2 dagen aan. De klachten verdwijnen meestal vanzelf.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • koorts (38,5 graden of meer)
  • koude rillingen (klappertanden en rillen)
  • ziek voelen
  • hoofdpijn
  • spierpijn
  • minder zin in eten
  • hoesten, keelpijn
  • moe zijn
  • misselijk zijn en overgeven
  • diarree
Advies
  • Als de volgende klachten beginnen enkele dagen na de behandeling, neem dan direct contact op met uw zorgverlener:
    • koorts (38,5 graden of meer)
    • koude rillingen (klappertanden en rillen)
  • Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur. Gebruikt u paracetamol bij koorts? Meet dan wel van tevoren uw temperatuur. Als u geen koorts meer heeft, hoeft u ook geen paracetamol meer te gebruiken.
  • Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
  • Rust genoeg. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.

Laatst gewijzigd: 6 mei 2025

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

hand-voetsyndroom

Tijdens de behandeling kunt u last krijgen van het hand-voet syndroom. Handen en voeten zijn dan pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of dood aanvoelen. Ook kan de huid schilferen en kunnen er zweren of blaren op de huid ontstaan.

Bij de meeste mensen zijn de klachten mild en verdwijnen deze binnen 1 of 2 twee weken. Zijn de klachten ernstiger, dan zijn medicijnen nodig.

Advies
  • dompel uw handen en/of voeten zo mogelijk in een bad met koud water
  • neem in de zomer regelmatig een koel bad
  • vermijd hete lange douches; neem korte lauwe douches
  • vermijd direct zonlicht; verblijf zoveel mogelijk in de schaduw
  • vermijd nauw zittend schoeisel of schoenen met hoge hakken
  • vermijd het dragen van knellende kleding (geen strakke broeken, riemen, BH’s, handschoenen en sokken)
  • vermijd het dragen van knellende ringen, armbanden, horloges etc
  • vermijd intensieve inspanningen die een wondje / letsel aan de handen of voeten kunnen veroorzaken (tuinieren / joggen)
  • vermijd blootstelling van de huid aan zeer heet water (bijv. de afwas)
  • smeer handen en voeten regelmatig in met vaseline of uierzalf, om uitdrogen te voorkomen

Neem contact op met uw verpleegkundige of behandelend arts als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen. Soms is het nodig om de dosis van het medicijn dat u gebruikt aan te passen zodat de bijwerkingen verminderen. Of uw behandelend arts kan een ander medicijn voorschrijven tegen de bijwerkingen.

huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag. 

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:

  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
  • huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • metholgel kan de huid verkoeling geven

Leverproblemen

Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Stoornissen van de leverfunctie zijn vaak te zien aan afwijkingen in het bloed. Daar zult u in eerste instantie niet veel van merken. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u klachten krijgen als vermoeidheid, complete malaise of het geel worden van de huid of ogen (geelzucht).

Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis toegediend of de behandelend arts schrijft een ander middel voor.

Advies
  • Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw behandelend arts.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • kokhalzen en overgeven
  • minder zin in eten
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
  • buikpijn of buikkrampen
  • opgezette buik

Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
  • Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
  • Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
  • Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
  • Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
  • Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • langer dan 24 uur moet overgeven.
    • niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.

Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.

 Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.

Laatst gewijzigd op 15 april 2025

buikpijn

Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn. 

diarree

Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • een waterige of dunne ontlasting
  • bloed of slijm bij de ontlasting
  • buikpijn en/of buikkrampen
  • opgeblazen gevoel
  • vaak naar de wc moeten
  • misselijk zijn en overgeven
  • koorts
  • als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies

Wat moet u doen bij diarree:

  • Neem contact op met uw zorgverlener als u:
    • langer dan 24 uur diarree heeft.
    • bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
    • moet overgeven en diarree heeft.
  • Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
  • Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.

Wat kunt u nog meer doen bij diarree:

  • Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
  • Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
  • Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
  • Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.

Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.

Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:

  • Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
  • Was de huid al deppend zonder zeep.
  • Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.

Laatst gewijzigd: 15 april 2025

minder zin in eten

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin hebt in eten. Meestal is dit tijdelijk. Als u last heeft van minder zin in eten, kunnen de volgende klachten optreden: 

  • minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
  • weinig of geen interesse in eten
  • afvallen
  • andere smaak
  • moe zijn

Het is belangrijk om genoeg energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u adviezen over wat u kunt doen als u minder zin heeft in eten. 

Advies
  • Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Kies voor energierijke voeding en volle producten.
  • Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
  • Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
  • Drinken gaat soms makkelijker dan eten.  U kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
  • Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is. 

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.

Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten. 

Laatst gewijzigd op 06-01-2025

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

te weinig bloedplaatjes

Door de behandeling heeft u te weinig bloedplaatjes in uw bloed. Dit heet ook wel trombocytopenie. Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Ze zorgen dat er een korstje op een wond komt. Bij te weinig bloedplaatjes blijven wondjes langer bloeden. Ook krijgt u sneller blauwe plekken.

Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal bloedplaatjes in het bloed te laag wordt, kan de arts dit gaan behandelen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • blauwe plekken zonder dat u zich heeft gestoten
  • snel een bloedneus krijgen. Ook duurt het soms lang voor de bloedneus over is.
  • bloedend tandvlees of een bloedblaar in de mond
  • bloed in de plas of poep, bij hoesten of overgeven
  • rode puntvormige bloedinkjes op de huid
  • meer bloedverlies als u ongesteld bent
  • hoofdpijn of wazig zien
  • in de war of duizelig zijn
Advies
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • een bloeding heeft die niet stopt.
    • rode puntvormige bloedinkjes op de huid heeft.
    • hevige hoofdpijn heeft, minder goed ziet, problemen met uw evenwicht heeft, in de war of slap bent.
  • Heeft u een wondje? Druk dit dan een paar minuten stevig dicht. Liefst met een steriel gaasje. Krab korstjes niet open.
  • Pas op met stoten. Zo voorkomt u blauwe plekken. Kijk ook uit met sport of activiteiten waarbij u meer kans heeft om gewond te raken.
  • Draag buiten altijd schoenen.
  • Zorg ervoor dat poepen makkelijk gaat. Eet genoeg vezels. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen.
  • Gebruik verzorgingsproducten tegen een droge huid of lippen.
  • Gebruik bij het scheren liever een elektrisch scheerapparaat in plaats van een mesje.
  • Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte (elektrische) tandenborstel. Wees voorzichtig met flosdraad, raggers en tandenstokers.
  • Vertel bij een bezoek aan uw tandarts of mondhygiënist dat u een behandeling krijgt waardoor u sneller kunt gaan bloeden.

Laatst gewijzigd: 6 mei 2025

te weinig witte bloedcellen

Witte bloedcellen zijn belangrijk in het afweersysteem van het lichaam. Ze helpen om infecties tegen te gaan. Door de behandeling heeft u tijdelijk minder witte bloedcellen. Dit heet de heet ook wel neutropenie of in de dip-periode zitten. Wanneer de dip optreedt en hoelang deze duurt hangt af van de behandeling.

Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal witte bloedcellen in het bloed te laag wordt, kan de arts de behandeling aanpassen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen.

In de dipperiode bent u het meest vatbaar voor infecties. Bij een infectie kunnen de volgende klachten voorkomen:

  • koorts (38,5 graden of meer)
  • koude rillingen en/of zweten
  • grieperig voelen
  • buikpijn
  • diarree
  • veel hoesten, soms met slijm
  • benauwd of kortademig zijn
  • pijn in de mond of keel, pijn bij het slikken
  • oorpijn
  • pijn bij het plassen, vaak (kleine beetjes) plassen, troebele of stinkende plas
  • hoofdpijn en/of een stijve nek
Advies
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • koorts (38,5 graden of meer) heeft.
    • koude rillingen (klappertanden en rillen) heeft.
    • in de war of suf bent.
    • ergens over twijfelt of ongerust bent.
  • Was regelmatig uw handen met water en zeep.
  • Probeer wondjes te voorkomen. Trek bijvoorbeeld bij het in de tuin werken handschoenen aan. Heeft u een wondje? Controleer dan of het niet gaat ontsteken. Let op rood of warm worden, zwelling en pijn.
  • Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen met water.
  • Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte (elektrische) tandenborstel. Wees voorzichtig met flosdraad, raggers en tandenstokers.
  • Zorg dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Vertel bij een bezoek aan uw tandarts of mondhygiënist altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
  • Let op dat u vatbaarder bent om een infectie op te lopen. Zeker tijdens de dip-periode. Blijf uit de buurt bij mensen die verkouden of ziek zijn.
  • Vermijd plekken waar veel mensen dicht bij elkaar komen. Bijvoorbeeld een concert of kroeg.
  • Bespreek met uw zorgverlener of het verstandig is om bepaalde vaccinaties te halen.
  • Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 6 mei 2025

bloedarmoede

Door de behandeling maakt uw lichaam tijdelijk minder rode bloedcellen aan. Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen. Een ander woord hiervoor is anemie. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen.

Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal rode bloedcellen in het bloed te laag wordt, kan de arts de behandeling aanpassen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen. Het herstel hangt af van het type behandeling en kan per persoon verschillen.

 De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • snel moe voelen
  • moeite met ademen
  • duizelig of licht in het hoofd zijn
  • hoofdpijn
  • snelle hartslag of hartkloppingen
  • minder kleur in het gezicht
  • niet goed kunnen concentreren
  • oorsuizen
  • ziek of niet lekker voelen
  • koude handen en voeten
Advies
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt.
  • Stel grenzen. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
  • Vertel uw arts als u bloedverdunners gebruikt.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • benauwd bent in rust
    • pijn op de borst heeft
    • een onregelmatige hartslag heeft.

Let op: bloedarmoede kan ook optreden als u een bloeding heeft. De adviezen zullen dan niet helpen. Neem daarom direct contact op met uw zorgverlener als de bloeding niet stopt.

Laatst gewijzigd: 6 mei 2025

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • De app “Untire Now” is een app die u helpt tegen moe zijn bij kanker. In deze app krijgt u handige tips en adviezen die u kunnen helpen bij het omgaan met moe zijn.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 10 februari 2025

Nierproblemen

Door de behandeling kan nierweefsel beschadigen, waardoor de functie van de nier achteruit gaat. Nierproblemen kunt u merken aan:

  • het vasthouden van vocht (dikke vingers, enkels of zwaarder worden)
  • weinig of niet meer kunnen plassen.
Advies

Het is zeer belangrijk dat u thuis voldoende drinkt, minstens 1½ tot 2 liter per dag. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag.

Om uw nierfunctie te meten, wordt voor iedere kuur uw bloed en soms ook uw urine onderzocht.

Heeft u een van de volgende klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.

  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ tot 2 liter per dag
  • als u tekenen van uitdroging vertoont. Dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

Vasthouden van vocht

Door de behandeling kan uw lichaam meer vocht vasthouden. Dit heet oedeem. Meestal verdwijnt het vocht vanzelf weer. Hoelang dat duurt, hangt af van de behandeling. Ook kan het per persoon anders zijn.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • dikke enkels of onderbenen
  • dikke vingers, handen of armen
  • opgezwollen gezicht
  • zwaarder worden
  • moeite met ademen
  • benauwd worden bij plat liggen
  • minder plassen dan u gewend bent
Advies
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat het vocht weer terugkomt in de bloedsomloop. Dat helpt om minder vocht vast te houden.
  • Leg uw benen voeten hoog als u zit of ligt. Zorg dat uw benen hoger liggen dan uw billen. Gebruik bijvoorbeeld een voetenbankje of leg kussens op de bank of onder uw matras.
  • Gebruik compressiesokken.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • benauwd bent terwijl u niets doet of als u ligt
    • (plotselinge) pijn of druk op de borst heeft
    • plotseling een zwelling in het gezicht krijgt
    • één been heeft dat dikker, roder of pijnlijker is dan het andere been.

Let op: Deze bijwerking gaat over vocht vasthouden door chemotherapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of hormoontherapie. Houdt u door een andere oorzaak vocht vast? Dan kunnen de adviezen anders zijn. Bespreek dit dan met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 15 april 2025

Pijnlijke mond

Door de behandeling tegen kanker kan het slijmvlies in de mond ontstoken en beschadigd raken. Dit wordt ook wel orale mucositis genoemd. Deze klachten verdwijnen weer na stoppen met de behandeling. Hoe snel dat is hangt af van de behandeling die u heeft gehad.

De volgende klachten kunnen optreden:  

  • zweren / blaren in de mond
  • rood mondslijmvlies
  • zwelling van het tandvlees of mondslijmvlies
  • snel bloedend tandvlees
  • brandend gevoel in mond of keel
  • pijn in de mond 
  • problemen met slikken
  • problemen met eten
  • andere smaak
  • droge mond

Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Het is belangrijk om een goed verzorgd en gezond gebit te hebben voor de behandeling. Zorg daarom dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Moet u tijdens de behandeling naar de tandarts? Vertel dan altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
  • Spoel uw mond met zout water. Los daarvoor één theelepel zout op in een glas lauw water. Dit mag u meerdere keren per dag doen.
  • Zorg voor een goede mondhygiëne. Poets uw tanden 2 tot 3 keer per dag. Gebruik hiervoor een zachte (elektrische) tandenborstel en tandpasta met fluoride. Is uw mondslijmvlies gevoelig? Gebruik dan een tandpasta met fluoride, maar zonder menthol of SLS (Sodium Lauryl Sulfaat). Menthol en SLS kunnen het mondslijmvlies irriteren en gevoeliger maken.
  • Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee of bouillon.
  • Vermijd scherp gekruide producten, zure producten, erg zoute producten, dranken met prik, vruchtensappen, alcohol en sportdrank. 
  • Kies voor zacht en/of vloeibaar eten.
  • Kou, zoals ijs of koud drinken, kan helpen om de pijn te verzachten.
  • Neem bij de volgende klachten contact op met uw zorgverlener:
    • koorts (38,5 graden of meer)
    • bloedende zweren of blaren in de mond of keel
    • de pijn te erg wordt of u niet meer goed kunt eten, drinken en slikken

Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener. Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen.

Adviezen voor mensen met een kunstgebit:

  • Draag het kunstgebit niet in de nacht.  
  • Borstel het kunstgebit schoon met neutrale zeep. 
  • Als u last heeft van mucositis, draag het kunstgebit dan zo weinig mogelijk om de slijmvliezen genoeg rust te geven.  

Kijk bij Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met een pijnlijke mond. 

Laatst gewijzigd op 07-01-2025